Geheime zonden mogen niet aan de kerkeraad worden bekendgemaakt,
als de zondaar na persoonlijke, broederlijke vermaning of na
vermaning met een of twee getuigen tot berouw komt.
Wanneer iemand over een geheime zonde naar de regel van Mattheüs
18 is vermaand en daaraan geen gehoor geeft, of wanneer iemand
een openbare zonde gedaan heeft, zal dit aan de kerkeraad worden
meegedeeld.