Overzicht van literatuur

 

Met name in de twintigste eeuw is het aantal kerkrechtelijke publikaties nogal toegenomen. Deze literatuuropgave biedt een keuze, die de lezer de weg wijst naar een aantal historische bronnen en belangrijke verklaringen. De ontwikkeling van het kerkrecht kan niet worden losgemaakt van de bijbelse, theologische en kerkhistorische achtergronden. Daarom wordt ook daaraan aandacht geschonken. Naar volledigheid is niet gestreefd. Publikaties in vreemde talen zijn geheel buiten beschouwing gebleven. Dat geldt ook voor de Zuidafrikaanse literatuur over de D.K.O. Om een snelle oriëntatie te vergemakkelijken, is gekozen voor een indeling in rubrieken n.l.:
1. Inleiding
2. Kerkorden, acta en besluitenlijsten
3. Handboeken
4. Verklaringen van de D.K.O.
5. De toepassing van de D.K.O. in concrete situaties
6. Onderwerpen, die direct of meer indirect verband houden met inhoud en toepassing van de D.K.O.
7. Recht en kerkrecht
8. Achtergronden en ontwikkelingen
9. Kerkorden en besluitvorming binnen het hedendaags gereformeerd protestantisme

De genoemde literatuur is voor een groot deel aanwezig in de Bibliotheek van de Theologische School der Gereformeerde Gemeenten, Boezemsingel 27, 3034 EC Rotterdam, tel. 010-4129329. Tel. bibliothecaris: 010-4136603.

 

1. Inleiding

1.1. Algemeen

W. van ’t Spijker en L.C. van Drimmelen (red.), Inleiding tot de studie van het kerkrecht, Kampen z.j. (1988).
Joh. Jansen, Handleiding Gereformeerd Kerkrecht, Kampen 1947.

1.2. Schriftgegevens

A.J. Bronkhorst, Schrift en kerkorde. Een bijdrage tot het onderzoek naar de mogelijkheid van een ‘Schriftuurlijke Kerkorde’, Utrecht 1947. Diss.

1.3. Belijdenis en kerkorde

J. Hovius, Het verband tussen onze belijdenis en onze Kerkorde, Sneek 1962.

1.4. Calvijn

Joh. Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst (Vertaling A. Sizoo), Delft z.j. (Met name boek IV).
Th.L. Haitjema, ‘Calvijn en de oorsprongen van het Ned. Geref. kerkrecht’. In    Christendom en historie. Lustrumbundel 1925 uitgegeven vanwege het Gezelschap van Christelijke Historici in Nederland, Kampen 1925.

1.5. Voetius

G. Voetius, Voetius’ Catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus. Naar Poudroyen’s editie van 1662 opnieuw uitgegeven, bij ons publiek ingeleid, en met enkele aanteekeningen voorzien door dr. A. Kuyper. Twee delen, Rotterdam 1891, (deel 1, blz. 523-544; deel 2, blz. 881-993).
G. Voetius, Beginselen van Gereformeerd Kerkrecht (Vertaling G.H.J.W.J. Geesink). Eerder gepubliceerd in ‘De Heraut’, nr. 240-247. Middelburg 1883.

1.6. Historische hoofdlijnen

G. Groen van Prinsterer, Handboek der Geschiedenis van het Vaderland. Twee delen, Baarn 1928, achtste druk. Ongewijzigde herdruk Veenendaal 1978. (Met een woord vooraf van  P. Jongeling en een inleiding door W. van der Zwaag).
O.J. de Jong, Nederlandse Kerkgeschiedenis, Nijkerk 1985 derde herziene druk.

 

2. Kerkorden, acta en besluitenlijsten

2.1. De D.K.O. en haar voorlopers

J.N. Bakhuizen van den Brink e.a., Documenta Reformatoria. Teksten uit de geschiedenis van kerk en theologie in de Nederlanden sedert de hervorming, deel 1. Tot het einde van de 17de eeuw, Kampen, 1960. (Men zie met name hfst. VII: De vestiging der Gereformeerde Kerk (tot ± 1600). De kerkorden zijn niet altijd volledig opgenomen. Dikwijls volstaan de samenstellers met een bloemlezing van belangwekkende artikelen uit een kerkorde).
De Kercken-Ordeninghen Der Gereformeerder Nederlandscher Kerken, in de vier Nationale Synoden ghemaeckt ende ghearresteert, Delf 1622.
C. Hooyer, Oude Kerkordeningen der Nederlandsche Hervormde gemeenten (1563-1638), Zaltbommel 1865.
G.H. Kersten, Kerkelijk Handboekje. Opnieuw uitgegeven op last van de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten in Nederland, Utrecht 1980, derde ongewijzigde druk.
Zie ook: 8.5. Geschiedenis van het ontstaan van de Geref. Kerken in de Ned. in de 16e eeuw.

