(bij art. 20 K.O.)
Artikel 1
De ouderlingen en diakenen zullen tot hun ambt worden geroepen
door de kerkeraad en de diakenen, met medewerking van de gemeente
en met inachtneming van deze door de kerkeraad vastgestelde
regeling.
Artikel 2
In de maand ……wordt aan de gemeente meegedeeld, welke
ambtsdragers zullen aftreden. Tevens worden dan alle, zowel de
mannelijke als de vrouwelijke leden van de gemeente die in het
bezit zijn van de volle rechten van het lidmaatschap, gedurende
tenminste een week in de gelegenheid gesteld, per ondertekende
brief en liefst met redenen omkleed de aandacht van de kerkeraad
te vestigen op broeders die zij geschikt achten voor het ambt van
ouderling of diaken. Bij de afkondiging van de kansel zal deze
gewichtige zaak in het gebed van de gemeente aan de Here worden
opgedragen.
Artikel 3
In de maand…..(d.i. de maand die volgt op de in art. 2 bepaalde)
maakt de kerkeraad in een vergadering met de diakenen uit de
opgegeven namen (waar hij zo nodig nog andere aan kan toevoegen)
een lijst op van kandidaten voor ouderlingen en een voor
diakenen; op elk van deze lijsten komen dubbel zoveel namen voor
als er vacatures zijn te vervullen, opdat de gemeente het halve
deel hiervan kan kiezen. Indien het onmogelijk is gebleken een
dubbeltal te vormen, kan worden volstaan met een “meertal”.
Op deze lijsten zullen niet worden geplaatst de namen van
aftredende broeders, tenzij het voor de gemeente wenselijk wordt
geacht dat zij opnieuw tot het ambt worden geroepen.
In deze vergadering wordt tevens bepaald wanneer de stemming door
de gemeente zal plaats hebben. Deze stemming kan evenwel niet
eerder worden gehouden dan in de tweede week na de afkondiging
van de kandidatenlijst.
Eventueel kan de kerkeraad zoveel personen als voor de vervulling
van elk ambt nodig zijn, aan de gemeente voorstellen, of in
bijzondere omstandigheden één persoon voor de vervulling van een
vacature.
Artikel 4
De kerkeraad roept de gemeente op de door hem vastgestelde en
tevoren tijdig bekend gemaakte tijd en plaats samen in een
vergadering, die door de praeses zal worden geopend met
gebed.
Hierna leest hij de kandidatenlijsten voor en wordt de stemming
gehouden met gebruikmaking van door de kerkeraad aan elk van de
stemgerechtigde leden uitgereikte stembriefjes.
Stemgerechtigd zijn de belijdende leden van de gemeente die in
het bezit zijn van de volle rechten van het lidmaatschap.
Aan stemgerechtigde leden, die de vergadering niet kunnen
bijwonen, zal gelegenheid worden geboden hun stem per
ondertekende brief bij de scriba in te leveren.
De praeses zorgt, dat nauwkeurig wordt opgenomen het aantal
stemgerechtigden dat deelneemt aan de stemming en het aantal
stemmen dat is uitgebracht op elk van de kandidaten. Eventueel
kan de telling van de stemmen buiten deze vergadering plaats
vinden in een vergadering van de kerkeraad of een voldoende
aantal gedelegeerden uit zijn midden, aangevuld met een evenredig
aantal leden van de gemeente.
Formele bezwaren tegen de wijze waarop de stemming werd gehouden
moeten vóór het einde van de vergadering worden ingebracht, omdat
zij daarna niet meer in overweging kunnen worden genomen.
Eventueel ingebrachte bezwaren worden in de eerstvolgende
vergadering van de kerkeraad afgehandeld.
De vergadering wordt met dankzegging gesloten.
Van deze vergadering worden notulen opgemaakt, die op de
gebruikelijke wijze worden vastgesteld en bij de notulen van de
kerkeraad met de diakenen gevoegd.
Artikel 5
Bij de telling van de stemmen worden blanko briefjes en briefjes
van onwaarde als niet uitgebracht aangemerkt; bij verkiezing van
meer dan één kandidaat worden bij elk briefje, dat minder namen
aanwijst dan personen moeten worden gekozen, zoveel blanko
stemmen toegevoegd, dat het totaal overeenkomt met het aantal van
de te kiezen personen; al deze toegevoegde blanko stemmen worden
als niet uitgebrachte stemmen aangemerkt.
Bij stemming uit een tweetal is gekozen wie meer dan de helft van
de geldige stemmen op zich heeft verenigd.
Bij meervoudige stemming wordt gekozen geacht wie meer dan de
helft van het aantal geldige stemmen, gedeeld door het getal van
de te benoemen ouderlingen en/of diakenen, op zich heeft
verenigd.
