|130|

Art. 33.

Die tot de samenkomsten afgezonden worden, zullen hun credentiebrieven en instructiën, ondertekend zijnde van degenen die ze zenden, medebrengen, en deze zullen keurstemmen hebben, ten ware in zaken, die hun personen of kerken in het bijzonder aangaan.

Daar meerdere vergaderingen geen samenkomsten zijn van enige ambtsdragers, maar van kerken, kunnen die vergaderingen niet officieel aanvangen, voordat het onderzoek der geloofsbrieven (credentiebrieven) van de aanwezigen heeft plaats gevonden.
Zonder geloofsbrief kan niemand als lid der vergadering zitting nemen.

“Welke orde men houden zal in ’t aanvangen der synoden? Antwoord: Degene die op de vorige synode gepresideerd heeft, of zo hij niet tegenwoordig is de dienaar der plaats waar de synode tezamen komt, zal een gebed doen tot de verkiezing van de praeses, van zijn bijzitter (assessor) en van de scriba bekwaam. Daarna zal hij de afgevaardigden brieven van credentie afvorderen, en hun namen, als ook van degenen die niet verschenen zijn, doen opschrijven. En alsdan zal de praeses enz. met de meeste stemmen verkoren worden. En dit gedaan zijnde, zal de verkoren praeses een gebed doen, tot de ganse handel bekwaam; of de oorzaken van hen die uitgebleven zijn, wettig zijn, onderzoeken, en de instructiën van een iegelijk afnemen” (Middelburg 1581).

“De credentiebrieven tonen, dat hier dienende vertegenwoordigers van, en niet willekeurig opgeworpen heersers over de kerken tezamen zijn” (Leeuwarden 1890).

(Broeders zonder geloofsbrieven) „kunnen nog niet als afgevaardigden worden toegelaten” (en) „zullen zich van medehandelen onthouden, totdat hun credentiebrieven zullen zijn aangekomen en in orde bevonden” (Leeuwarden 1890).

Krachtens hun credentiebrieven handelen de afgevaardigden in naam van de kerken die zij vertegenwoordigen, alsof die kerken zélf tegenwoordig waren.

“Wij zenden ... N.N. en N.N aan dezelven volle macht en autoriteit gevende om te mogen handelen en beslissen in alle kerkelijke zaken, zowel in ’tgene zij van

|131|

ons naar uitwijzen van hun instructie in last ontvangen hebben, als in ’tgene dat ook door andere afgevaardigden uit naam van hun kerken voorgesteld zal worden. En alzo wij dezelven wel zo kennen, dat zij met de ganse vergadering Gods Woord alleen in zaken des geloofs, en in de ordening der kerken het voorbeeld van de allerbest gereformeerde kerken tot hun enig richtsnoer zullen nemen, zo twijfelen wij niet om aan deze onze gecommitteerden alzulke autoriteit te geven, alsof onze ganse classe ... en een iegelijke kerk bijzonder in dezelve gelegen, daar tegenwoordig ware” (Classis Voorne c.a. aan Dordrecht 1574).

“Wij committeren en zenden uit mits dezen ,.. N.N. ... tot de provinciale synode met volkomen macht, autoriteit en instructie, in alles wat uit onze naam aldaar zal te handelen wezen, ’tzij particulier of generaal de zaken der kerk betreffende; biddende dat gij hem voor zodanig wilt aannemen, gehoor en crediet geven, alsof wij alle tezamen daar tegenwoordig waren” (Veere aan Dordrecht 1574).

“Wij ordineren bij dezen ... N.N. en N.N. ... om bij ulieden te Dordrecht in de nationale synode te verschijnen en onze gemeenten te vertegenwoordigen, gevende denzelven volle macht voor zoveel als het ons aangaat, met ulieden te beraadslagen en te besluiten in alles, wat tot goede orde, welstand en bouw der kerken Christi nut zal bevonden zijn; ulieden biddende, zij willen deze onze gezanten voornoemd volle geloof geven in hetgene dat zij uit onzer aller naam vertogen zullen” (classen Oost- en West-Vlaanderen aan Dordrecht 1578).

De credentiebrieven moeten behalve de lastgeving, de stipulatie oftewel formele toezegging bevatten, dat de afvaardigende kerken de te nemen wettige besluiten voor vast en bondig zullen houden.