2.2. Acta tot en met de Synode van Dordrecht 1618/1619

J.H. Donner en S.A. van den Hoorn, Acta of Handelingen der Nationale Synode in de naam van onze Heere Jezus Christus. Gehouden door autoriteit der Hoogmogende Heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, Houten 1987. (Voor de bespreking van de D.K.O. zie men blz. 935-941).
J. Reitsma en S.D. van Veen, Acta der provinciale en particuliere synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620, acht delen, Groningen 1892-1899.
F.L. Rutgers, Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende eeuw, ’s-Gravenhage 1899. Tweede ongewijzigde druk Dordrecht 1980.

2.3. Acta en besluitenlijsten. Vanaf circa 1620 tot de invoering van het Algemeen Reglement van 1816

J.J. Kalma, Een kerk onder toezicht: Friese synode verslagen 1621-1650, Ljouwert 1987.
W.P.C. Knuttel, Acta der particuliere synoden van Zuid-Holland 1621-1700. zes delen, ’s-Gravenhage 1903-1916.
Chr. de Kruyff, Utrechts Synodaal Handboekje, of hoofdzaakelyke inhoud der synodalia van de synode van Utrecht van 1619 tot 1801, Utrecht 1803.
J. Smetius, Synodale Ordonnantien Ende Resolutien tot nut, dienst en gerief der Kercken, onder de Chr. Synodus van ’t Hertoghdom Gelre en Graef-schap Zutphen gehoorende, Nymegen 1699. Tweede druk Nymegen 1736.

2.4. Wetten van de Nederlandsche Hervormde Kerk, de Afscheiding van 1834 en Acta van Gereformeerde Kerken in de negentiende eeuw

J.N. Bakhuizen van den Brink e.a., Documenta Reformatoria. Teksten uit de geschiedenis van kerk en theologie in de Nederlanden sedert de hervorming, Deel II Van de 18de eeuw tot 1940, Kampen 1962.
Handelingen en Verslagen van de Algemene Synoden van de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk (1836-1869), Houten/Utrecht 1984.
Handelingen van de Synoden der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, 1872-1892, twee delen, Kampen 1988.
C. Hooijer, Kerkelijke Wetten voor de Hervormden in het Koninkrijk der Nederlanden, Zaltbommel 1846.
Notulen van de Algemene Kerkelijke Vergaderingen van de Gereformeerde Kerk onder het kruis (1844-1869), Utrecht 1982.
Zie ook: 8.9. De Geref. Kerk onder het kruis (1844-1869).

 

3. Handboeken

3.1. Algemeen

H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht. Het recht der kerken in de practijk, Twee delen, Kampen 1928/1934. Ongewijzigde derde druk Kampen 1985.

3.2. Tuchtoefening

H. Bouwman, De kerkelijke tucht naar het gereformeerd kerkrecht, Kampen 1912. Tweede onveranderde druk Kampen 1988. (Het praktische gedeelte van deze studie is vrijwel ongewijzigd door Bouwman opgenomen in deel II van zijn Gereformeerd Kerkrecht).

 

4. Verklaringen van de D.K.O.

4.1. Verklaringen van de gehele kerkorde

F.L. Bos, De orde der kerk, toegelicht met kerkelijke besluiten uit vier eeuwen, ’s-Gravenhage 1950.
K. de Gier, Toelichting op de Dordtse Kerkorde. In vraag en antwoord, Houten/Utrecht 1983 derde herziene druk.
Joh. Jansen, Korte verklaring van de Kerkenordening, Kampen 1923. Ongewijzigde herdruk, Amsterdam 1976. (Van dit boek verscheen in 1937 en in 1952 resp. een tweede en een derde druk. Vanwege de door de synode van de Geref. Kerken in de kerkorde aangebrachte wijzigingen, staat de eerste druk het dichtst bij de oorspronkelijke tekst van de D.K.O.).