Artikel 6
Hebben kandidaten een gelijk aantal stemmen op zich verenigd, dan
wordt de oudste in leeftijd benoemd; is er geen verschil in
leeftijd, dan zal de kerkeraad na aanroeping van de naam van de
Here een beslissing zoeken door het lot.
Zijn meer personen krachtens de stemmingsuitslag gekozen dan er
vacatures zijn, dan zullen benoemd worden die onder de gekozenen
de meeste stemmen op zich verenigden. Bij gelijkheid van
stemmenaantal tussen de teveel gekozenen zal naar de regel van
alinea 1 van dit artikel worden gehandeld.
Zijn minder personen krachtens de stemmingsuitslag gekozen dan er
vacatures zijn, dan zal over de niet-gekozenen een nieuwe
stemming worden gehouden, Wordt ook dan geen voldoend aantal
personen aangewezen, dan volgt een nieuwe stemming over hen die
de meeste stemmen op zich verenigden, ten getale van tweemaal
zoveel als er dan nog personen zijn te benoemen; tenzij de
kerkeraad gebruik wil maken van de hem krachtens art. 20 K.O.
verleende bevoegdheid zoveel van de kandidaten die de meeste
stemmen op zich verenigden als nog voor de vervulling van elk
ambt nodig zijn, aan de gemeente voor te stellen.
Artikel 7
De kerkeraad vergadert vóór de op de dag van de stemming volgende
zondag ter benoeming van de gekozenen. Hij geeft zo spoedig
mogelijk aan de benoemden kennis van hun benoeming.
Ingeval een benoemde bezwaar maakt zijn roeping op te volgen zal
de kerkeraad zo spoedig mogelijk vergaderen om het geopperde
bezwaar te onderzoeken. Keurt hij de redenen geldig dan zal hij
de betrokken broeder van zijn benoeming ontheffen en hiervan
mededeling doen aan de gemeente.
Waren krachtens de stemmingsuitslag meer broeders gekozen dan er
vacatures moesten worden vervuld, dan zal de kerkeraad in plaats
van de van zijn benoeming ontheven broeder degene benoemen die
onder de teveel gekozenen de meeste stemmen op zich verenigde;
indien dit geval zich niet voordoet, zal een herstemming worden
gehouden tussen de twee broeders die de meeste stemmen op zich
verenigden.
Was de ontheven broeder gekozen uit een tweetal, dan kan de
kerkeraad de niet-gekozen broeder aan de gemeente voorstellen of
een nieuwe verkiezing uitschrijven.
Artikel 8
De kerkeraad zorgt, dat de namen van hen die hun roeping wensen
op te volgen, op twee zondagen die aan de bevestiging voorafgaan
aan de gemeente worden voorgesteld om door haar te worden
goedgekeurd.
Indien geen wettig bezwaar wordt ingebracht, worden de benoemden
op de hiervoor door de kerkeraad vastgestelde zondag in een
openbare samenkomst van de gemeente bevestigd met gebruikmaking
van het formulier dat voor de bevestiging van ouderlingen en
diakenen is vastgesteld.
Artikel 9
Bij tussentijdse vacatures beslist de kerkeraad, wanneer daarin
zal worden voorzien.
Bij tussentijdse verkiezingen houdt de kerkeraad zich (met
wijziging van de tijdsaanduidingen) aan deze regeling.
Tussentijds benoemde ambtsdragers worden zo spoedig mogelijk in
het ambt bevestigd.
Artikel 10
Is de kerkeraad van oordeel, dat in deze regeling enige wijziging
moet worden aangebracht, dan maakt hij dit tenminste één maand
vóór de in artikel 2 genoemde maand bekend aan de gemeente.
Toelichting
Uiteraard staat het aan elke kerkeraad vrij deze regeling op elk
punt anders vast te stellen en kan men een andere gang van zaken
verkiezen. Zo kan men de voorkeur geven aan een verkiezing bij
volstrekte meerderheid (de helft plus tenminste één); maar in
kleine gemeenten kan dit ernstige moeilijkheden opleveren.
In zeer grote gemeenten met meer dan één predikantswijk kan de
stemming ook wijksgewijs plaatsvinden; dan zal de regeling dus op
onderdelen anders moeten worden geformuleerd.
In kerken, die geen geschreven kerkeraadsregeling bezitten, zal
het nodig zijn, in de regeling voor de verkiezing van
ambtsdragers ook een bepaling op te nemen over de duur van een
ambtsperiode.
Met wijziging van wat daarvoor nodig is kan deze regeling ook van
toepassing worden verklaard bij de verkiezing van een predikant
naar de artt. 5 en 6 K.O.
En eenmaal vastgestelde regeling moet niet zonder medeweten van
de gemeente en evenmin tijdens de in gang zijnde verkiezing
worden gewijzigd.