Artikel 90
1. Ten behoeve van de arbeid der evangelisatie zal de generale synode deputaten benoemen, aan wie wordt op gedragen de kerken met adviezen te dienen en het nodige te verrichten tot bevordering van de opleiding van krachten voor die arbeid.
2. Voor deze arbeid kan de generale synode één of meer dienaren des

|316|

Woords benoemen, die dan geacht zullen worden in dienst te staan van de gezamenlijke kerken.

 

Algemene deputaten voor de evangelisatie-arbeid

Aan het werk der evangelisatie moet leiding worden geboden. In het algemeen behoort deze leiding, zoals de bepaling in het vorige artikel aangeeft, uit te gaan van de kerkeraad. Maar daarmede is nog niet alles gezegd. Er doen zich bij het bieden van die leiding allerlei vraagstukken en moeilijkheden voor, welke niet altijd door een kerkeraad tot oplossing kunnen worden gebracht. Het kerkverband heeft in dit opzicht stellig een bepaalde taak te vervullen en de nodige hulp te bieden. Met het oog hierop bevat de kerkorde een aantal bepalingen, welke tot bedoeling hebben in die behoefte te voorzien. Van groot belang is in dat opzicht het bepaalde in artikel 90.

Uit de aard der zaak zou een kerkeraad zich bij eventuele moeilijkheden tot de meerdere vergaderingen kunnen wenden om raad en hulp. Dit is de normale weg, die de kerkeraad bij alle mogelijke aangelegenheden kan bewandelen. Maar men heeft het blijkbaar nodig geacht, met betrekking tot de hier bedoelde kwesties een vaste instantie in het leven te roepen, welke raad en hulp kan bieden, niet slechts incidenteel, maar doorlopend, op grond van een opzettelijk beraad over de vraagstukken die ten opzichte van de arbeid der evangelisatie rijzen. Deze vaste instantie wordt gevormd door de deputaten, die de generale synode voor dat doel aanwijst en instrueert.

Deze deputaten moeten de kerken met hun adviezen dienen. Deze adviezen kunnen door de diverse kerkeraden worden ingewonnen met het oog op de vragen, welke zich ter plaatse voordoen en waarvoor ter plaatse niet het nodige licht bestaat of niet kan worden verkregen. Het is echter niet de bedoeling, dat de deputaten alleen dergelijke vragen om advies inwachten. Ook op eigen initiatief moeten zij werkzaam zijn, door het terrein zoveel mogelijk te verkennen en door hun oordeel te geven over de wijze waarop, en over de middelen waarmee de arbeid der evangelisatie het best kan worden ter hand genomen en uitgevoerd. Daarnaast hebben de deputaten nog in het bijzonder tot taak werkzaam te zijn in het belang van de opleiding van krachten voor de arbeid der evangelisatie. Hiermede wordt niet bedoeld de opleiding van dienaren des Woords, die speciaal het evangelisatiewerk tot taak krijgen. Een speciale opleiding van dergelijke predikanten kennen onze kerken niet. De opleiding tot dienaren des Woords, ook voorzover dezen bestemd zijn speciale taken te vervullen, geschiedt uitsluitend aan de Hogeschool te Kampen en aan de faculteit der godgeleerdheid van de Vrije Universiteit. Maar in dit verband zijn bedoeld hulpkrachten, die werkzaam zijn in de arbeid der evangelisatie. Het zal duidelijk zijn, dat enige toerusting tot dit werk niet mag ontbreken, zal het op verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd. Personen die zonder nadere opleiding bekwaam zijn het bedoelde werk te verrichten, worden soms aangetroffen, maar het zou een

|317|

grote vergissing betekenen, wanneer de kerken meenden in dat opzicht alle voorzieningen te kunnen weglaten. Vooral in een tijd als de onze met zijn verwarrende en overstelpende vraagstukken is het broodnodig, dat ieder die daarin en daartegenover wil komen met de boodschap van het evangelie, op de hoogte is, en ook enigermate wegwijs is ten aanzien van de moderne methoden van benadering van zijn medemensen.

De taak van deputaten der generale synode is van die aard, dat zij — die immers hun arbeid als deputaat vervullen bij wijze van een nevenwerkzaamheid — de medewerking behoeven van een functionaris of zelfs van meer dan één. In verband met deze behoefte bepaalt het tweede lid, dat voor de onderhavige arbeid de generale synode een of meer dienaren des Woords kan benoemen. Oorspronkelijk sprak deze bepaling van slechts één functionaris, maar in 1961 bleek het wenselijk er uitbreiding aan te geven.

Natuurlijk zijn er voor een en ander nog bijzondere regelingen nodig, zal alles goed kunnen functioneren. Ik laat die bepalingen, welke door de generale synoden zijn gemaakt, hier rusten.


Nauta, D. (1971)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1971) Art. 90