4.2. Verklaringen van een gedeelte van de D.K.O. (In de volgorde van de artikelen)

Joh. Jansen, De Kerkenordening van de Gereformeerde Kerken in Nederland verklaard en toegelicht, I Van de Diensten, Nijverdal, 1917. (Artikel 2-28).
H. Bavinck, Het doctorenambt, Uitgave G.Ph. Zalsman 1899. (Art. 18).
G. Doekes, Het kerkelijk doctorenambt, Kampen 1917. (Art. 18).
M. Golverdingen, ‘Kandidaatstelling en approbatie. Notities over de praktische toepassing van enkele aspecten van artikel 22 van de Dordtse Kerkorde’. In Uit louter genade.Opstellen aangeboden aan ds. K. de Gier bij zijn 25-jarig jubileum als docent aan de Theologische School der Geref. Gemeenten, Houten 1985.
J. Kamphuis. Kerkelijke besluitvaardigheid, Groningen 1970. (Artikel 31).
J. Mastenbroek, ‘De tucht over de letter. De praktijk van de boekencensuur en de toepassing van art. 55 van de Dordtse Kerkorde in de loop der eeuwen’. In Uit louter genade, Houten 1985.
F.L. Rutgers, ‘Verklaring van de Kerkenordening van de Nationale Synode van Dordrecht van 1618-1619. College-voordrachten uitgegeven door J. de Jong’. Deel IV. Van de Censuur en Kerkelijke Vermaning, Rotterdam, 1918. (Art. 71-86).
J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente. De kerkelijke tucht, Kampen 1986. (Art. 72-77).

 

5. De toepassing van de D.K.O. in concrete situaties

G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen. Een toelichting in vraag en antwoord op de Schriftuurlijke orde en regel in het kerkelijk leven, Utrecht 1985.
F.L. Rutgers, Kerkelijke Adviezen, Twee delen, Kampen 1921/1922.

 

6. Onderwerpen, die direct of meer indirect verband houden met inhoud en toepassing van de D.K.O.

6.1. De ambten in het algemeen (art. 2)

A.F.N. Lekkerkerker, Oorsprong en funktie van het ambt, ’s-Gravenhage 1971.
G.P. van Itterzon, Het kerkelijk ambt in geding, Kampen 1974.
C.A. Tukker en K. Exalto, Kerk en ambt, z.p. 1968.

6.2.  De dienaren des Woords (art. 3-17)

N.J. Engelberts, De apostolische Handoplegging onderzocht of zij al dan niet noodzakelijk is voor den Evangeliedienaar, Zutphen 1866.
J. Hovius, Het toezicht op de Dienaren des Woords door de kerkelijke vergaderingen, Vlaardingen 1968 tweede druk.
Ph.J. Huijser, Het ambtsgeheim van de zielszorger, Kampen 1961.
J. Plomp, Presbyteriaal — Episcopaal. Kampen 1967.
G. Voetius, Politica Ecclesiastica, Deel III, boek II, tractaat I: De Planting en de Planters van Kerken en de kerkelijke zending. Tractaat III: Over de middelen tot de uitbreiding der religie en de vermeerdering der Kerk door de bekering van ongelovigen, ketters en afgodendienaars. (Vertaling D. Pol), Groningen 1910. (Dit werk van Voetius heeft ook raakvlakken met art. 23, 50 en 84).
Zie ook: 6.3. H.F. Kohlbrugge.

6.3. Ouderlingen en Diakenen (art. 22-27, 83)

P. Biesterveld, Het huisbezoek, Kampen 1900. Derde door T. Hoekstra herziene druk, Kampen, 1923.
C. den Boer (red.), Lof en dienst. Pastorale handreiking ten dienste van de diaken, Kampen 1987.
H. Bouwman, Het ambt der diakenen, Kampen 1907.
A. van Ginkel, De ouderling. Oorsprong en ontwikkeling van het ambt van ouderling en de functie daarvan in de Gereformeerde Kerk der Nederlanden in de 16e en 17e eeuw, Amsterdam 1975. Diss.
H. Hofman, Huisbezoek. Een handreiking voor ambtsdragers en gemeente, Utrecht, 1985.
Ph.J. Huijser, De ouderling en de prediking, Kampen 1959.
J. Koelman, Het Ampt en de Pligten van Ouderlingen en diakenen, Rotterdam 1694.
H.F. Kohlbrugge, Het ambt der Ouderlingen (oudsten, opzieners, bisschoppen).   Vijf overdenkingen naar aanleiding van I Petrus 5: 1-4, Amsterdam 1952.
C. Trimp, Zorgen voor de gemeente. Het ambtelijk werk van ouderlingen en diakenen toegelicht, Kampen 1982.
C. Veenhof, Christelijke diakonie en A.B.W., Amsterdam 1966.

