155. Hoe moet een kerkelijke huwelijksbevestiging „bij volmacht” plaats hebben?

 

(1909.)

262. Het zal wel uiterst zelden voorkomen, dat voor een huwelijk, dat bij volmacht wordt gesloten, kerkelijke bevestiging wordt aangevraagd ter plaatse waar het burgerlijk huwelijk bij volmacht plaats had.

Inderdaad is dan ook m.i. de aangewezen weg, dat de kerkelijke bevestiging geschiedt ter plaatse, waar de bruid haren man in den vreemde ontmoet, ’t geen, daar het doorgaans huwelijken zijn met mannen, die in Indië gevestigd zijn, dan gewoonlijk Batavia is, waar natuurlijk een kerkelijke bevestiging, ook voor Gereformeerden, te verkrijgen is. Zulk een kerkelijke bevestiging is dan zeker in alle opzichten meer natuurlijk, en bevredigend voor het gevoel, dan wanneer zij bij afwezigheid van den man geschiedt. Zou dit in het door U bedoelde geval ook niet mogelijk wezen?

Indien er redenen zijn, waarom dit niet kan, of indien hiertegen bij de bruid en familie bepaald bezwaar is, en men dus op kerkelijke bevestiging in X aanhoudt, dan moet deze, (wanneer er voor het overige geen bezwaren zijn,) worden toegelaten. En dan

|227|

moet natuurlijk het kerkelijk formulier naar den voorkomenden toestand eenigszins gewijzigd worden.

Het eenvoudigste zou dan m.i. zijn, om bij het lezen van het formulier, overal, waar de letter N ter aanduiding van den man voorkomt, den naam van den man ook te noemen, met bijvoeging van de woorden: hier vertegenwoordigd door zin gevolmachtigde N, (den naam van den broeder, die zijn gevolmachtigde is); ’t geen, als ik het wel heb, dan viermaal voorkomt in het formulier.

Misschien kan men hier en daar dan nog op andere wijze iets van die „volmacht″ inlasschen, en in ieder geval geschiedt dat bij de toespraken, enz., vooraf en daarna. Op zulk een wijze is de bevestiging dan toch geen fictie; en maakt zij ook geen te zonderlingen indruk.

Maar altijd blijf ik het het verkieslijkst achten, dat de bevestiging, zoo dit mogelijk is, geschiedt, ter plaatse waar de bruid haren man ontmoet, ’t geen, als alles met den kerkeraad aldaar te voren geregeld is, alsdan zeer spoedig geschieden kan op vertoon van het bewijs van burgerlijk huwelijk en van attest van de bruid, van den kerkeraad van X.


Rutgers, F.L. (1922)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 70