Bijlage 1b

(bij art. 6 K.O.)

 

Regeling voor de beroeping van een predikant

Artikel 1
De beroeping van een predikant zal geschieden door de kerkeraad en de diakenen (hierna te noemen: de kerkeraad), met medewerking van de gemeente, overeenkomstig de bepalingen in artikel 6 van de geldende kerkorde en in overeenstemming met hetgeen in deze regeling is vastgesteld.

Artikel 2
a. Wanneer de kerkeraad overgaat tot het beroepingswerk ter voorziening in een vakante predikantsplaats, maakt hij zijn voornemen hiertoe aan de gemeente bekend.
b. Hij zal alle, zowel de mannelijke als de vrouwelijke leden van de gemeente, die in het bezit zijn van de volle rechten van het lidmaatschap, gedurende tenminste twee weken in de gelegenheid stellen, zijn aandacht te vestigen op predikanten, die zij geschikt achten voor de bediening van Gods Woord in het midden van de gemeente; zulks in een ondertekende brief en zoveel mogelijk met redenen omkleed.
c. Bij de afkondiging van de kansel van een en ander zal deze aangelegenheid in het gebed van de gemeente aan de Here worden opgedragen.

Artikel 3
In de regel zullen slechts die predikanten voor een beroep in aanmerking komen, die tenminste drie volle jaren in hun gemeente hebben gediend.

Artikel 4
Na bespreking van de opgegeven namen door de kerkeraad (waar hij nog andere aan kan toevoegen), maakt hij een lijst op van predikanten, die hij in aanmerking acht te komen voor een beroep.

Artikel 5
a. De kerkeraad benoemt een of meer zgn. ‘hoorcommissies’, elk bestaande uit tenminste twee ouderlingen en een diaken.
b. Hij draagt aan deze commissie(s) op, overeenkomstig een door hem vastgestelde instructie, de door hem aangewezen predikant(en) te bezoeken, om met hem (hen) te spreken over een eventueel beroep, zo mogelijk twee preken van hem (hen) te beluisteren, een of meer bandopnamen van recent door hem (hen) gehouden preken mee te nemen en over hem (hen) zoveel mogelijk betrouwbare informaties in te winnen bij leden van de kerkeraad en gemeenteleden ter plaatse.
c. Als een hoorcommissie met de uitvoering van haar opdracht begint, zal dit van de kansel aan de gemeente worden meegedeeld met vermelding van de naam (namen) van de betrokken predikant(en).
d. Elke hoorcommissie brengt zo spoedig mogelijk rapport van haar bevindingen uit aan de kerkeraad.
e. Na gunstige rapportage formeert de kerkeraad een enkelvoudige of meervoudige voordracht voor de gemeente.

Artikel 6
a. Nadat de kerkeraad is gereed gekomen met zijn voordracht, roept hij de gemeente samen op een door hem vastgestelde tijd en plaats, evenwel niet binnen één week na de samenroeping.
b. De praeses van de kerkeraad heeft de leiding van de vergadering met de gemeente. Hij opent haar onder aanroeping van de naam van de Here. Vervolgens deelt hij mee, wat in artikel 9 van deze regeling is bepaald.

Artikel 7
a. Indien de kerkeraad heeft besloten, een enkelvoudige voordracht aan de gemeente voor te leggen, deelt de praeses de naam van de betrokkene aan de vergadering mee.
b. Vervolgens wordt het door de kerkeraad goedgekeurde rapport van de hoorcommissie voorgelezen. Hierna wordt een preek van de betrokken predikant ten gehore gebracht (indien deze kort tevoren nog voor de gemeente heeft gepreekt, kan hiervan, met stilzwijgende bewilliging van de gemeente, worden afgezien). Hierna geeft de praeses een en ander in bespreking.
c. Na beëindiging van de bespreking volgt een schriftelijke stemming door de stemgerechtigde aanwezige manslidmaten. Staande de vergadering worden de stemmen geteld.
De vergadering zal na aanroeping van de naam van de Here worden gesloten.
d. Na afloop van de in lid a en b bedoelde vergadering, zal de kerkeraad bijeenkomen om de verkozene te beroepen. De kerkeraad zal alleen dan de voorgedragen predikant beroepen, indien tenminste 75% van de aanwezige stemgerechtigde manslidmaten zich daar vóór heeft verklaard.