6.4. De verhouding tot de overheid (art. 28)

E.M.H. Hirsch Ballin, Overheid, godsdienst en levensovertuiging. Eindrapport criteria voor steunverlening aan kerkgenootschappen e.a. genootschappen op geestelijke grondslag, ’s-Gravenhage 1988.
H.A. Enno van Gelder, Getemperde vrijheid. Een verhandeling over de verhouding van Kerk en Staat in de Republiek der Verenigde Nederlanden en de vrijheid van meningsuiting in zake godsdienst, drukpers en onderwijs, gedurende de 17e eeuw. Groningen 1972.
J. Plomp, Zo zongen de ouden. De houding van de Christelijke Afgescheidenen (Gereformeerden) tegenover het aanvaarden van overheidsuitkeringen aan de kerken, Kampen 1972.
J.Th. de Visser, Kerk en staat, II Nederland (vóór en tijdens de Republiek). III Nederland (van 1796 tot op heden), Leiden 1926/1927.
Vgl. ook: 8.2. Kerk en staat voor de Reformatie.

6.5. Bevoegdheid en gezag van de kerkelijke vergaderingen (art. 29, 30 en 36)

M. Bouwman, Voetius over het gezag der synoden, Amsterdam 1937. Diss.
M. Bouwman, Tweeërlei kerkrecht? Het zoogenaamde oude kerkrecht noch oud, noch gereformeerd, Amsterdam 1944.
J. v. Dalen, De schriftuurlijke beginselen van het kerkrecht, (Met een inleidend woord van P. Deddens) Goes 1946.
S. Greijdanus, Schriftbeginselen van kerkrecht inzake meerdere vergaderingen, Enschede, z.j.
Joh. Jansen, De bevoegdheid der meerdere vergaderingen, Kampen 1941.
G. Voetius, Verhandeling over De Zichtbare en Georganiseerde Kerk. (Vertaling van Tractatus de Ecclesia Instituta door R.J.W. Rudolph en F.F.C. Fischer). Kampen 1902 (Dit werk heeft verschillende raakvlakken met ‘de Kerkelijke samenkomsten’ (art. 29-52) en bevat een uitvoerige historische beschrijving van de kerk in de eerste eeuwen na Christus).

6.6. De kerkeraad en de diakonale vergadering (art. 37-40)

J. Hovius, Behoren de diakenen tot den kerkeraad? Sneek 1951.

6.7. De deputaten (art. 48, 49)

H.C. Rutgers, Kerkelijke deputaten. Hun werkkring en bevoegdheid inzonderheid gelijk deze gekend worden uit de handelingen der Zuid-Hollandsche synoden en deputaten, Amsterdam z.i. (1910). Diss.

6.8. De binding aan de Formulieren van Enigheid (art. 53)

D. Nauta, De verbindende kracht van de belijdenisschriften, Kampen 1969. Verhandeling over de formulierkwestie in de negentiende eeuw in Nederland.

6.9. De Heilige Doop (art. 56-60)

L. Doekes en P. Lok, Doop en adoptie, Amsterdam 1970.
Joh. Jansen, Het recht van den kinderdoop, Tweede druk Kampen z.j.
‘Rapport kommissie doop geadopteerde kinderen’. In: Akta van de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten in Nederland, 1986, blz. 93 en 491-493.
S.D. van Veen, De Kinderdoop der Gereformeerden, Baarn 1911.

6.10. De gereformeerde eredienst (art. 62-69)

P. Biesterveld/T. Hoekstra, Het gereformeerde kerkboek, Zutphen 1931. (Dit boek behandelt de geschiedenis van belijdenisgeschriften, gebeden en formulieren).
J. van der Haar, De Gereformeerde Eredienst, Utrecht 1961.
H. Jonker, Liturgische oriëntatie. Gesprekken over de eredienst. Wageningen, z.j., Derde druk Pretoria z.j.
K. Deddens, Herstel kwam uit Straatsburg, Goes 1986.
C. Trimp, De gemeente en haar liturgie, Kampen 1983.
J. Severijn, De gezangenkwestie, Utrecht 1933.

