132. Indien de Avondmaalsbediening twee malen op één Zondag plaats heeft, moet dan ook telken male het formulier gelezen worden? En wordt het van den preekstoel of aan tafel gelezen?

 

(1887.)

217. Of het Avondmaalsformulier van den predikstoel of voor de tafel gelezen wordt, is in onze kerken altijd als een adiaphoron beschouwd. In groote kerken moest het wel van den predikstoel gelezen worden, daar de bediening vaak in het koor plaats had, en wat aldaar gelezen werd slechts door een klein deel der Avondmaalsgangers zou verstaan zijn.

 

(1901.)

218. Indien men allen, die tot het Avondmaal zijn toegelaten, ook bij elke Avondmaalsviering in de gelegenheid wil stellen, daaraan deel te nemen (hetgeen zeker veel voor zich heeft), dan kan dit slechts geschieden, doordat men het Avondmaal telkens, om de 2 of 3 maanden (naar plaatselijk gebruik), tweemaal achter elkander doet bedienen, hetzij op twee achtereenvolgende Zondagen (gelijk in dergelijke gevallen vroeger geschiedde, en ook nu nog wel geschiedt) of op denzelfden Zondag ’s ochtends en ’s avonds (waarbij dan de bediening des avonds beschouwd wordt als te zijn voor die weinigen die ’s ochtends niet konden komen, en dus spoedig afloopt, zoodat er terstond nabetrachting of dankzegging op kan volgen). Maar hoe men dit ook regele, altijd is de Avondmaalsbediening telkens eene bediening op zichzelve, waarbij het formulier behoort gelezen te worden. Eene voortgezette bediening, na eenige uren of dagen tusschentijds, en ten deele met een ander gehoor, is iets tegenstrijdigs en gaat niet. Bij elke Avondmaalsviering hoort het formulier, het dankgebed enz.; en wanneer men

|174|

dat alles bij twee opeenvolgende bedieningen scheidt en ten deele weglaat, maakt men beide gebrekkig.

 

(1911.)

219. Wat nu uw vraag betreft, men kan m.i. moeilijk spreken van eene voortgezette vergadering of samenkomst, wanneer, na de kortere of langere pauze, niet dezelfde personen terugkomen of verwacht worden, maar het er juist om te doen is anderen alsdan tegenwoordig te zien; terwijl bovendien de Avondmaalsbediening des voormiddags voor de communicanten toch geheel moet afloopen, en dan ’s namiddags of ’s avonds voor de alsdan komenden ook weer moet beginnen, daar men toch niet aan allen slechts eene halve bediening (eerste of laatste helft) kan geven. Daarom werd en wordt in groote gemeenten, waar men bij elke Avondmaalsviering tweemaal de tafel aanricht, ook altijd (voor zoover ik weet) telkens eene geheele bediening gegeven; meestal (of misschien altijd) in groote steden en dorpen op twee achtereenvolgende Zondagen (zij ’t ook niet beide malen des voormiddags.)

Of iets dergelijks in X noodig of raadzaam is, kan ik natuurlijk niet beoordeelen. In verre de meeste kleine gemeenten (van minder dan b.v. 1000 zielen) worden doorgaans in gezinnen, waarvan allen ten Avondmaal gaan die daartoe zijn toegelaten, wel maatregelen genomen om daartoe in staat te stellen, b.v. door hulp van familieleden of van buren of van grootere kinderen, die nog geen belijdenis deden. En de zeer enkelen, aan wier verlangen eene enkele maal niet voldaan kon worden, troosten zich dan met de gedachte, dat bij zulke oprechte begeerte de gemeenschap met den Heere niet aan de bondszegelen onafscheidelijk verbonden is, evenals b.v. een zieke zich daarmede heeft te troosten.

Intusschen, dit is plaatselijk te beoordeelen en de kerkeraad moet dus uitmaken wat hem voorkomt het meest tot stichting der gemeente te dienen. 

|175|

(1913.)

