168. Moet iemand, die één keer in een zonde valt gecensureerd worden?

 

(1908.)

283. Wie steeds bekend was als een godvreezend en matig man, en dan éénmaal door onvoorzichtigheid dronken geweest is, kan zeker niet gezegd worden een „dronkaard” te zijn, of aan „dronkenschap” schuldig te staan. En wanneer hij terstond daarna oprechtelijk schuld beleed, is er ook geen reden voor toepassing der kerkelijke tucht, te minder, daar hier de zonde niet openbaar was, en dus alleen door afkeurenswaardige mededeeling van de enkelen, die ervan wisten, ruchtbaar geworden is.

|253|

Een andere vraag is, of de bedoelde br. die ouderling is, door het gebeurde soms te veel crediet bij de gemeente verloren heeft, om, althans in den eersten tijd, met vrijmoedigheid en vrucht ouderling te blijven, en dus liever zijn ontslag zou moeten vragen. Zelf zou ik dat in zulk een geval zeker niet noodig achten. Maar ik weet niet, hoe men in uw kerkeraad en gemeente daarover denkt: iets, dat hier ook wel in aanmerking komt.


Rutgers, F.L. (1922)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 71