Alle jaren — ten ware dat de nood een kortere tijd
vereiste — zullen enige, zoveel mogelijk tot dezelfde provincie
behorende, genabuurde classen samenkomen, tot welke particuliere
synode uit iedere classe twee dienaars en twee ouderlingen — welk
getal door een synode die uit slechts drie of vier classen
bestaat ook op drie kan gesteld worden — afgevaardigd zullen
worden.
In het scheiden zowel der particuliere als der generale synode,
zal een kerk verordend worden, die last zal hebben, om met advies
der classe de tijd en de plaats der naaste synode te
stellen.
De vergaderingen der kerken in een particulier ressort worden
gevormd door afgevaardigden, die door de classicale vergaderingen
zijn gekozen.
Afgevaardigd behoren te worden uit elke classe minstens twee
dienaren des woords en even zoveel ouderlingen.
“Of ’t om der kosten wille, welke enige particuliere
synoden niet kunnen dragen, niet genoeg zou zijn dat een dienaar
en een ouderling uit elke classe kwame, althans dat ’tzelve mocht
staan ter beoordeling van elke particuliere synode?
Is geantwoord: neen; maar dat men volgen zal het artikel der
kerkenordening. En dewijl hierin bij velen gebrek is, zal dat
gebeterd worden, ’twelk lichtelijk zal kunnen geschieden zo zij
zuinig leven” (Middelburg 1581).
“De synode acht het niet nodig, de classis aan vier afgevaardigden, twee predikanten en twee ouderlingen, te binden. Doch zo men al van het aantal afgevaardigden door omstandigheden afwijkt, moet het aantal afgevaardigde ouderlingen aan dat der predikanten gelijk zijn, tenzij door vacaturen geen genoegzaam aantal predikanten in een classis aanwezig is. In dat geval worde
|177|
de plaats der predikanten door ouderlingen ingenomen” (Rotterdam 1885).
Ofschoon dit dikwijls is geschied, mogen — om dominocratie te voorkomen — geen predikanten in plaats van ouderlingen worden afgevaardigd.
“Of het den classen geoorloofd zij in plaats van een
ouderling een predikant tot de synode af te vaardigen?
Is geantwoord dat zulks niet behoort te geschieden” (Veere
1610).
“Indien in toekomenden tijde enige classe dit exempel zoude bestaan te volgen, zullen alzulke predikanten, dewelke boven het bepaalde getal worden afgevaardigd, ipso facto (d.i. om dat feit zonder meer) hun zitting en stem verliezen” (Zierikzee 1618).
Om in eventuële verhindering der afgevaardigden te voorzien behoort de afvaardigende vergadering bij voorbaat secundi of plaatsvervangers te stellen.
“Of men niet een ander in zijn plaats zouden mogen stellen
om ter synode te verschijnen?
Is geoordeeld dat zulks in hoogdringende nood zal mogen
geschieden, mits dat in de plaats gesteld worde degene die de
meeste stemmen heeft gehad naast de afgevaardigde ter synode, en
dat de namen der zodanigen in de credentie( brief) uitgedrukt
worden, opdat alzo de persoon of personen, die door de
respectieve classen bij voorbaat als plaatsvervangers zijn
gesteld, aan de synode bekend mogen zijn” (Schiedam
1631).
“Alle classen zullen toezien, dat de dienaren en ouderlingen die uitgezonden worden, tot het einde der vergadering blijven, of althans niet vertrekken totdat anderen, uit de classe gecommitteerd, in hun plaats komen” (Haarlem 1582).
“Alzo men bevindt dat soms door enige kerken zulke ouderlingen naar de synode afgevaardigd worden, die niet wel tot het einde bij de vergadering kunnen blijven, en anderen die van de voorafgaande handelingen dier synode geen kennis hebben door de kerken in hun plaats worden gesteld, zo zijn bij deze gelegenheid de classen vermaand om er in ’t vervolg zorg voor te dragen, dat geen ouderlingen ter synode afgevaardigd worden dan waarvan men — zoveel doenlijk is — verzekerd kan zijn, dat zij de vergadering ten einde toe zullen bijwonen” (Gouda 1620).
|178|
De afgevaardigden zijn verplicht alle zittingen der synode van het begin tot het einde bij te wonen.
“Door de broeders is besloten dat om de traagheid van sommige broeders (in het bijwonen) der bijeenkomsten te schuwen, (degenen) die zo onachtzaam zijn en er zich niet om bekommeren of zij de eerste of de tweede zitting komen of niet, (voor een zitting) die zij niet bijwonen, als boete verbeuren zullen vijf stuivers, onder voorbehoud dat zo iemand zich bekwamelijk en genoegzaam verontschuldigde, (hij) daarvan ontslagen zal zijn. En zo iemand van de synode geheel weg bleef zonder wettige oorzaken, zullen (dezulken) desgelijks gehouden zijn een pond vlaams (d.i. zes gulden) te verbeuren” (Hoorn 1576).
“De synode heeft besloten dat de broederen, dewelke — geen
voldoende verontschuldigingen hebbende — niet op tijd mochten
aanwezig zijn, zes stuivers als boete zullen geven.
Zij die voorts zonder belangrijke oorzaken geheel wegblijven,
zullen naar de discretie van de synode beboet worden” (Groningen
1617).
