De gereformeerde kerken in Nederland hebben elkaar beloofd de uitspraken van de meerdere vergaderingen, die zij (mede) vormden, als bindend te aanvaarden (uiteraard tenzij wordt bewezen dat zij in strijd zijn met het Woord van God of met de kerkorde; art. 31 K.O.). Het verdient daarom aanbeveling, met name de uitspraken van de generale synoden overzichtelijk geordend ter beschikking te hebben.
Deze overweging leidde tot de uitgave van de tekst van de geldende kerkorde met de onderscheiden synodale bepalingen sedert 1892 die tot heden van kracht bleven. Doorgaans zijn slechts die uitspraken opgenomen, die voor al de kerken gelden (de zgn. generale bepalingen); slechts bij uitzondering zijn ook uitspraken over particuliere aangelegenheden vermeld.
In de loop van bijna een eeuw zijn spelling en stijl nogal veranderd. Alle besluiten zijn thans weergegeven in de nu gangbare spelling. Oude naamvalsuitgangen zijn veelal vervangen. Slechts stukken uit de tijd vóór 1892 zijn in de oorspronkelijke vorm gehandhaafd. Het gebruik van hoofdletters is zoveel mogelijk gelijk gemaakt. Verschillende termen en uitdrukkingen zijn aangepast, met name aan de terminologie die in de in 1978 herziene versie van de kerkorde is gebruikt. Ook de sedert 1978 hier en daar gewijzigde nummering van de artikelen noopte tot aanpassing ter voorkoming van misvatting. In een bijlage is een lijst opgenomen, waarin is aangegeven, welke artikelen van de oude redaktie (min of meer) overeenkomen met de thans geldende versie.
Onder de bijlagen zijn, behalve synodale rapporten, ook enkele stukken opgenomen, die geen kerkelijk gezag dragen, zoals bv. een ontwerp voor een beroepsbrief, een regeling voor de verkiezing van ambtsdragers, enz.; een en ander in de overweging, dat dergelijke ontwerpen mogelijk hier en daar van dienst kunnen zijn.
Met het oog op eventuele wijzigingen, door volgende synoden in bepalingen aan te brengen, is gekozen voor een losbladig systeem. Hierdoor kunnen bedoelde wijzigingen gemakkelijk worden verwerkt.
Deze uitgave is tot stand gebracht in de overtuiging dat kerkordelijke en synodale bepalingen slechts één hoofddoel mogen dienen, nl. dat ruim baan wordt gelaten aan de Koning van de kerk, die door zijn Woord en Geest een gemeente voor Zich wil vergaderen, beschermen en onderhouden.
Assen, december 1982
H. Bouma
0.12.82