Art. 36.

’t Zelfde zeggen heeft de classe over de kerkeraad, ’t welk de particuliere synode heeft over de classe en de generale synode over de particuliere.

Daar geen kerk heerschappij heeft over een andere kerk, heeft ook geen meerdere vergadering van kerken rechtstreeks gezag over kerken, die zich binnen het ressort van die vergadering bevinden.
Hun zeggenschap berust alleen op vrijwillige overdracht van de uitoefening van een deel van de bevoegdheid van de kerkeraden.

“Wij oordelen dat echter in die zaak (nl. de verlating van, en het ontslag uit de dienst) aan de classicale vergaderingen geen enkel recht over enige kerk of haar dienaren moet worden toegestaan, tenzij ze eigener beweging daarin bewilligt, opdat een kerk niet tegen haar zin van haar recht en gezag worde beroofd” (Wezel 1568).

Deze overdracht van gezagsuitoefening is beperkt tot datgene wat in de kerkenordening dienaangaande is vastgelegd.
Het gezag der meerdere vergaderingen is dus strikt beperkt tot naar de kerkenordening genomen wettige besluiten.

“Tot verklaring van dit artikel wordt geoordeeld, dat door het zeggen van de classis, hetwelk daarin vermeld wordt, anders niet te verstaan zij dan het besluit derzelve, hetwelk door de meeste stemmen goedgevonden is” (Veere 1610).

(Zie voorts bij art. 30, 31 en 33 K.O.)

|144|

Elke mindere vergadering is krachtens het aan de meerdere vergaderingen verleende gezag verplicht, voor de uitvoering van wettige besluiten van meerdere vergaderingen zorg te dragen.

“Of niet een classe macht heeft te herroepen, ’t gene zij bevindt in de voorgaande classe tegen de nationale synode besloten te zijn.
Is geantwoord, dat zij dit niet alleen bij machte, maar ook schuldig is te doen” (Middelburg 1581).

“Of de grote kerken zich niet behoren aan ’t besluit van de synode en van de classe te onderwerpen, zowel als de kleine, en zich daarnaar te reguleren?
Is geantwoord, dat alle kerken, zowel grote als kleine, even gelijk aan de classen onderworpen zijn, gelijk de classe aan de particuliere synode, en de particuliere synode aan de generale” (Middelburg 1581).

“Aangaande het vraagpunt, of een classe zal mogen breken ’t gene ter synode besloten is, is besloten, dat dit in ’t algemeen genomen, ongeoorloofd is” (Alkmaar 1599).

“Is besloten, dat elke classe alle goede besluiten en regelingen der synoden onderhoude, en arbeide dat ze effect sorteren” (Sneek 1600).

“Er is besloten dat de besluiten dezer synode die door de classen behoren te worden uitgevoerd, in elke classe getrouw en ernstig zullen worden nagekomen; en zo enige classe hierin nalatig bevonden wordt, zal zij daarop ter volgende synode worden aangezien en naar behoren gestraft” (Groningen 1602).

“Het is door de synode goedgevonden de classen te belasten, dat zij in hun eerste vergadering na het houden van de synode de synodale acten oplezen, ten einde de resoluties van de synode punctueel mochten worden nagekomen” (Gorinchem 1652; telken jare opnieuw aangeboden).

“De artikelen die verhandeld zijn op de meerdere vergaderingen, zullen in elke gemeente gelezen worden, zowel datgene wat elke (gemeente) in het bijzonder aangaat, als in ’t algemeen, ten einde niemand de artikelen die ten nutte der kerk verhandeld zijn, kan ignoreren” (Antwerpen, Oct. 1563).

Over zaken, die de plaatselijke kerken in ’t bijzonder aangaan, en door deze niet naar kerkenordening geheel

|145|

of gedeeltelijk zijn overgedragen, bezitten meerdere vergaderingen geen enkele zeggenschap.

“De synode verklaart, dat de kerkeraden geen machtiging van meerdere vergaderingen nodig hebben tot het verrichten van burgerlijke handelingen zoals het aangaan van geldleningen, het afschrijven van kapitalen op de grootboeken der nationale schuld enz., maar daartoe, als vertegenwoordigende de gemeente, de volle bevoegdheid bezitten” (Dordrecht 1893).

De bevoegdheid van elke meerdere vergadering heeft in de wettige rechten van de daaronder ressorterende mindere vergaderingen haar grens.

“Op geen particuliere synode mag iets behandeld en besloten worden, wat enigszins de onder haar ressorterende classen in hun rechten zou kunnen aantasten en bezwaren” (Hoorn 1585).

“Zullen ook de gedeputeerden (ter synode) niet helpen inwilligen ter synode enige zaken, die in het minst zullen kunnen afbreuk doen aan ... de schriftmatige vrijheid van de kerken en dienaren” (Classis Nijmegen, April 1613).


Bos, F.L. (1950)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 36
Kerkorde GKN (1933) Art. 36