“Alzo in de credentiebrief van de classe van X. onder anderen stond, dat zij de zaken, door hun gecommitteerden goedgevonden, getrouw wilden nakomen, zo zijn de gecommitteerden daarover gehoord en is hun voorgesteld, dat in de synoden om ordening te houden, naar de meeste stemmen — als de zaak overwogen is — besloten wordt, en zo iemand zich daarin bezwaar vindt, dien is toegelaten om de zaak tot een meerdere vergadering te brengen. Zo hebben de gecommitteerden zich dit laten welgevallen, en verklaard, hun mening desgelijks te zijn” (Haarlem 1582).

|132|

(In de credentiebrieven van de afgevaardigden behoort gesteld te worden) „dat de classen die hen gezonden hebben ook willen goedkeuren en voor goed houden hetgeen ter synode in overeenstemming met het woord Gods en de kerkelijke orde zal besloten worden” (Leiden 1592).

“Elke classis zal haar afgevaardigden ter synode medegeven:
ten eerste een credentie, schriftelijk door den praeses en scriba ondertekend, waarin zij verklaren zullen, niet alleen dat zij hen hebben afgevaardigd, maar ook tevreden zijn voor vast en bondig te houden hetgeen de synode bij meerderheid of overwicht en gewichtigheid der stemmen zal besluiten, met verbintenis dat zij zich daarnaar zullen regelen” (Assen 1618).

“Is besloten, dat geen lastgevingen van de gevolmachtigden op de synode mogen vertoond of aangenomen worden, of zij zullen ... macht geven om eindelijk (d.i. definitief) en krachtelijk te besluiten ..., wel te verstaan, dat de resoluties niet strijden met Gods heilig woord en het heilzaam gebruik der Nederlandse kerken” (Franeker 1602).

“Dat in de credentiën in ’t toekomende nagekomen worde, dat ... ook zoude uitgedrukt worden, dat de kerken, die hun credentiën zenden, mede verklaren, dat zij zich (aan) al hetgene conform Gods heilig woord en de kerkelijke orde zal beraamd worden, onderwerpen alsof zij zelf tegenwoordig waren” (Classis Nijmegen 1632).

“Naar aanleiding van de credentiebrieven vindt enige bespreking plaats over de noodzakelijkheid, dat de classen zich toch duidelijk verbinden om al wat conform Gods Woord, Belijdenis en Kerkenordening besloten wordt, te zullen naleven” (’s-Gravenhage 1891).

“Wij ondergetekenden, vertegenwoordigende de classe van Brabant, ... beloven alles voor goed te houden, ’tgene dat aldaar volgens de onveranderlijke regel des goddelijken woords en goede ordening der kerken zal gehandeld en vastgesteld worden” (aan Dordrecht 1578).

“Beloven bij dezen de dienaren, op de synode van Leeuwarden vergaderd, dat zij in hun kerken van Friesland zullen onderhouden alle zodanige ordening, die op de nationale synode te ’s-Gravenhage door onze en andere gevolmachtigden dezer provinciën gemaakt zullen worden, met Gods Woord en het gebruik der eerste kerken overeenkomende en alzo tot stichting der kerken dienende” (Leeuwarden 1586).

|133|

(Wij beloven te zullen aannemen de besluiten) „niet strijdende tegen de gezonde leer en de christelijke ordening van de regering, in onze kerken tot nog toe door des Heeren genade met grote stichting gebruikt” (Edam 1586 aan ’s-Gravenhage 1586).

(De classen Zutfen, Arnhem en Harderwijk zullen de besluiten der afgevaardigden ter synode aanvaarden) „indien zulks als zij voor goed kennen zullen, niet strekt, direct of indirect, tot enig nadeel van de ware, eenmaal aangenomen en bekende (d.i. beleden) leer der waarheid, die in overeenstemming met Gods heilig woord in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus — verstaan en aangenomen in zulke zin en mening als diezelve tot nog toe hier te lande in onze kerken zijn genomen en verstaan — begrepen is, of ook tot verzwakking van en inbreuk op de kerkelijke orde, die in deze kerken van het vorstendom en de graafschap in overeenstemming met nationale, provinciale en classicale besluiten tot nog toe is onderhouden en gebruikt” (aan Arnhem 1618).

“De credentiën van de gecommitteerden van Zutfen, Arnhem en Harderwijk, nadat zij voorgelezen zijn, zijn voor goed, en de gecommitteerden als genoegzaam gequalificeerd erkend en aangenomen” (Arnhem 1618).

Een goed voorbeeld is het volgende vastgestelde credentie-formulier:

“Formulier van credentie ten dienste van classen en kerkeraden.

