Artikel 63
De leden van het moderamen van de generale synode zullen, na de sluiting van haar zitting, als haar deputaten de kerken vertegenwoordigen of doen vertegenwoordigen in alle gevallen, waarvoor geen andere deputaten aangewezen zijn, en waarin zij dit wenselijk achten, en voorts alles verrichten, wat in de huishoudelijke regeling van de generale synode ten aanzien van hun taak is bepaald. Zij zijn verantwoording schuldig aan de eerstvolgende synode.
Uit de afdeling, handelend over de generale synode, zijn nog drie artikelen overgebleven ter bespreking. Het zijn de artikelen 63, 64 en 65. Daarin wordt het een en ander bepaald met betrekking tot deputaten van de generale synode. Voor deze artikelen kan men geen analogie vinden in de oude kerkorde. Natuurlijk waren er onder het bestel daarvan ook wel deputaten, door de generale synode aangewezen en geïnstrueerd. In dat opzicht is er geen wezenlijk verschil met de situatie in de herziene kerkorde. Maar vroeger was men ter zake aangewezen op synodale bepalingen en op door een bepaalde synode genomen incidentele besluiten. Thans zijn er enige voorzieningen getroffen, die terecht een plaats hebben gevonden in de kerkorde zelf.
Het eerste artikel, dat aan de orde moet komen, artikel 63, spreekt over de leden van het moderamen als deputaten. Het is van belang de bewoordingen
|229|
van het artikel nauwkeurig te lezen. Er is sprake niet van het moderamen van de generale synode, maar van de leden van dit moderamen. De keuze van deze bewoordingen is opzettelijk zo en niet anders geschied. Want nadat de synode haar zittingen heeft beëindigd, heeft zij opgehouden te bestaan. Het spreekt vanzelf dat er van dat moment af ook niet meer een moderamen van de synode kan zijn. Iets anders is het echter dat de leden, die het moderamen hebben gevormd, ook na het uiteengaan der synode als haar deputaten gemachtigd kunnen worden het een en ander op haar last en uit haar naam te verrichten. Dit is het wat hier wordt bedoeld. Daarom staat er uitdrukkelijk, dat de leden van het moderamen, na de sluiting van de zittingen der synode, optreden alleen als haar deputaten. Een andere bevoegdheid dan deze bezitten zij niet. Enige bevoegdheid om zelfstandig in te grijpen en beslissingen te nemen, bezitten zij niet.
Is hiermede een geheel nieuwe functie in het leven geroepen? Kan men terecht spreken van een eigen positie, welke ten behoeve van de leden van het moderamen werd gecreëerd? In die zin wordt soms wel over deze bepaling gesproken. Die voorstelling is er echter naast. Voor een goed deel kan zulks al blijken uit het hierboven opgemerkte over de geaardheid van de leden van het moderamen als deputaten der synode. Het is beslist niet zo, dat aan het moderamen een zelfstandige bestuursmacht zou zijn toegekend, onafhankelijk van de synode. Ter verdere toelichting kunnen wij er nog op wijzen, dat ook onder de oude kerkorde de leden van het moderamen der synode, na de sluiting van haar zittingen, nog een bepaalde taak te vervullen hadden. Zij moesten zorg dragen voor het publiceren van de Acta, waarbij zij moesten uitmaken welke stukken in de bijlagen daarvan zouden worden opgenomen. Sinds jaar en dag hadden zij die taak. En om nog iets te noemen, reeds de synode van Utrecht (1923) sprak uit, dat de leden van het moderamen het toezicht moeten oefenen op het drukken en verzenden der rapporten, welke tevoren aan de kerken toegezonden zullen worden. Met de leden van het moderamen, na de sluiting van de zittingen der synode optredend als haar deputaten, is er dus niet een nieuwe figuur in het kerkelijk bestel ingevoerd.
De taak die aan de leden van het moderamen der synode hier wordt toevertrouwd, is omvangrijker dan uit de bepalingen, geldend onder vigeur van de oude kerkorde, valt af te leiden. Maar een dergelijke uitbreiding kan haar als zodanig niet ineens tot een principieel ongeoorloofde aangelegenheid stempelen. Een verschil van wat meer of minder ligt op een heel ander niveau dan de kwestie van al of niet toelaatbaar.
