|7|

Art. 1

Om goede orde in de gemeente van Christus te onderhouden zijn daarin nodig: de diensten; samenkomsten; opzicht der leer, sacramenten en ceremoniën; en christelijke straf; waarvan hierna ordelijk zal gehandeld worden.

Orde is in de gemeente van Christus nodig.

“Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden. Want God is geen God van wanorde, maar van vrede” (1 Cor. 14: 40, 34).

Daartoe moet de kerk niet alleen de gehele wijze van dienst, die God van ons eist in zijn Woord, handhaven, maar mag zij zèlf ook als middel om die dienst tot zijn recht te laten komen, middelmatige ordebepalingen maken.

“Het is nuttig en goed, dat de regeerders der kerk zekere orde onder elkander instellen en verordenen tot onderhouding van het lichaam der kerk” (N.G.B. art. 32).

“Of men de artikelen der synode niet met getuigenissen der Schrifturen behoort te bevestigen?
Dit is onnodig omtrent die dingen die middelmatig zijn en de ordening der kerk aangaan.
Die niet middelmatig zijn heeft de synode alzo gesteld, dat zij die acht op de autoriteit van de H. Schrifturen gegrond te zijn” (Dordrecht 1578).

Inzake middelmatige aangelegenheden zal de kerk zich van alle nodeloze reglementering onthouden.

“Zo nemen wij dan alleen aan hetgeen geschikt is om eendracht en eenheid te bewaren en te voeden, en allen te houden in de gehoorzaamheid Gods” (N.G.B. art. 32).

“In alle aangelegenheden die krachtens hun aard middelmatig zijn en geen zeker fundament hebben in het onderricht of het voorbeeld der apostelen, noch eindelijk in enige noodzaak of onvermijdelijkheid gegrond zijn, moet de vrijheid der kerken door geen voorgeschreven regel worden aan banden gelegd, zowel om gewetensdwang te vermijden als om alle aanleiding tot onenigheden af te snijden” (Wezel 1568).


Bos, F.L. (1950)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 1
Kerkorde GKN (1933) Art. 1