Gelukzaligheid.

De classis/kerkeraad N. heeft goedgevonden te deputeren en deputeert mits dezen op de uitgeschreven provinciale synode/classis, haar waarde lieve medebroeders N.N. om in de vreze des Heeren naar het richtsnoer des goddelijken woords en de gearresteerde aangenomen kerkenordening met goede conscientie alle voorvallende kerkelijke zwarigheden met de gezamenlijke broederen aldaar vergaderd te helpen verhandelen, in alles (te) adviseren, besluiten en helpen uitvoeren, ’twelk ter ere Gods en tot de meeste stichting zijner kerk dienstig wezen kan, zo nochtans dat de voorzeide gedeputeerden in de gravamina, door de classe/(den kerkeraad) overgeleverd, naar de instructie hun gegeven zich zullen hebben te gedragen. Belovende alles wat in overeenkomstigheid als boven door dezelve hun waarde en lieve broeders gedaan zal worden, goed en vast te houden en gewillig na te komen, even of wij zelf alle tegenwoordig waren geweest. Wensende daarentussen de eerwaardige

|134|

vergadering de rijke zegen des H. Geestes, biddende dat het Hem gelieve in ’t midden van haar te presideren en al haar handelingen ten beste en tot een gewenst einde te richten.

Gedaan in onze classikale vergadering/kerkeraad N.N” (Utrecht 1620).

Omdat zij niet als particuliere personen maar als vertegenwoordigers hunner kerken hebben te handelen, zullen de afgevaardigden ook steeds van schriftelijke instructies worden voorzien, en dienovereenkomstig het standpunt van hun principalen behartigen.

“Op de classikale vergadering zal iedere dienaar de gravamina zijner kerk schriftelijk naar voren brengen” (Harderwijk 1580).

“Is verder besloten, dat de dienaren op de classe verschijnende, na dezen geen gravamina in naam van hun kerk zullen voorstellen, tenzij dat zij eerst van de kerkeraad ondertekend zijn” (Cl. Nederveluwe-Nijkerk 1607).

“Die naar de synode gezonden worden, zullen de voor te stellen punten schriftelijk gewaarmerkt medebrengen” (Emden 1571).

“Zijn overgeleverd en gelezen de credentiebrieven en lastbrieven van de afgevaardigden ter synode van hun classen, om in de naam derzelven alle voorvallende zwarigheden te helpen verhandelen, en advies en beslissing te geven over alle gravamina achtervolgens hunlieder instructiën” (Amsterdam 1595).

“De broeders zullen voortaan over de overgeschreven gravamina hun instructie vertonen en te berde brengen” (Enkhuizen 1585).

“Aan de afgevaardigden naar de nationale synode zal behalve hun credentie een zekere instructie medegegeven worden, waarnaar zij zich ter synode reguleren zullen” (Edam 1586).

“De gravamina zullen tijdig door de classen worden overgezonden ... opdat ... de classen, hierover beraadslaagd hebbende, hun gezanten naar de synode tijdig instructie kunnen medegeven” (Schiedam 1588).

“De gedeputeerden der kerken, die ter synode verschijnen, zullen met zich brengen niet alleen hun credentie, maar ook instructiën, opdat op ordelijke wijze over alle

|135|

voorvallende zaken met gemene stemmen moge gehandeld en besloten worden” (Kampen 1593).

“Elke classis zal na uitschrijven van de synode, zonder breder schrijven daarvan te verwachten, haar gravamina overzenden, en deze zullen, uit alle classen tezamen gevoegd zijnde, wederom aan de classen toegezonden worden, opdat een ieder die ter synode verschijnen zal, welbesloten en met advies van zijn classe verschijne; waarom de classicale vergaderingen bijtijds zullen moeten gehouden worden” (Arnhem 1600).

“De gravamina zullen ten minste drie weken vóór de synode overgezonden worden, opdat de classen over die gravamina mogen delibereren en adviseren, en hun afgevaardigden die ter synode zullen gaan, daarvan instructie nevens hun credentie medegeven” (Groningen 1603).

“Elke classis zal haar afgevaardigden ter synode medegeven:
ten tweede een schriftelijke instructie ..., waarin zij gehouden zullen zijn uit te drukken de (rondgezonden algemene) gravamina met hun betreffende beslissingen; insgelijks de particuliere gravamina en vraagpunten, die zij het algemene niet betreffende zullen mogen hebben” (Assen 1618).