“(Zekere) afgevaardigden der classen zijn wegens hun
afwezigheid voor verachters der synode geoordeeld, en zullen hun
schuld openlijk en mondeling in hun classicale vergaderingen
bekennen en aan de andere classen hun schuldbekentenis
overschrijven, en van elke dag der synodale vergadering, waarvan
zij zich verachtelijk absenteren, als boete een schelling geven
voor de armen, of zullen zich om gewichtige oorzaken mogen
verontschuldigen.
En daarbij is in ’t gemeen besloten, dat hiernamaals in
toekomende tijden zodanige verachters met dergelijke dubbele
boeten zullen gestraft worden” (Sneek 1587).
“Is besloten dat de classen van een iegelijk van hun gevolmachtigden die niet ter synode verschenen zijn, reden van hun afwezigheid zullen eisen. En indien zij dezelve niet voldoende bevinden, zullen zij hen naar de besluiten van voorgaande synoden deswege censureren en straffen” (Sneek 1606).
“Is ook in ’t gemeen vermaand en besloten, dat de afgevaardigden die uit de classen tot de synode gezonden worden, bedacht zullen moeten zijn, bij de synode te moeten blijven tot de uitgang der actie, opdat zodanige vergadering en hun classen daardoor niet tekort gedaan worden” (Gouda 1589).
|179|
“Is ook voorgesteld of enige broederen, geroepen ter
synodale vergadering, daaruit zullen mogen scheiden aleer de
vergadering beëindigd is.
Waarop besloten is, dat noch dienaren noch ouderlingen uit de
vergadering scheiden zullen, voor en aleer de zwarigheden zullen
zijn afgedaan” (Haarlem 1594).
“Niemand van de leden der vergadering zal (tussentyds) mogen absent zijn, ten ware wegens uiterste ongelegenheden en (na) verkregen verlof” (Gorinchem 1652).
Niet afgevaardigde ambtsdragers mogen doorgaans de synodezittingen bijwonen.
“Hoewel andere dienaars en ouderlingen van de classen erbij mogen zijn, zo zullen nochtans geen dan de afgezondenen keurstemmen hebben” (Dordrecht 1578).
“Op de kwestie, of niet voortaan alle dienaren der kerken op de particuliere synode behoren te verschenen, doch op eigen kosten, — is besloten, dat men zich reguleren zal naar het artikel van de nationale synode van twee dienaren en twee ouderlingen met credentie op de synode te zenden; desniettemin dat alle dienaren die het gelieft, op eigen kosten op de synode zullen mogen verschijnen om te zien, te horen en te leren; zij mogen ook advies geven; zullen echter geen keurstemmen hebben” (Bolsward 1588).
“Er is voorgesteld, of het geoorloofd zij dat enige andere
dienaren ter synode tegenwoordig mogen wezen om alle voorvallende
zaken aan te horen die verhandeld zouden mogen worden, alhoewel
zij niet afgevaardigd zijn om ter synode te verschijnen.
Is besloten dat zij toegelaten zullen worden om in stilheid alles
aan te horen, maar in zoverre op enige derzelven een kwaad
vermoeden ligt, zal men dezelven mogen gebieden zich te
verwijderen” (Alkmaar 1593).
Zie voorts bij art. 34.
De zaken van het agendum zullen in goede orde achtereenvolgens worden afgehandeld.
“De dingen die tot de leer behoren zullen eerst afgehandeld worden, daarna hetgene dat tot de kerkenordening behoort, en eindelijk de particuliere zaken” (Dordrecht 1578; idem Emden 1571).
|180|
De discussies ter synode behoren zich tot het uiterste te beperken.
“Degenen die op de synode gezonden worden, zullen naarstig luisteren naar hetgeen voorgedragen wordt, en als zij niets nieuws hebben zullen zij zich refereren aan de voorgaande adviezen om tijd te winnen” (Brielle 1593).
Aan het einde der vergadering zal een roepende kerk voor de volgende worden aangewezen.
“Met bewilliging van de gehele provinciale vergadering zal een kerk verkozen worden, waaraan het recht en de zorg zal worden toevertrouwd om met het oordeel van de andere dienaren van haar classe plaats en tijd van de eerstvolgende provinciale vergadering vast te stellen” (Emden 1571).
“Aan deze gemeente zullen door de andere gemeenten alle
voorkomende zware zaken, dewelke in de classicale vergadering
niet hebben kunnen afgehandeld worden, als ook hetgene dat de
ganse particuliere synode aangaat, naarstig en bijtijds
overgeschreven worden.
Deze gemeente zal de plaats en de tijd van de eerstvolgende
particuliere synode twee maanden tevoren of daaromtrent,
schriftelijk te kennen geven, en copie van alle zware zaken die
aan haar gezonden zijn, aan een bepaalde kerk van elke classe die
tot deze particuliere synode behoort, overzenden, opdat een
iegelijk zich daarop rijpelijk mag bedenken” (Dordrecht
1578).
“Overmits enige gravamina van enige classen te laat overgeschreven zijn, waarom men geen besluit der classen heeft kunnen nemen, is uit dien hoofde besloten, dat voortaan de uitschrijving van de synode geschieden zal tien weken voordat de synode zal samenkomen, en dat de gravamina uiterst zes weken na de uitschrijving van de synode zullen worden overgezonden” (Haarlem 1594).
“De synode spreekt uit, dat de roepende kerk ener synode de hoofdinhoud van voorstellen en gravamina die aan de synode zullen worden voorgelegd, in het agendum duidelijk dient te omschrijven, voorzover deze voorstellen en gravamina niet reeds aan de kerken zijn bekend gemaakt” (Amersfoort 1948). *