Artikel 11
Onderhoud van de predikanten
De kerkeraad is verplicht namens de gemeente, die hij hierin vertegenwoordigt, haar predikanten naar behoren te onderhouden.
Gezins-traktement
De synode erkent wel:
a. dat het eis van de Heilige Schrift en van de kerkorde is, dat
bij de vaststelling van de traktementen van de dienaren van het
Woord rekening wordt gehouden met de grootte van het gezin van de
dienaar: alsmede
b. dat de tegenwoordige tijdsomstandigheden de kerken tot
nauwgezette beleving van deze eis tegenover haar dienaren moeten
nopen; en
c. dat, waar de behoeften van het gezin van een dienaar, uit
oorzaak van het kindertal, waarmee hij van God gezegend is, een
meerder inkomen vereisen, dan de plaatselijke kerk bij machte is
te geven, de kerkenraad zich moet schuldig weten, in de
aangewezen kerkelijke weg de nodige hulp te zoeken.
Maar zij besluit niet te voldoen aan het voorstel, een weg aan te
wijzen, waardoor het kerken mogelijk wordt gemaakt, dienaren van
het Woord te onderhouden of te beroepen, zonder dat het kindertal
een bezwaar behoeft te zijn.
(Leeuwarden 1920, art. 171)
De roeping van consulent en classis ingeval van een beroeping op een naar het oordeel van de classis te laag traktement
1. De vraag, welke houding consulent en classis moeten aannemen
ten opzichte van een beroep, waarbij de traktements-toezegging
blijft beneden het minimum, dat de classis blijkens haar aan de
kerken gegeven advies nodig heeft gekeurd, kan niet door het
stellen van een algemene regel afdoende worden beantwoord, daar
de gevallen hiervoor te ongelijk zijn.
2. Het feit, dat de traktements-toezegging van een beroepsbrief
beneden het gezegde minimum blijft, vormt als zodanig geen
genoegzame grond om de classicale goedkeuring van het beroep te
weigeren.
3. In heel deze zaak is nimmer uit het oog te verliezen het
primaire belang, dat de vacante kerken worden voorzien van
dienaren van het Woord.
4. Aan de andere zijde zal de classis, wanneer zij overtuigd is,
dat volgens de toegezegde regeling de dienaar van het Woord met
zijn gezin niet anders dan met grote zorg zal kunnen leven,
nimmer lichtvaardig tot de goedkeuring mogen overgaan; en wanneer
zij goede gronden heeft om te oordelen, dat hierbij van de zijde
van de kerkenraad gebrek aan toewijding in het spel is, tegen de
goedkeuring zelfs ernstig bezwaar kunnen maken.
5. Wanneer een consulent geen genoegzame vrijmoedigheid heeft,
voor een in de beroepsbrief voorkomende afwijking van het door de
classis geadviseerde minimum de medeverantwoordelijkheid te
dragen, kan hij weigeren, de beroepsbrief te ondertekenen.
(Middelburg 1933, art. 213)
Roeping tot hulpverlening
1. Wanneer een kerk niet volledig kan voorzien in de honorering
van een dienaar van het Woord, is het de roeping van de
zusterkerken zulk een kerk als hulpbehoevende kerk terzijde te
staan met inachtneming van het in art. 11 K.O. bepaalde (vgl.
Enschede 1945, art. 38), terwijl het daarbij geen verschil mag
maken of een dienaar van het Woord in actieve dienst is of wel
geëmeriteerd naar art. 13 K.O.;
2. De kerken moeten — met name bij de beroeping van een dienaar
des Woords — wel al het mogelijke doen om maatregelen te treffen,
waardoor voorkomen wordt dat uitkeringen naar art. 13 K.O. een
belemmering vormen om een maximaal aantal hulpbehoevende kerken
te kunnen helpen ten behoeve van dienaren van het Woord in
actieve dienst.
Gronden:
ad 1. Art. 13 K.O. schept geen uitzonderingen met betrekking tot
het bepaalde in art. 11 K.O., maar bevestigt veeleer de daar
vastgelegde regel ten aanzien van emeritus-predikanten.
ad 2. De kerken kunnen zich van te voren vergewissen of
bepalingen in een akkoord van kerken, die samenwerken met het oog
op emeritaatsvoorziening, haar, in geval van emeritering van haar
dienaar des Woords, afhankelijk zouden kunnen maken van steun van
de zusterkerken in de weg van art. 11 K.O.
(Enschede 1945, art. 38;
Heemse 1984/5, art. 129)
Kerkelijke weg
De synode spreekt de wenselijkheid uit, dat de kerken, die steun behoeven, niet voortgaan die op eigen gelegenheid te zoeken, maar dat zij in de geordende kerkelijke weg hulp vragen.
