(bij art. 25 K.O.)
1. De studiebegeleider is jegens het college van
deputaten-curatoren verantwoordelijk voor een goede studiegang
van de studenten aan de GMO:
a. hij zal na aanmelding van een student ervoor zorgen dat een
coördinatiegesprek wordt gehouden, waarbij als regel aanwezig
zullen zijn de student, een vertegenwoordiger van de zendende
instantie, de studiebegeleider, de docent algemene theologische
vakken, de docent bijzondere theologische vakken en een
vertegenwoordiger van de docenten niet-theologische vakken, en
dat in dit gesprek de studiegang en de pensa van de betrokken
student worden vastgesteld;
b. hij zal de nodige regelingen treffen voor lessen, colleges en
werkcongressen;
c. hij zal contacten onderhouden met de docenten;
d. hij zal regelmatig contact onderhouden met de studenten,
toezicht houden op de studiegang en de afwerking van de
opgedragen pensa, de tentamina, en het eventuele examen.
2. De studiebegeleider fungeert als voorzitter van de
studie-adviescommissie.
3. De studiebegeleider kan na instemming van het college een deel
van zijn taken delegeren, maar blijft de algehele
verantwoordelijkheid dragen.
4. De studiebegeleider zal op elke gewone vergadering van het
college over zijn werk rapporteren.
(Heemse, 1985/5, art. 75-5; bijlage 3 bij bijlage A5;
Spakenburg-Noord 1987, art. 84)