“Aangaande zulke en dergelijke dingen (nl. die de kerken in ’t algemeen aangaan), die tevoren voor de synode niet hebben gediend, daarover zal eerst aanschrijving aan de classen worden gedaan, om hun gedeputeerden ter synode met hun adviezen tot afdoening daarvan te instrueren” (’s-Gravenhage 1673).

Ofschoon de afgevaardigden in alles hebben te ijveren voor het gevoelen hunner kerken, behoren zij met betrekking tot de beslissing geen absoluut bindend mandaat te ontvangen, anders dan in zaken van leer of algemene kerkregering.

“Zullen al onze gravamina door onze afgevaardigden met alle redenen, aandrang en andere geschikte middelen voorgestaan en aangebonden worden, opdat ze door de vergadering zoveel mogelijk is, mochten worden toegestemd” (Zierikzee 1618).

“Die van nu voortaan ter synode zullen afgevaardigd worden, zullen daar komen met voorbedachte resolutiën in zaken, die de leer of de gemene kerkregering aangaan. Maar wat aangaat enige geringe zaken die uit de

|136|

bijzondere omstandigheden van zaken of recht moeten beoordeeld worden, zullen zij alleen komen met adviezen” (Tholen 1602).

Om partijdigheid te voorkomen dienen de afgevaardigden zich in rechtszaken en geschillen die hun eigen persoon of kerk (en) betreffen, van stemming te onthouden.
Dit behoort tevens te geschieden als anderszins partijdigheid zou dreigen.

“Personen waarop enige verdenking van partijschap valt, hetzij dan door bloedverwantschap of anderszins, zullen in de synodale, classikale en kerkeraadsvergaderingen of handelingen, inzonderheid wanneer men stemmen vergaderen of besluiten zal, niet geduld worden, maar zullen op autoriteit en aanzeggen van de praeses moeten uitgaan. En indien iemand niet wil gehoorzamen, zal hij naar behoren kerkelijk door de synode, classe en kerk gestraft worden” (Harlingen 1590).

“Het wordt bevonden, gelijk kennelijk is, dat in enige classen van deze synode verscheiden personen zijn die elkander bezwagerd of ook door bloedverwantschap verbonden zijn, waardoor te zijner tijd in de nodige handeling en zaken der kerken door een tezamenstemming der zodanigen de vruchtbaarheid en stichting verhinderd, en ook de vrijheid, hetzij van zodanige verwante personen zelve, door liefde of door ontzag voor elkander ingehouden wordende, hetzij insgelijks ook van de classikale vergaderingen, niet weinig gekrenkt en weggenomen zoude kunnen worden.
Wordt gevraagd, of het niet nodig en geraden zij, dat de synode daarop in tijds acht geve en door een geschikt besluit in zodanige zaken tot de beste stichting orde stelle.
De synode, zulks bevonden hebbende in de classen Middelstum en Eenrum, heeft  om daarin te verbeteren na rijpe overweging eendrachtig besloten en gebiedt alle classen striktelijk na te komen als volgt:
1. en aan de overblijvende broeders van de classis toestaan van hun zaak in hun eigen afwezigheid te beraadslagen en te besluiten.
2. In gemene zaken (en) in de stemm(ing)en die hun niet aangaan, zullen gemelde personen gelijk de anderen

|137|

vrije deliberatie en toestemmen hebben. Doch indien gemerkt werd, dat zij of enigen onder hen zich tezamen hielden, partijschap tonende, zullen zulker stemmen tezamen voor niet meer dan één stem gelden.
3. Als geheime stemmen verzameld en gegeven zullen worden, zullen zulke bevriende pastors niet meer dan één stem voor zich allen geven kunnen. Daarbenevens wordt aan de classen ernstelijk aanbevolen, dat zij zoveel mogelijk verhinderen, dat bloedverwante of bevriende pastors in een classe zich zozeer vermeerderen en sterk worden” (Groningen 1615).

Ook het tweemaal rechter zijn over dezelfde zaak is ongewenst.

“Wanneer een dienaar als lid van een classis over een zaak gestaan heeft, mag hij naderhand als lidmaat van de ... synode daarover geen vonnis spreken” (Bolsward 1594).

“Er is geen enkele reden, dat personen, die tevoren in een of andere zaak, welke op de meerdere vergadering gebracht wordt, een mindere vergadering van advies gediend hebben, in deze meerdere vergadering geen zitting zouden nemen” (Assen 1926).


Bos, F.L. (1950)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 33
Kerkorde GKN (1933) Art. 33