(bij art. 18 K.O.)
Artikel 1
Docenten ondertekenen bij hun optreden het voor hen bestemde,
door de generale synode vastgestelde, ondertekeningsformulier.
Artikel 2
De in volledige dienst werkzame hoogleraren en universitaire
(hoofd)docenten bekleden, behoudens door het college van
deputaten-curatoren te verlenen vergunning, geen andere
bezoldigde betrekkingen.
Artikel 3
De in volledige dienst werkzame hoogleraren en universitaire
(hoofd)docenten wonen te Kampen. Het college van
deputaten-curatoren kan van deze bepaling ontheffing verlenen, al
dan niet voor een bepaalde termijn en/of onder bepaalde
voorwaarden. De ontheffing kan, indien bij wijziging in de
omstandigheden het belang van de universiteit dit naar zijn
oordeel wenselijk maakt, door het college worden ingetrokken.
Artikel 4
De docent, die tengevolge van arbeidsongeschiktheid of andere
wettige redenen verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten,
verwittigt daarvan, evenals van hervatting van zijn
werkzaamheden, de secretaris van deputaten-curatoren.
Artikel 5
Indien de verhindering een gevolg is van arbeidsongeschiktheid
kan het college van deputaten-curatoren een geneeskundig
onderzoek doen instelling ter beantwoording van de vraag of
hervatting van de werkzaamheden is uitgesloten.
Het college gaat hiertoe steeds over ingeval de verhindering
tenminste een jaar onafgebroken heeft geduurd dan wel binnen een
tijdvak van anderhalf jaar gedurende tenminste tweederde deel van
die periode.
Zolang hervatting van de werkzaamheden niet uitgesloten blijkt,
kan het college telkens wanneer het dit wenselijk acht, het
geneeskundig onderzoek doen herhalen.
Blijkt de hervatting van de werkzaamheden uitgesloten, dan neemt
het college de maatregelen die het voor de goede voortgang van de
werkzaamheden aan de universiteit wenselijk acht. Het college kan
ontslag uit de dienst verlenen in verband met aanhoudende
arbeidsongeschiktheid doch niet eerder, tenzij met bewilliging
van de betrokkene, dan nadat de arbeidsongeschiktheid twee jaren
heeft geduurd.
Artikel 6
Met het einde van het cursusjaar waarin een docent de leeftijd
van vijfenzestig jaar heeft bereikt, wordt hem ontslag uit zijn
dienst verleend.
Artikel 7
Docenten nemen kennis van hetgeen is neergelegd in het Statuut
van de Theologische Universiteit en in de Instructie voor
deputaten-curatoren. Zij zijn gebonden aan hetgeen daarin te
hunnen aanzien is bepaald.
(Groningen-Zuid 1978, art. 59, bijlage 10d, blz. 462; Spakenburg-Noord 1987, art. 93, bijlage Xe, blz. 416)