(bij art. 65 K.O.)
1. Deze kerk beroept op voordracht van deputaten voor pastorale
verzorging van DSH-gemeenteleden een predikant voor de pastorale
verzorging van de DSH-broeders en zusters in het midden van de
kerken. Indien de kerk, ook na overleg met de deputaten, niet kan
instemmen met de voordracht, zal zij wachten op een andere
voordracht van de deputaten;
2. zij oefent volgens de kerkelijke regels opzicht en tucht over
de predikant, maar zij gaat niet over tot tuchtmaatregelen dan na
overleg met de deputaten;
3. zij vraagt haar classis om goedkeuring van de regeling die
getroffen is voor de verhouding waarin de DSH-predikant tot haar
staat;
4. zij sluit een overeenkomst met de Vereniging Samenwerking
Emeritering met het oog op de verplichtingen krachtens art. 13 KO
jegens de DSH-predikant; de kosten voortvloeiende uit deze
overeenkomst komen voor rekening van de kerken gezamenlijk,
vertegenwoordigd door de deputaten;
5. zijstelt de DSH-predikant in de gelegenheid eenmaal per jaar
een vergadering van de kerkeraad bij te wonen alsmede een
vergadering van de kerkeraad met de diakenen en de
kerkeraadsvergadering waarin de jaarlijkse kerkvisitatie wordt
gehouden; verder nodigt zij de predikant uit om tweemaal per jaar
in haar midden voor te gaan in de dienst des Woords;
6. zij wijst een vertegenwoordiger (met een secundus) aan om als
adviserend lid de vergaderingen van de deputaten bij te
wonen;
7. zij past in overleg met de deputaten het bestaande formulier
voor de bevestiging van dienaren des Woords zodanig aan dat het
gebruikt kan worden bij de bevestiging van de DSH-predikant;
8. zij rapporteert aan de generale synode en voegt haar rapport
bij dat van de deputaten.
(Ommen 1993, art. 41-4)