6.11.  De huwelijksbepalingen (art. 70)

J. van Bruggen, Het huwelijk gewogen. 1 Korinthe 7, Amsterdam 1979, vierde druk.
J. Douma, Echtscheiding, Amsterdam 1982.
Huwelijk en zegen. Publikatie van de Groen van Prinstererstichting, Groningen 1975. (Met een woord vooraf van J. Douma).
J. Meester, De idee van de kerkelijke huwelijksplechtigheid, Barendrecht 1957.
‘Rapport advieskommissie echtscheiding’. In Akta van de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, 1977, blz. 37, 38 en 243-252.
‘Rapport kommissie beëindiging van het huwelijk en de daaruit voortvloeiende consequenties voor de doopleden’. In Akta van de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten in Nederland 1986, blz. 93, 94 en blz. 494-497.
B. Wielenga, Het huwelijk als inzetting Gods, Kampen 1936.

6.12. Van de censuur en kerkelijke vermaning (art. 71-81)

Th. Beza, Een godvruchtige en gematigde verhandeling over de ware excommunicatie en het christelijke ouderlingschap, Goudriaan 1975. (Beza gaat ondermeer uitvoerig in op Matth. 18: 15-17).
H. Bavinck en F.L. Rutgers, Advies inzake Kerkelijk opzicht en tucht over zoogenaamde ‘doopleden’, Sneek 1896.
Joh. Jansen, De Kerkelijke Tucht, Arnhem 1913.
Joh. Jansen, De leertucht over de leden der kerk, Kampen 1936.
F.W. Grosheide, Wat leert het Nieuwe Testament inzake de tucht? Delft 1952.
G. H. Kersten, De tucht in de Kerke Christi, Barneveld 1908. Herdrukt in 1958 
G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen. Een toelichting in vraag en antwoord op de Schriftuurlijke orde en regel in het kerkelijk leven, Utrecht 1985 (blz. 199-211). Zie ook: 8.4. J. Plomp, 8.5. H. Schokking.

6.13. Het ambt aller gelovigen

A.D.R. Polman, Onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis, verklaard uit het verleden, geconfronteerd met het heden. III, Franeker z.j. (blz. 303-308).
H. Veldkamp, Het ambt der gelovigen, Tweede herziene druk Franeker z.j.

6.14. De vrouw in het ambt

C. den Boer e.a., Man en vrouw in bijbels perspectief, Kampen 1985.
J. Hovius, De positie van de vrouw in Christus’ Kerk, Sneek 1950.
N.J. Hommes, De vrouw in de Kerk. Nieuw-testamentische perspectieven, Franeker 1951.
H. Goedhart e.a., Een vrouw op de kansel? Woerden 1966.
J. Severijn, Diakonie der vrouw, Maassluis z.j.
C. v. Sliedregt, Vrouw in kerk en samenleving, Kampen 1980.
H. Schroten en H. Goedhart, De vrouw in het ambt, z.p., z.j.

 

7. Recht en kerkrecht

F.T. Oldenhuis, Rechtsvinding van de burgerlijke rechter in kerkelijke conflicten, Groningen 1977.
L. Roeleveld, Gereformeerde Kerken in het Privaatrecht, Zeist 1958.
F.L. Rutgers, Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt (rectorale rede), Amsterdam 1894.

 

8.  Achtergronden en ontwikkelingen

8.1.  De vroeg christelijke kerk

M.H. Bolkestein, Zielszorg in het Nieuwe Testament, ’s-Gravenhage 1964.
J. van Bruggen, Ambten in de Apostolische Kerk. Een exegetisch mozaïek, Kampen 1984.
K. Deddens, Annus Liturgicus? Een onderzoek naar de betekenis van Cyrillus van Jeruzalem voor de ontwikkeling van het ‘kerkelijk jaar’, Goes 1975. Diss.
K. Deddens, Het begon in Jeruzalem, Goes, 1976. Samenvatting dissertatie.
D. Jacobs, De verhouding tusschen de Plaatselijke en de Algemeene Kerk in de eerste drie eeuwen, Leiden 1927. Diss.
J.L. Koole, Liturgie en ambt in de Apostolische Kerk, Kampen 1949.
H. Mulder, Jakobus en de Oudsten in de boeken van Lucas, Amsterdam 1972.
J. Ridderbos e.a., De Apostolische Kerk, Kampen 1954.
H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht. Een onderzoek naar de grenzen van de kerk bij Augustinus tegen de achtergrond van het donatistisch schisma, Kampen 1965. Diss.

