(bij art. 18 K.O.)
Artikel 1
College
1. Curatoren vormen tezamen het college van deputaten-curatoren,
dat uit zijn midden een president, een secretaris en een assessor
kiest die jaarlijks aftreden doch terstond herkiesbaar zijn.
Moderamen
De president, de secretaris en de assessor vormen tezamen het
moderamen. Het college wijst een curator aan die bij verhindering
van een van de moderamenleden het moderamen aanvult.
Delegatie
2. Het college van deputaten-curatoren kan een of meer van zijn
taken delegeren aan een of meer curatoren of aan een commissie
van curatoren. Het college blijft aansprakelijk voor het geheel
van de aan curatoren opgedragen taken.
Artikel 2
Terugtreding als curator
1. Wanneer een curator of een secundus niet meer voldoet aan de
eis dat hij lid in volle rechten is van een van de gereformeerde
kerken in Nederland, behoort hij terug te treden als curator
respectievelijk als secundus. Hij geeft daarvan onverwijld
schriftelijk kennis aan de president; als het de president zelf
betreft aan de assessor.
2. De president respectievelijk de assessor geeft van het
terugtreden van een curator of een secundus kennis aan een of
meer curatoren en/of secundi, indien en voor zover dit
bevorderlijk is voor de goede voortgang van de werkzaamheden.
Schorsing
3. Wanneer het college van deputaten-curatoren van oordeel is dat
een curator of een secundus zich gedraagt op een wijze die een
lid van de gereformeerde kerk niet past of in de vervulling van
zijn taak als curator of secundus schromelijk tekort schiet, zal
het college hem schorsen. Het moderamen draagt er zorg voor dat
binnen een maand nadien een vergadering wordt gehouden, waartoe
alle curatoren en hun secundi tijdig worden uitgenodigd. Deze
vergadering beslist of de schorsing wordt ingetrokken, verlengd
of gevolgd door ontslag. Een beslissing wordt slechts genomen
indien de geschorste curator of secundus tijdig is uitgenodigd om
in de vergadering te verschijnen en, indien verschenen, in de
gelegenheid is gesteld zich te doen horen.
Afdracht van bescheiden
4. De curator of secundus die is teruggetreden of ontslagen of
als zodanig heeft bedankt, draagt er zorg voor dat binnen een
week nadien alle bescheiden die hij als curator respectievelijk
secundus onder zijn berusting heeft, ter beschikking van het
college komen.
Artikel 3
Algemene taak
1. Aan het college van deputaten-curatoren is opgedragen de
behartiging van hetgeen in algemene zin kan strekken ten nutte
van de Theologische Universiteit.
Opleggen beperking van werkzaamheden
2. Indien het college van oordeel is dat een docent zich in leer
of leven dermate heeft misgaan dat hem een beperking van zijn
werkzaamheden moet worden opgelegd, legt het hem de beperking op
die het, gelet op de omstandigheden, raadzaam acht.
Indien het daartoe redenen aanwezig acht, bevordert het college,
ingeval de beperking in de werkzaamheden is opgelegd aan een
hoogleraar, de zo spoedig mogelijke bijeenroeping van een
generale synode teneinde deze nader te laten oordelen; betreft de
beperking de werkzaamheden van een universitair (hoofd)docent of
de bibliothecaris, dan oordeelt de eerstkomende generale synode
nader.
Extra verlof
3. Het college kan aan een docent, gehoord de redenen, verlof
geven buiten de gewone vakanties, doch in de regel slechts
eenmaal in een periode van drie jaren en voor een periode van ten
hoogste drie maanden.
Bezoek colleges en examens
4. Het college doet tenminste twee maal per cursusjaar colleges
en examens bezoeken door telkens twee curatoren die over hun
bevindingen schriftelijk aan curatoren rapporteren.
Ieder van de curatoren heeft te allen tijde toegang tot colleges
en examens.
Klacht van student
Het college doet uitspraak inzake een bij hem binnengekomen
klacht van een student over een aan deze door de senaat opgelegde
tuchtmaatregel.
„Schooldag” commissie
6. Het college benoemt jaarlijks een commissie, die belast is met
de voorbereiding van een jaarlijks te organiseren „Schooldag” en
daarover schriftelijk aan hem rapporteert.
Rapport
7. Het college zendt het aan elke gewone generale synode uit te
brengen rapport aan alle kerken toe, uiterlijk drie maanden voor
de aanvang van de generale synode.
