Artikel 8
1. Proponenten en dienaren des Woords, die beroepen worden als missionair dienaar des Woords, zullen moeten overleggen een getuigschrift van het zendingsseminarie, overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde bepalingen omtrent hun opleiding.
2. Vrijstelling van het overleggen van dat getuigschrift kan alleen verleend
|67|
worden met bewilliging van de generale synode of van haar deputaten, die met de behartiging van de algemene zaken der zending belast zijn.
Dit artikel sluit bij het vorige aan en heeft betrekking op degenen, die beroepen worden voor het werk der zending. Er is hier verschil met de oude kerkorde, waarin geen bepalingen over het werk der zending voorkomen. Bepalingen, op deze arbeid betrekking hebbende, waren tevoren opgenomen in een afzonderlijke zendingsorde. Met dit systeem werd ten aanzien van de herziene kerkorde gebroken.
Veel toelichting vereist dit artikel niet. Het voornaamste punt, dat er in geregeld wordt, raakt het afzonderlijke examen, dat de desbetreffende proponenten en dienaren des Woords moeten afleggen, voordat zij hun taak kunnen aanvaarden. Het spreekt vanzelf, dat zij met het oog op de te verrichten taak een bijzondere opleiding aan het zendingsseminarie moeten volgen. Het bewijs dat zij aan deze voorwaarde in werkelijkheid hebben voldaan, dienen zij aan de classis over te leggen. Op grond van dit getuigschrift kan de classis hen dan toelaten.
In bijzondere gevallen kan het blijken dat het overleggen van een dergelijk getuigschrift niet noodzakelijk is. De persoon die zich aanmeldt om als missionair dienaar des Woords te worden uitgezonden, kan in het buitenland een soortgelijke opleiding hebben gevolgd of hij kan door eigen studie en opgedane ervaring in de praktijk geacht worden geheel op één lijn te staan met wie de bedoelde opleiding wel hebben gevolgd. Maar dan zal de classis niet zelf de benodigde vrijstelling kunnen verlenen. Het tweede lid van dit artikel bepaalt, dat zulks alleen kan geschieden met bewilliging van de synode dan wel van de algemene deputaten voor de zending, die in dat opzicht geïnstrueerd zijn.