|178|
Artikel 45
De diakenen, die afgevaardigd zijn naar een meerdere vergadering, zullen niet deelnemen aan de behandeling van zaken welke betrekking hebben op het opzicht en op de tucht.
Wat in dit artikel staat bepaald, is een geheel nieuw element. In de oude kerkorde komt geen overeenkomstige bepaling voor, om de eenvoudige reden dat onder vigeur daarvan geen enkele afvaardiging van diakenen naar meerdere vergaderingen plaats vond.
Gelijk uit volgende artikelen nog zal blijken, maken ook diakenen deel uit van alle meerdere vergaderingen. In het onderhavige artikel wordt nu een bepaalde restrictie gemaakt ten aanzien van de zaken, aan welker behandeling zij mogen deelnemen. Hiervan worden uitgesloten de zaken, welke betrekking hebben op het opzicht en de tucht. Hetzelfde voorbehoud vinden wij eveneens in artikel 36 gemaakt, wanneer daar onderscheiden wordt tussen de brede en de smalle kerkeraad en aan de smalle kerkeraad, waarvan de diakenen geen deel uitmaken, toegewezen wordt het opzicht over en de tucht in de gemeente.
Opgemerkt zij nog, dat het hier bepaalde een uitbreiding betekent ten aanzien van wat oorspronkelijk bij de totstandkoming van de herziening der kerkorde werd bepaald. Toen was het namelijk zo, dat diakenen alleen afgevaardigd werden voor de behandeling van zaken, welke de dienst der barmhartigheid betreffen, en voor de verkiezing van diakenen-afgevaardigden naar meerdere vergaderingen. Naderhand heeft een dieper inzicht in de betekenis van het ambt der diakenen er toe geleid, aan hen ook een ruimere plaats toe te wijzen bij het deelnemen aan het werk van de meerdere vergaderingen.