96. Mag een onecht kind gedoopt worden, als de moeder weigert den vader te noemen?

 

(1915.)

164. Op uwe vraag, met betrekking tot eene ongehuwde moeder (weduwe), of de kerkeraad het recht heeft bij de schuldbelijdenis dier zuster ook te eischen, dat zij den naam noeme van haar medeschuldige, is m.i. slechts één antwoord mogelijk, nl. dat de kerkeraad dat recht niet heeft, en bovendien er ook niet veel aan hebben zou, omdat in vele gevallen aan zulke verklaring van een gevallen vrouw weinig of geen waarde te hechten is, evenmin als aan geruchten, waarvan niemand de

|42|

eerste zegsman wil zijn. Natuurlijk mag de kerkeraad dan ook geen verklaring eischen, dat deze of gene niet de medeschuldige is. Indien er dus geen genoegzame redenen zijn om de schuldbelijdenis dier zuster op zich zelve voor geveinsd te houden, dan moet die aanvaard en aan haar kind de Doop bediend worden, onder aangaan van de stipulatiën met een getuige, daar de moeder dan nog wel niet tot het Avondmaal zal zijn toegelaten. In geen geval mag aan dat kind zijn recht op den Doop dan onthouden worden, daar men eene moeder niet tot iets mag dwingen door een onrecht aan haar kind.


Rutgers, F.L. (1922)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 56