8.2. Kerk en staat voor de Reformatie

G.J.D. Aalders, Synagoge, kerk en staat in de eerste vijf eeuwen, Kampen 1985.
G.J.D. Aalders, De grote vergissing. Kerk en staat in het begin van de tiende eeuw, Kampen 1979.
G.J. van der Heide, Christendom en Politiek in de tijd van Keizer Constantijn de Grote, Kampen.
J. van Oort, Jeruzalem en Babyion. Een onderzoek van Augustinus’ De stad van God en de bronnen van zijn leer der wee steden (rijken), ’s-Gravenhage 1986 tweede druk. Diss.
A.J. Visser, Kerkvorsten en kerkevervolgers. Overzicht van de geschiedenis van de Christelijke Kerk tot aan de Reformatie, Amsterdam 1961.

8.3. Rome

M.J. Arntzen, Het Primaat van de Paus, ’s-Gravenhage 1966.
Codex Juris canonici: Wetboek van canoniek recht, Latijns-Nederlandse uitgave, Brussel-Hilversum 1987.
K. Deddens, Het liep uit op Trente, Goes 1981. (Geschiedenis van de liturgie).
H.J. Hegger, Hand in hand met Rome? Franeker 1973.
A.A. van Ruler, Reformatorische opmerkingen in de ontmoeting met Rome, Hilversum-Antwerpen 1965. (Met name de eerste vier hoofdstukken).
L.C. Suttorp, Het Trentse Concilie (1545-1563), ’s-Gravenhage 1974.

8.4. De Reformatie

J.N. Bakhuizen van den Brink, Protestantse Pleidooien uit de zestiende eeuw, twee delen, Kampen 1962.
W. Balke, Calvijn en de Doperse Radikalen, Amsterdam 1977 tweede druk. Diss.
W. Balke e.a., Luther en het gereformeerd protestantisme, ’s-Gravenhage 1982.
H. Bullinger, Over de Samenkomsten of Conciliën (Vertaling D. van Dijk). Stemmen uit Genève, deel 5, nr. 29 t/m 31, Goudriaan 1974/1975.
W.F. Dankbaar, Hervormers en Humanisten, Amsterdam 1978.
W.F. Dankbaar, Calvijn. Zijn weg en werk, Nijkerk 1982 tweede druk.
L. Goumaz, Het ambt bij Calvijn. Een samenvatting naar zijn commentaren op het Nieuwe Testament, Franeker, z.j. (Eerste druk Lausanne 1948).
J.A. van der Meiden, Calvijn en het kerklied Een studie van H. Hasper, Goes 1987.
D. Nauta, Opera Minora. Kerkhistorische verhandelingen over Calvijn en de geschiedenis van de kerk in Nederland, Kampen 1961.
J. Plomp, De kerkelijke tucht bij Calvijn, Kampen 1969. Diss.
A.A. van Schelven, Het Calvinisme gedurende zijn bloeitijd, zijn uitbreiding en cultuur­historische betekenis, drie delen, Amsterdam 1943/1951/1966. (Van Schelven geeft een brede beschrijving van het calvinisme in Europa en Noord-Amerika).
W. van ’t Spijker, De ambten bij Martin Bucer. Kampen 1987 tweede druk. Diss.
W. van ’t Spijker, Democratisering van de kerk anno 1562. Het conflict-Morély in de begintijd van de Gereformeerde Kerk in Frankrijk, Apeldoornse studies no. 8, Kampen 1974.
W. van ’t Spijker, Luther. Belofte en ervaring, Goes 1983. (Met name hoofdstuk IX en XV).
H. Veldman, Huldrych Zwingli, hervormer van kerk en samenleving. Goes 1984.
C. v.d. Woude, Het beginsel van de collegialiteit bij Calvijn en het tweede Vaticaanse Concilie, Kampen 1966.