Wat nu de bedoelde taak betreft, in de kerkorde wordt met name uitgesproken, dat deze deputaten de kerken moeten vertegenwoordigen of doen vertegenwoordigen in alle gevallen, waarvoor geen andere deputaten aanwezig zijn, en waarin zij dit wenselijk achten. Door het opnemen van deze bepaling heeft men voorzien in een manco, dat steeds duidelijker aan de dag was getreden. Het is bekend, welk een belangrijke plaats het zich doen
|230|
vertegenwoordigen in de huidige maatschappij inneemt. De kerken hebben zich ook vroeger niet geheel onttrokken aan de verplichtingen, welke in het bedoelde opzicht op haar soms komen te rusten. Deputaten van de generale synode, die er voor allerlei aangelegenheden waren, hebben zich daaraan bij voorkomende omstandigheden gelegen laten liggen. Natuurlijk moest zulks bij hen beperkt blijven tot die gelegenheden, ten aanzien waarvan zij een opdracht hadden ontvangen van de synode. Maar buiten de respectieve gebieden, die bestreken werden door de aan diverse deputaten verstrekte opdrachten, deden er telkens weer gelegenheden zich voor, waarbij vertegenwoordiging vanwege onze kerken verzocht werd of noodzakelijk werd geacht. In dat opzicht moest daarom een nadere voorziening worden getroffen.
Het is niet zo, dat de taak van het vertegenwoordigen nu uitsluitend zou berusten bij de vroegere leden van het moderamen. Zij komt voor wat betreft gelegenheden, die verband houden met de zendingsarbeid, toe aan de deputaten voor de zending; voor wat betreft gelegenheden, die verband houden met het werk van de evangelisatie, aan de deputaten voor de evangelisatie; en zo zou ik kunnen voortgaan met het geven van een opsomming. De leden van het moderamen komen echter eerst dan aan de beurt, wanneer er ter zake geen bepaalde afzonderlijke deputaten door de synode zijn aangewezen. Dan staat het aan hen ter beoordeling, of er genoegzame aanleiding bestaat tot het zenden van vertegenwoordigers vanwege de kerken. Indien zij een toestemmend antwoord geven, bestaan er nog twee mogelijkheden om een besluit in die zin tot uitvoering te brengen. Een of meer uit hun midden kunnen zelf de bedoelde taak op zich nemen. Zij kunnen evenwel ook derden verzoeken die taak te willen vervullen. Vandaar dat de formulering luidt, dat zij de kerken moeten vertegenwoordigen of doen vertegenwoordigen. Maar hoe de uitvoering van een dergelijk besluit ook wordt geregeld, zij zelf zijn en blijven verantwoordelijk.
Naast deze met name aangeduide taak hebben zij nog andere
werkzaamheden te verrichten. Deze staan hier niet met zovele
woorden omschreven. De nadere omschrijving er van kan men vinden
in de huishoudelijke regeling der generale synode. Daar wordt als
opdracht genoemd:
1. na sluiting van de synode openvallende plaatsen in
deputaatschappen, waarvoor geen secundi zijn aangewezen (uit de
aard der zaak mogen wij daarbij denken: niet voldoende secundi
zijn aangewezen), te vervullen;
2. zorg te dragen voor het doen drukken en verzenden van de acta
der synode;
3. uitvoering te geven aan de besluiten van de synode, voorzover
zij niet aan andere deputaten werd opgedragen;
4. toezicht te houden op het doen drukken en verzenden van
rapporten door deputaten der synode, welke rapporten volgens haar
opdracht vóór het bijeenkomen van de volgende synode aan de
kerken toegezonden moeten worden.
|231|
Voorts verleent een synode soms nog opdrachten aan hen. Om een voorbeeld te noemen zou ik kunnen wijzen op de opdracht met het moderamen van de synode der Nederlandse Hervormde kerk contact te onderhouden en over allerlei zaken overleg te plegen.
Het artikel eindigt met de voor geen tweeërlei uitlegging vatbare clausule: Zij zijn verantwoording schuldig aan de eerstvolgende synode. Een dergelijke bepaling geldt voor alle deputaten, door welke kerkelijke vergadering zij ook zijn benoemd en geïnstrueerd. Wanneer men te maken heeft met personen, die aan dezelfde synode verantwoording hebben af te leggen, als door welke zij zijn benoemd, zijn wij niet gewoon van deputaten te spreken. De gebruikelijke term is dan die van commissieleden. Deputaten hebben altijd te rapporteren aan de volgende dan wel aan een volgende synode.