Art. 29.

Vierderlei kerkelijke samenkomsten zullen onderhouden worden: de kerkeraad, de classicale vergaderingen, de particuliere synode, en de generale of nationale.

Kerkelijke samenkomsten zijn vergaderingen van kerken.

“(De kerkeraad is) een college of gezelschap, zijnde als een raad der kerk en vertonende de gehele gemeente” (Bevest. form. v. ouderlingen).

“Classicale (samenkomsten zijn) samenkomsten van enige naburige kerken” (Emden 1571).

“(Particuliere synoden zijn) samenkomsten van alle kerken ... (in een groter ressort) ... onder elkaar” (Emden 1571).

“(Een generale of nationale synode is) een samenkomst van alle nederlandse kerken tegelijk” (Emden 1571).

Het kerkverband dat in het houden van vergaderingen van meerdere kerken tot uiting komt, is een roeping van de gemeenschap der heiligen.

“De plaatselijke kerken zijn naar goddelijk recht gehouden en verbonden, om niet independentistisch op zichzelf te blijven staan, maar zich onderling te verbinden en saam te plaatsen onder het enige zeggenschap van den Koning der kerk.
Slechts dan mogen zij geen verband zoeken, en zijn zij hiervan verontschuldigd, wanneer zulks niet kan gevonden worden naar de eis van Gods woord, maar strekken

|107|

zou tot verkorting der waarheid of tot krenking van de koninklijke majesteitsrechten van haar enig Hoofd.
Zulk een verband van kerken kan om de gelegenheden en omstandigheden niet met alle kerken op even vaste voet aangelegd. Wel moet het in beginsel zijn een verband van álle kerken, ook buiten ons land, die met ons één zelfde dierbare en gezuiverde belijdenis hebben, maar op zo uitgebreide schaal kan het alleen door correspondentie.
Daarentegen behoren de meer bij elkander gelegen kerken van één natie dit verband vaster te maken ... Vat men de kerken verkeerdelijk op als een landseenheid, dan deelt men ze in; bij de gereformeerde opvatting daarentegen voegt men ze sáám. Saamvoeging onzer kerken is dus plicht …” (Rotterdam 1887).

Op de meerdere vergaderingen — d.i. vergaderingen van meerdere kerken — laten de eigenlijke leden, de kerkeraden, zich, bij getrapte verkiezing, door hun afgevaardigden vertegenwoordigen.

“Omdat het zeer bezwaarlijk en zelfs gevaarlijk is om een groot aantal dienaren en ouderlingen bijeen te brengen in de nationale synode, is men van oordeel dat de in elke provinciale synode vergaderde broeders één of twee dienaren uit zich zullen verkiezen en evenveel ouderlingen, om hen naar de genoemde nationale synode te zenden, waarheen zij gaan zullen in naam van heel hun provincie, voorzien van lastgeving, memories en alle noodzakelijke instructies” (Parijs 1565).

“De synode ziet niet in, dat de ervaring van vele jaren ons heeft geleerd, dat er verandering in de vertegenwoordiging nodig is” (Zwolle 1882).


Bos, F.L. (1950)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 29
Kerkorde GKN (1933) Art. 29