Artikel 8
a. Indien de kerkeraad heeft besloten een tweetal predikanten aan de gemeente voor te dragen, zal hij de namen van de betrokkenen vooraf van de kansel bekendmaken.
b. In de vergadering met de gemeente zal worden gehandeld overeenkomstig hetgeen in artikel 7, de leden b en c, is bepaald.
c. Na afloop van de in lid b bedoelde vergadering zal de kerkeraad bijeenkomen om die predikant te beroepen, die meer dan de helft van de geldige stemmen op zich heeft verenigd.

Artikel 9
a. Blanco stemmen, stembriefjes waarop een andere naam is geschreven dan die van de voordracht, en stembriefjes waarop opmerkingen of aantekeningen zijn bijgeschreven, zijn van onwaarde en worden als niet uitgebracht aangemerkt.
b. Bij staking van stemmen wordt de oudste in leeftijd verkozen geacht. Is er geen verschil in leeftijd, dan zal, na aanroeping van de naam van de Here, de kerkeraad een beslissing zoeken door het lot.

Artikel 10
Formele bezwaren tegen de manier waarop de stemming(en) werd(en) gehouden moeten vóór het einde van de vergadering worden ingebracht, omdat zij daarna niet meer in overweging kunnen worden genomen.
De kerkeraad zal in een eerstvolgende vergadering de ingebrachte bezwaren bespreken en zijn besluit dienaangaande aan de gemeente bekend maken.
In de vergadering van de kerkeraad, gehouden in aansluiting aan de vergadering met de gemeente, zal de kerkeraad overgaan tot het uitbrengen van het beroep.

Artikel 11
Van de vergadering met de gemeente worden notulen gemaakt. Zij worden op de gebruikelijke wijze vastgesteld en bij de notulen van de kerkeraad gevoegd.

Artikel 12
Wanneer een bij enkelvoudige voordracht voorgestelde predikant niet wordt beroepen, wordt zijn naam niet publiek vermeld. Dit gebeurt evenmin met de naam van hem, die uit een voorgedragen tweetal niet wordt beroepen.

Artikel 13
De kerkeraad zal zo spoedig mogelijk na het uitbrengen van een beroep hiervan kennis geven aan de betrokkene en aan de gemeente. De beroepsbrief zal, na behoorlijke ondertekening, zo spoedig mogelijk aan de betrokkene worden ter hand gesteld door een deputatie van de kerkeraad.

Artikel 14
Nadat de beroepen predikant het beroep heeft aanvaard, wordt zijn naam en de datum van zijn voorgenomen bevestiging op twee achtereenvolgende zondagen aan de gemeente bekendgemaakt, om te vernemen of iemand iets tegen zijn bevestiging heeft in te brengen. Als niemand binnen een aangekondigde termijn een gegrond bezwaar tegen zijn leer of leven heeft ingebracht, zal de bevestiging plaats vinden, na de vereiste goedkeuring van de classis, op de voorgenomen tijd, waarna op dezelfde datum de bevestigde predikant zijn intrede in de gemeente zal doen.

Artikel 15
Wanneer een beroepen predikant het beroep niet heeft aanvaard, zal de kerkeraad aan de hand van de in artikel 4 genoemde lijst, eventueel opnieuw aangevuld door de kerkeraad, een nieuwe voordracht aan de gemeente doen, overeenkomstig de hiervóór gestelde bepalingen.
Mocht ook een tweede en een derde beroep niet zijn aanvaard, dan zal de kerkeraad opnieuw handelen zoals is bepaald in artikel 2, de leden b en c.

Artikel 16
Afwijking van deze regeling of van een of ander onderdeel van haar is slechts geoorloofd, nadat tenminste een week tevoren hiervan kennis is gegeven aan de gemeente, met vermelding van de redenen.


Bouma, H. (1983v)


MODEL BIJ
Kerkorde GKv (1978) Art. 6