220. Ge schrijft mij, dat in uwe gemeente de gewoonte bestaat, om bij elke Avondmaalsbediening niet alleen des morgens, maar (voor diegenen, die des morgens verhinderd zijn) ook des avonds de bediening te doen plaats hebben; waarbij dan die beide bedieningen beschouwd worden als ééne enkele, slechts gedurende eenige uren geschorste, bediening, en daarom bij geene van beiden het geheele Avondmaalsformulier wordt gelezen, maar des morgens het slot wordt weggelaten, en desgelijks des avonds het eerste en grootste gedeelte, zij het ook dat de predikant alsdan met zijn eigen woorden den hoofdinhoud van het formulier kortelijk weer geeft. En over déze gewoonte, tegen welke ge bedenking hebt, vraagt ge nu mijn oordeel.

Gaarne geef ik u dat, door te antwoorden, dat ik het met uwe bedenking geheel eens ben.

Natuurlijk is er niets tegen, dat bij elke Avondmaalsbediening aan allen, die tot deelneming geroepen zijn, hiertoe de gelegenheid gegeven worde; en aangezien, vooral in eenigszins groote gemeenten, die allen niet tegelijk denzelfden dienst kunnen bijwonen, is er ook niets tegen, dat men daarom bij elke Avondmaalsbediening tweemaal, op verschillende tijden, de gelegenheid tot deelneming openstelt. In groote gemeenten geschiedt dit doorgaans zóó, dat men de periodiek terugkeerende Avondmaalsbedieningen telkens op twee opeenvolgende Zondagen stelt; en in kleinere gemeenten is meer gebruikelijk, dat men daarvoor op één en denzelfden Zondag den morgendienst en den avonddienst gebruikt. Maar tusschen die twee praktijken is toch inderdaad geen verschil het zijn altijd twee diensten, twee samenkomsten der gemeente, die voor Avondmaalsbediening bestemd worden; en of er nu tusschen die twee diensten eenige uren, dan wel eenige dagen, verloopen, is natuurlijk om het even: het blijven toch twee onderscheidene diensten.

Dit springt nog te meer in het oog, als men in aanmerking neemt, dat aan die tweede Avondmaalsbediening wordt deelgenomen door dezulken, die bij de eerste Avondmaalsbediening afwezig waren; anders zouden zij natuurlijk reeds aan deze hebben deelgenomen. Die beide diensten zijn dus voor een geheel verschillende

|176|

groep van leden. Maar dan is het toch niet wel mogelijk, ze te beschouwen en in te richten, als waren zij slechts één enkele, tijdelijk afgebroken, dienst. Zulke beschouwing is volkomen juist en passend bij eene Avondmaalsbediening met meerdere tafels; want die geschiedt in één enkelen dienst, waarbij dezelfde leden der gemeente allen tegenwoordig blijven. Maar zulk eene beschouwing is ook geheel onjuist, wanneer sprake is van twee samenkomsten, waarin niet dezelfde leden tegenwoordig zijn, en die zelfs gehouden worden omdat men terecht onderstelt, dat bij de tweede samenkomst andere leden zijn dan bij de eerste.

Daarom moet dan ook zeker in beide die samenkomsten het geheele Avondmaalsformulier gelezen worden. Een lezen van het ééne deel in de eerste samenkomst, en van het tweede deel in de tweede samenkomst, zou voor beide het formulier verminken, en voor beide de Avondmaalsbediening zonder eenige noodzaak eenigszins gebrekkig maken. En natuurlijk heeft ook geen predikant het recht, alsdan zijn eigen woorden daarvoor in de plaats te stellen.

Ziedaar in het kort mijn gevoelen. Ik wil er echter bijvoegen, dat ik niet zou aanraden, van dit punt aanstonds een quæstie te maken, wanneer er soms een aantal broeders zijn, die dit nog niet zoo kunnen inzien, en wanneer dan daaruit een geschil zou ontstaan. Beter is dan, dezulken eerst door samenspreking tot eene betere beschouwing te brengen. In den regel echter zal men het een predikant wel niet ten kwade duiden, wanneer hij bij elke Avondmaalsbediening het geheele formulier gebruikt.


Rutgers, F.L. (1922)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 62