Publicatie in pers
8. Het college verstrekt aan de pers een kort verslag van hetgeen
in zijn vergadering is behandeld, voor zover daarvoor in
aanmerking komend. Hetzelfde geldt met betrekking tot een
jaarlijks door de senaat en een door de bibliothecaris op te
stellen verslag.
Artikel 4
Overig personeel, formatieplan
1. Het college van deputaten-curatoren stelt tezamen met het
college van deputaten-financieel een formatieplan op dat aangeeft
het aantal en de kwaliteit van de functies die moeten worden
bezet door het overige personeel als bedoeld in art. 7, lid 1,
van het Statuut.
Benoeming, schorsing, ontslag
2a. In geval van een vacature in de functie van pedel, of beambte
van de bibliotheek, selecteert en benoemt het college van
deputaten-curatoren een persoon ter vervulling van die vacature;
het college beslist tevens over schorsing en ontslag van personen
in genoemde functies werkzaam.
2b. In geval van een vacature in een andere functie selecteert en
benoemt het college van deputaten-financieel; dit college beslist
tevens over schorsing en ontslag van personen in deze functie
werkzaam.
Arbeidsvoorwaarden, instructie
3. De vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en van de instructie
van het in lid 1 bedoelde overige personeel geschiedt door het
college van deputaten-curatoren tezamen met het college van
deputaten-financieel.
Toezicht
4a. Het college van deputaten-curatoren houdt toezicht op de
functieuitoefening van de pedel en de beambten van de bibliotheek
en heeft tenminste eenmaal per jaar een onderhoud met ieder van
hen.
4b. Met betrekking tot het personeel in de andere functies rusten
gelijke verplichtingen op het college van deputaten-financieel.
Stichting als werkgeefster
5. In de arbeidsovereenkomsten, af te sluiten met de leden van
het in lid 1 bedoelde overige personeel, treedt de stichting
‘Stichting voor de financiële verzorging van de opleiding tot de
dienst des Woords in de gereformeerde kerken in Nederland’ als
werkgeefster op. Het college van deputaten-financieel machtigt
als bestuur van de stichting het college van deputaten-curatoren
onherroepelijk tot de in lid 2a en 4a met betrekking tot bedoeld
personeel omschreven handelingen.
Artikel 5
Vergaderingen
1. Een vergadering van curatoren wordt uitgeschreven wanneer de
president en de secretaris gezamenlijk dit wenselijk achten en
wanneer tenminste drie curatoren daarom verzoeken.
De notulen van elke vergadering worden, zo mogelijk, in de
eerstkomende vergadering vastgesteld en door de president en de
secretaris ondertekend.
Jaarlijkse agenda
In de vergadering omstreeks de opening van de cursus komen aan de
orde:
a. de verkiezing van het moderamen,
b. het verslag van de senaat,
c. het verslag van de bibliothecaris,
d. de regeling van het bezoeken van colleges en examens.
In de vergadering omstreeks het einde van de cursus komen aan de
orde:
a. de benoeming van een rector,
b. het vaststellen van het collegerooster.
Hoogleraren ter vergadering
3. De hoogleraren hebben het recht de vergaderingen bij te wonen
met raadgevende stem, met name wanneer zaken aan de orde zijn die
speciaal hun werk regarderen.
Als regel laat de senaat zich ter vergadering (of gedeelte ervan)
vertegenwoordigen door rector en secretaris.
Artikel 6
Instructie deputaten-financieel en reglement
docenten
Curatoren nemen kennis van de instructie voor
deputaten-financieel en van het reglement voor docenten en geven,
voor zover nodig, hun medewerking aan de uitvoering van de daarin
opgenomen bepalingen.
Het college van deputaten-curatoren vergadert tezamen met het
college van deputaten-financieel wanneer dit door tenminste een
van beide colleges gewenst wordt geacht.
Artikel 7
Bevoegdheid bezwaarde curator
Iedere curator, die zich zodanig bezwaard gevoelt door het beleid
of een beslissing van het college van deputaten-curatoren, dat
hij van oordeel is zich te moeten wenden tot een vergadering van
curatoren tezamen met hun secundi, kan de president en de
secretaris verzoeken een zodanige vergadering, te houden binnen
drie maanden na het verzoek, uit te schrijven, onverminderd zijn
bevoegdheid zich te wenden tot de eerstkomende generale synode.
(Groningen-Zuid 1978, art. 59, bijlage 10b, blz. 456-458;
Arnhem 1981, art. 108; Spakenburg-Noord 1987, bijlage Xc, blz.
408-411;
Ommen 1993, art. 60)