(Rotterdam 1917, blz. 39)
Via classis en particulier synode
Hulpbehoevende kerken worden geholpen door haar classis. Hulpbehoevende classes wenden zich om steun voor haar kerken tot deputaten van haar particuliere synode.
(Dordrecht 1893, art. 176)
Herinnering aan de goede orde
De synode herinnert de kerken aan art. 176 van de acta van Dordrecht 1893 en aan de latere in betrekking tot het gaan van de kerkelijke weg bij het zoeken van financiële hulp door onze generale synoden genomen besluiten voor gewone hulp aan hulpbehoevende kerken.
(Amersfoort 1948, art. 24)
Generaal-synodale hulpverlening niet nodig
De synode overweegt:
a. dat sinds de Vrijmaking van de kerken in 1944 en volgende
jaren in veel particuliere ressorten de regel werd, zelf aan de
hulpbehoevende kerken in eigen ressort genoegzame steun te
verlenen;
b. dat enkele van de bovenbedoelde particuliere ressorten, die
thans zelf in de behoefte van hun hulpbehoevende kerken voorzien,
indien zij voor een generale kas voor hulpbehoevende kerken
zouden moeten collecteren, zelf hulpbehoevend zouden worden, daar
zij niet dan met de uiterste inspanning en slechts door het
houden van een groot aantal collecten hun eigen hulpbehoevende
kerken genoegzaam kunnen steunen;
c. dat in geval enig particulier ressort niet in staat is zelf in
de behoeften van zijn hulpbehoevende kerken te voorzien, de
deputaten van de synode van dat ressort zich in opdracht van hun
synode tot één of meer andere particuliere ressorten of classes
of kerken kunnen wenden met een verzoek om hulp.
Zij is van oordeel:
1. dat generale deputaten voor onderlinge hulpverlening niet
nodig zijn;
2. dat een generale regeling voor de hulpverlening aan
hulpbehoevende kerken thans de hulpverlening, gelijk deze in
sommige particuliere ressorten geschiedt, zou bemoeilijken.
Zij besluit buiten werking te stellen het besluit van de synode
van Dordrecht 1893, acta art. 176, voorzover dit spreekt van
generale deputaten.
(Kampen 1951, art. 90)
Methode van steunverlening
In eigenlijke zin kan alleen van „hulpbehoevende kerken” en niet van „hulpbehoevende classes of particuliere synoden” sprake zijn. Het is derhalve de juiste praktijk, om de door een particuliere synode voor hulpbehoevende kerken binnen haar ressort gevraagde steun aan deze kerken zelf uit te keren.
(Amsterdam 1936, art. 256)
Rapport deputaten dienst en recht
Besluit 5:
de principe-uitspraken van de GS Zuidhorn in besluit 4, Acta art.
29, met enige wijzigingen over te nemen en – in aanvulling op de
bestaande kerkrechtelijke regelingen m.b.t. de relatie tussen
kerkenraden en predikanten – als volgt vast te stellen:
met het oog op de relatie tussen kerkenraden en predikanten uit
te spreken:
a. de kerken zullen deputaten dienst en recht in een zo vroeg
mogelijk stadium verzoeken om bijstand in situaties waarin zich
tussen kerkenraad en/of gemeente enerzijds en de predikant
anderzijds structureel spanningen voordoen;
b. de kerken zullen zorgen dat in de classicale visitatie op
eigentijdse wijze aan de goede relatie tussen kerkenraad en
predikant aandacht wordt besteed;
c. de kerken zullen zich houden aan de in de samenleving gangbare
regels voor wat betreft het respecteren en beschermen van de
privacy van de predikant;
d. de kerkenraad zal het advies van deputaten dienst en recht
zeker inroepen, indien hij in situaties van verschil van mening
en/of conflict – van andere aard dan bedoeld in art. 79 en 80 KO
— maatregelen voorbereidt die leiden tot wijzigingen in de
uitvoering van de werkzaamheden van de predikant; wanneer tot
zulke maatregelen wordt besloten zal expliciet worden benoemd en
schriftelijk worden vastgelegd voor welke activiteiten de
beperkende maatregelen gelden, en voor hoe lang; ook moet worden
vastgelegd dat het hier niet gaat om maatregelen van censuur,
maar om ordemaatregelen die bedoeld zijn om rust te scheppen;
e. de kerkenraad zal, wanneer hij tot de onder d. genoemde
maatregelen besluit buiten bewilliging van de betreffende
predikant, slechts tot uitvoering overgaan nadat instemming is
verkregen van de door de classis aangewezen naburige kerkenraad,
waarbij door de kerkenraad of de predikant een spoedvoorziening
kan worden gevraagd van de Commissie van Beroep, indien de
predikant tegen het kerkenraadsbesluit in appèl wil gaan bij de
meerdere vergadering;
f. de predikant heeft het recht in situaties van conflict met
zijn kerkenraad zich te laten bijstaan door een raadsman/-vrouw.
