Artikel 74
Aangifte bij de kerkeraad
Geheime zonden mogen niet aan de kerkeraad worden bekendgemaakt,
als de zondaar na persoonlijke, broederlijke vermaning of na
vermaning met een of twee getuigen tot berouw komt.
Wanneer iemand over een geheime zonde naar de regel van Mattheüs
18 is vermaand en daaraan geen gehoor geeft, of wanneer iemand
een openbare zonde gedaan heeft, zal dit aan de kerkeraad worden
meegedeeld.
Wat betekent ‘gemeente’ in Matth. 18: 17?
Zowel uit het woord, dat in het oorspronkelijk is gebruikt (het duidt bepaald de onder het ambt georganiseerde gemeente aan; zie Jac,. 5: 14; Hand 14: 23; enz.), als uit het hetgeen heel het Nieuwe Testament leert inzake de tucht, blijkt voldoende dat het oude formulier tot bevestiging van ouderlingen en diakenen Matth. 18: 17 terecht niet van de gehele gemeente, doch van de ambtsdragers verstaat.
(Amsterdam 1936, art. 35)
Recht van citatie
De synode spreekt uit, dat al wordt het citatierecht niet
uitdrukkelijk in de kerkorde genoemd, het recht van een
kerkelijke vergadering om een gemeentelid of predikant te
ontbieden om voor haar te verschijnen, wanneer zij met hem te
handelen heeft, naar gereformeerd kerkrecht niet betwijfeld mag
worden, gegrond is in de macht, door Christus aan zijn kerk
gegeven om orde en tucht te handhaven (Matth. 16: 19; 18: 17, 18;
Hand. 15: 28; 1 Cor. 5: 4), in de loop van de tijden altoos is
uitgeoefend en ondersteld is of uitgesproken wordt in de Wezelse
Artikelen Hoofdstuk VIII (7, 13) en vr. 85 van de
catechismus.
Naar kerkelijk recht moet zulk een citatie bij weigering van de
geciteerde om te komen of bij zijn wegblijven tot driemaal toe
worden herhaald, om te kunnen constateren of deze weigering uit
hardnekkigheid of wederspannigheid voortkomt.
Wel moeten de vorm en toon, waarop iemand geroepen wordt om voor
een kerkelijke vergadering te verschijnen, altoos beantwoorden
aan de eis van de broederlijke liefde; maar ook al geschiedt
daarom zulk een oproeping in de vorm van een verzoek om te
verschijnen, het staat de geroepene niet vrij al dan niet te
verschijnen, aangezien de kerk zulks eist met autoriteit.
(Assen 1926, art. 163, 25)