(bij art. 65 K.O.)
1. Deputaten voor dove en slechthorende gemeenteleden regelen en
begeleiden de speciale toerusting van de predikant;
2. zij staan de predikant met raad en daad terzijde, begeleiden
hem en zien toe op de uitvoering van de hem gegeven instructie,
naar de wijze waarop ouderlingen volgens art. 21 KO toezien op de
ambtsdienst van hun medeambtsdragers;
3. zij behandelen eventuele klachten uit het midden van de kerken
over het functioneren van de predikant; zij zullen echter alleen
klachten in behandeling nemen als de klagende instantie eerst
zelf getracht heeft met de predikant tot een oplossing te komen;
zaken betreffende opzicht en tucht over de predikant laten zij
over aan de kerkeraad;
4. zij trachten samen met de predikant de pastorale verzorging
van de dove en slechthorende gemeenteleden te stimuleren en te
coördineren; zij voorzien de predikant van de voor zijn werk
benodigde communicatie-apparatuur;
5. zij vragen aan de in het land bestaande dovencommissies een
jaarplan in te dienen voor de aanvang van elk jaar;
6. zij vragen jaarlijks, onder verwijzing naar een bijgevoegde
beknopte begroting, aan de kerken om een bijdrage per ziel voor
het landelijke werk ten bate van de doven en slechthorenden;
7. zij stellen tijdig aan de kerk te Zwolle-Zuid het bedrag ter
beschikking voor het voldoen aan de verplichting die voor deze
kerk voortvloeit uit de overeenkomst met de Vereniging
Samenwerking Emeritering;
8.1. zij vergaderen minimaal vier maal per jaar;
8.2. zij wijzen naast de samenroeper, die als voorzitter
optreedt, uit hun midden een secretaris en een penningmeester
aan;
8.3. zij nodigen in de regel de predikant voor de arbeid onder
doven en slechthorenden en de vertegenwoordiger van de kerk te
Zwolle-Zuid uit om als adviserende leden aan hun vergaderingen
deel te nemen;
9. zij bezien opnieuw het ‘Formulier voor de bevestiging van een
dienaar van het Woord ten behoeve van de ambtelijke verzorging
van de dove en slechthorende broeders en zusters in de
Gereformeerde Kerken in Nederland’ (Rapport, bijl. 2) met
betrekking tot de wijze waarop de Schrift wordt aangehaald;
10. zij onderzoeken of er middelen voorhanden zijn om Schrift en
belijdenis zo dicht mogelijk bij de dove en slechthorende
broeders en zusters te brengen;
11. als er een vacature ontstaat handelen zij naar de instructie
van Ommen (Acta art. 42, besluit 6).
12. zij rapporteren aan de volgende generale synode; dit rapport
dient drie maanden voor de aanvang van de generale synode aan de
kerken te worden toegezonden.
(Berkel en Rodenrijs 1996, art. 35)