Gronden:
1. de kerken zijn het tegenover de Here verplicht zorgvuldig om
te gaan met de dienaars die Hij door zijn Geest aan de gemeente
heeft toevertrouwd; het is de allereerste plicht van kerken om
losmaking zoveel mogelijk te voorkomen;
2. het is zaak in een vroeg stadium van een conflict
onafhankelijke hulp in te schakelen, omdat interventie door
externe deskundigen dan de beste kans van slagen heeft;
3. in de praktijk is gebleken dat te laat inschakelen van
deputaten niet zelden leidt tot de conclusie, dat reeds teveel
schade is ontstaan, terwijl tijdige inschakeling ertoe kan leiden
dat iemand voor de dienst behouden blijft;
4. de jaarlijkse kerkvisitatie en de mogelijkheid van bijzondere
visitatie zijn instrumenten die preventief kunnen werken en de
weg naar hulp banen;
5. maatregelen die een gehele of gedeeltelijke
op-non-actiefstelling inhouden hebben in conflictsituaties
doorgaans negatieve gevolgen voor de positie en de goede naam van
een predikant; daarom dienen zulke maatregelen na zorgvuldige
voorbereiding extern getoetst te worden;
6. het geven van deskundig advies in conflictsituaties is door de
synode voorlopig toevertrouwd aan deputaten dienst en recht (zie
besluit 3, grond 2).
Besluit 8:
a. positieve waardering uit te spreken over het initiatief van
het Platform van CvB’s om zichzelf om te vormen tot een
vereniging van kerken (voorlopige naam: de Vereniging Kerkelijke
Beheerszaken), evenals over het instellen door die vereniging
van een professioneel steunpunt;
b. deputaten op te dragen de volgende generale synode te dienen
met een voorstel inzake de mogelijkheid en wenselijkheid het
bedoelde steunpunt kerkelijk in te bedden.
Gronden:
1. het ligt in de vrijheid der kerken om allerlei technische en
materiële zaken op eigen manier te behartigen, en daarbij
eventueel ook samen te werken, zoals reeds voor de financiering
van het emeritaat van predikanten gebeurt in de Vereniging
Samenwerking Emeritering, en dat tot veler tevredenheid;
2. de kerken sluiten hiermee aan bij een structuur zoals die de
laatste decennia is ontwikkeld, terwijl te allen tijde de
mogelijkheid blijft bestaan om die structuur om te buigen naar
een door het kerkverband aangestuurde vorm, zoals bijvoorbeeld
met het GVI is gebeurd;
3. hoewel in de praktijk niet is aan te wijzen dat
onduidelijkheden en onrechtvaardigheden inzake rechtspositie en
financiële verzorging van predikanten een rol spelen bij het
grote aantal losmakingen van de laatste jaren, is er toch een
terecht verlangen van kerken en predikanten naar meer
professionaliteit op arbeidsrechtelijk gebied; een steunpunt als
bedoeld door de op te richten vereniging kan daaraan in
belangrijke mate bijdragen;
4. allerlei maatregelen met het oog op het bevorderen van het
functioneren van predikanten dienen zoveel mogelijk binnen de
kerkelijke kaders te worden genomen om ‘ontkerkelijking’ van het
predikantschap tegen te gaan
Besluit 10:
de ‘Regeling van de Commissie van Beroep in predikantszaken’ vast
te stellen (zie bijlage 3.4).
Gronden:
1. een landelijke commissie van beroep met de status van een
generaal-synodaal deputaatschap kan, conform de bedoelde
regeling, in conflicten tussen kerkenraad en predikant op het
gebied van ambtsvervulling of arbeidsrecht een onafhankelijke,
deskundige en adequate afhandeling waarborgen;
2. de mogelijkheid van beroep op de generale synode garandeert in
voldoende mate de kerkelijke inkadering van de beroepsgang via de
Commissie van Beroep;
3. de GS Zuidhorn heeft wel een Commissie van Beroep benoemd,
maar voor die commissie geen instructie of regeling vastgesteld;
de nieuw te benoemen commissie kan haar taak alleen aan de hand
van zo’n regeling uitoefenen.
(Amersfoort 2005, art. 55)