Waar in een kerk meer predikanten zijn dan één, zullen ook zij, die niet volgens het voorgaande artikel afgevaardigd zijn, in de classe mogen verschijnen en adviserende stem hebben.
Omdat de kerkeraden zich op de classicale vergaderingen laten
vertegenwoordigen door hun afgevaardigden, kunnen bijzondere
leden van die kerkeraden niet als leden van de classis worden
aangemerkt.
Daarom is het onjuist om ook andere dan afgevaardigde
ambtsdragers stemrecht toe te kennen, ofschoon dit vroeger
meermalen gebeurde.
Wel is het gewenst dat de classicale vergaderingen van het advies
van alle predikanten in hun ressort gebruik maken.
“Hoewel alle dienaars dier classe, als ook alle ouderlingen der plaats waar de vergadering gehouden wordt, in de classe mogen komen, zo zullen nochtans niet meer dan twee van de kerkeraad daartoe verkoren uit een iegelijke gemeente keurstemmen hebben” (Dordrecht 1578).
“Of andere dienaren en ouderlingen dan de afgezondene op
de classe mogen verschijnen?
Antwoord: Ja; en wanneer zij gevraagd worden, zullen zij mogen
advies geven, doch geen stem hebben” (Middelburg 1581).
|162|
“Ofschoon meer dienaren in die plaats waar de synode maar één dienaar en één ouderling, daartoe door de kerkeraad wettelijk benoemd zijnde, stem hebben naar luid der synodale acten. Intussen wordt den anderen toegelaten dezelve bij te wonen” (Kampen 1596).
“Aangaande degenen, die ’t recht van keurstemmen mogen
hebben in de classikale vergaderingen, heeft de synode verklaard
— dewijl daarvan klaarlijk werd vastgesteld ... dat uit elke kerk
een dienaar en een ouderling met credentie gezonden zullen worden
en stemmen hebben op de classikale vergadering, waaruit dan
volgt, dat de classis niet gehouden is meer personen met stemmen
toe te laten —, dat zodanige ordonnantie behoort gevolgd te
worden, hoewel meeer andere dienaren en ouderlingen in de classe
waaronder zij sorteren, mede wel mogen verschijnen …
Waarbij toch deze vergadering verder verklaart, als een zaak niet
strijdende tegen de voorszeide ordonnantie, dat het goed is, dat
alle dienaars zoveel doenlijk is in de classen verschijnen om in
zware zaken de kerk met goed advies en raad te helpen bouwen,
1) als ook dat niemand tegen spreekt, meerder getal
van dienaars en ouderlingen uit een kerk keurstemmen toe te
laten, zo dikwijls hen zulks oorbaar dunken zal, altoos het oog
hebbende op de vrede en de meeste stichting der gemeente”
(Schiedam 1602).
1) De volgende zinsnede, hoe voorzichtig ook gesteld, is principieel onjuist, omdat ze het karakter van de classis als vergadering van kerken aantast.