Artikel 49
Deputaten van meerdere vergaderingen
Elke meerdere vergadering zal voor de uitvoering van haar
opdrachten deputaten benoemen. Zoveel mogelijk zullen voor
onderscheiden zaken afzonderlijke groepen deputaten aangesteld
worden.
De particuliere synode zal bovendien deputaten benoemen die de
classes moeten bijstaan in alle gevallen waarbij de kerkorde dit
voorschrijft, en − op verzoek van de classes − bij bijzondere
moeilijkheden. Ook zullen zij, of enkele van hen, toezicht houden
op het peremptoir examen van de aanstaande predikanten.
De deputaten zullen nauwkeurig aantekening houden van hun
werkzaamheden en daarvan rapport uitbrengen.
Zij zullen zich, als dit gevraagd wordt, verantwoorden.
Aantal deputaten bij examens
Elke particuliere synode kan zelf vaststellen het aantal deputaten, dat bij een peremptoir examen tegenwoordig zal zijn; er moeten tenminste twee deputaten aanwezig zijn.
(Utrecht 1905, art. 90; Rotterdam-Delfshaven 1964/5, art. 105d)
Positie van rapporterende en adviserende deputaten
De synode spreek uit:
1. dat het karakter van haar deputaatschappen moet gezien
als te zijn van slechts uitvoerende aard onder gebondenheid van
te zijner tijd over gedane arbeid verantwoording te doen;
2. dat benoemde deputaten bij voorkomende gevallen als de
aangewezen adviseurs zijn te beschouwen, als advies gewenst wordt
geacht door de preadviserende commissie en
3. dat geen belangrijke kritiek op de arbeid van deputaten
behoort te worden uitgebracht alvorens deputaten in de
gelegenheid zijn gesteld eventueel gelaakte handelingen in de
vergadering van de preadviserende commissie toe te lichten.
(Sneek 1939, art. 200)
Benoembaar als deputaat
De synode overweegt, dat het ambt van ouderling en diaken en het
ambt van de gelovigen in het leven en de arbeid van de kerken
zoveel mogelijk tot zijn recht dient te komen.
Zij spreekt met nadruk uit, dat de kerkelijke vergaderingen,
indien benoemingen aan de orde zijn, daarmee rekening behoren te
houden, waarbij uiteraard acht moet gegeven worden op de
bekwaamheid van de te benoemen broeders en de bepalingen van de
kerkorde.
(Enschede 1945, art. 64)