Art. 32.

De handelingen aller samenkomsten zullen met aanroeping van de naam Gods aangevangen, en met een dankzegging besloten worden.

De oudste kerkorden gewagen bij het begin van synodale vergaderingen van tweeërlei gebed.

“Als zij tezamen gekomen zijn zal de dienaar der plaats, of, indien er geen is, degene die op de vorige vergadering gepresideerd heeft, een gebed doen met betrekking tot de verkiezing van een praeses, assessor en scriba. De verkozen praeses zal een gebed doen ingesteld op de ganse handeling” (Emden 1571).

Door de Zuidhollandse synode werd de gewoonte ingevoerd, om aan het begin en aan het slot van de synodale vergadering een korte preek te laten houden. Deze gewoonte werd later door enkele andere provincies overgenomen.
Schriftlezing en psalmgezang aan het begin van een kerkelijke vergadering is van veel jongere datum.

“Is raadzaam bevonden, dat de volgende synoden met een vermaning vóór en desgelijks tot een besluit der vergadering ná begonnen en geëindigd zullen worden” (’s-Gravenhage 1591).

(Op het voorstel van Noordbrabant:) „de synode wekke onze kerkelijke lichamen, kerkeraden enz. op, om hun vergaderingen, benevens met gebed, ook met de lezing van een gedeelte van Gods Woord aan te vangen, besluit de synode, in aanmerking nemende dat plaatselijke omstandigheden en werkzaamheden zeer uiteenlopen, eenparig, dat zij omtrent de lezing van Gods Woord vóór de aanvang der vergaderingen geen algemene bepaling meent te kunnen maken” (Zwolle 1582).


Bos, F.L. (1950)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 32
Kerkorde GKN (1933) Art. 32