8.5. Geschiedenis van het ontstaan van de Gereformeerde Kerken in de Nederlanden in de zestiende eeuw

D. van der Bauwhede en M. Goetinck (red.), Brugge in de Geuzentijd. Bijdrage tot de Geschiedenis van de Hervorming te Brugge en in het Brugse Vrije tijdens de 16de eeuw. Herdenking Oostvlaamse Synode (8 en 9 mei 1582), Brugge 1982.
R.H. Bremmer, Uit de geboortegeschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Nederland, ’s-Gravenhage 1977. (Betreft de ‘nationale’ synode van Dordrecht, 1574).
W.F. Dankbaar, Hoogtepunten uit het Nederlandsche Calvinisme in de zestiende eeuw, Haarlem 1946.
J.P. van Dooren, De Synode van Embden 1571, Voorburg 1971.
J.P. van Dooren e.a. (red.), De Nationale Synode te Middelburg in 1581. Calvinisme in opbouw in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Werken uitgegeven door het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, deel 1, Middelburg 1981.
J. Hovius, Notities betreffende de synode te Embden, 1571, en haar artikelen, Apeldoornse studies no. 4, Kampen 1972.
J. de Jong, De Voorbereiding en Constitueering van het Kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken in de zestiende eeuw, Groningen 1911. Diss.
D. Nauta, ‘Wezel (1568) en Embden (1571)’. In Opera minora. Kerkhistorische verhandelin­gen over Calvijn en de geschiedenis van de kerk in Nederland, Kampen 1961.
D. Nauta en J.P. van Dooren (red.), De Nationale Synode van Dordrecht 1578, Amsterdam 1978.
E. Pichal, De geschiedenis van het protestantisme in Vlaanderen, Antwerpen 1975.
H. Schokking, De leertucht in de Gereformeerde Kerk van Nederland tusschen 1570 en 1620, Amsterdam 1902. Diss.
M. Woudstra, De Hollandsche Vreemdelingen Gemeente te Londen. Gedurende de eerste jaren van haar bestaan, Groningen 1908. Diss.

8.6. De Synode van Dordrecht

L. Doekes e.a., Van Dordt tot Dordt 1618-1619, Vlaardingen 1969.
H. Kaajan, De groote synode van Dordrecht in 1618-1619, Amsterdam z.j.
H. Kaajan, De Pro-Acta der Dordsche Synode in 1618, Rotterdam 1914. Diss.
H.H. Kuyper, De Post-acta ofNahandelingen van de Nationale Synode van Dordrecht in 1618 en 1619 gehouden, Amsterdam 1899.
W. van ’t Spijker e.a., De Synode van Dordrecht in 1618 en 1619, Houten 1987.
L.H. Wagenaar, Van Strijd en Overwinning. De groote Synode van 1618 op ’19 en wat aan haar voorafging, Utrecht 1909.

8.7. Kerkelijk leven, huwelijks- en gezinsleven in de zeventiende en achttiende eeuw

A.Th. van Deursen, Bavianen en Slijkgeuzen. Kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldebarnevelt, Assen 1974.
R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterdam, vijf delen, Amsterdam 1965-1978.
L.F. Groenendijk, De Nadere Reformatie van het gezin. De visie van Petrus Wittewrongel op de christelijke huishouding, Dordrecht 1984. Diss.
G. Groenhuis, De Predikanten. De sociale positie van de gereformeerde predikanten in de Republiek der Verenigde Nederlanden voor ± 1700, Groningen 1977. Diss.
W.J. Kühler, Geschiedenis van de Doopsgezinden in Nederland. Gemeentelijk leven 1650-1735, Haarlem 1950.
F.A. van Lieburg, De Nadere Reformatie in Utrecht ten tijde van Voetius. Sporen in de gereformeerde kerkeraadsacta, Rotterdam 1989.
D. Nauta, De Nederlandsche Gereformeerden en het Independentisme in de zeventiende eeuw, Amsterdam 1936.
F.L. Rutgers, Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamschen Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw, Amsterdam 1882.
G.D.J. Schotel, De Openbare Eeredienst der Nederl. Hervormde Kerk in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, Leiden, z.j.
G.D.J. Schotel, Het Oud-Hollandsch Huisgezin der Zeventiende Eeuw. Amsterdam z.j. tweede druk.
S.D. van Veen, Het godsdienstonderwijs en de aanneming van lidmaten in de Gereformeerde Kerk. Tweede herziene uitgave door L.F. Groenendijk, Dordrecht, 1979.
S.D. van Veen, Voor tweehonderd jaren. Schetsen van het leven onzer Gereformeerde Vaderen, Utrecht 1886. (Van Veen geeft met name een beeld van het kerkelijk leven o.m. van classicale en synodale vergaderingen).

8.8. De Afscheiding

H. Bouwman, De crisis der jeugd. Eenige bladzijden uit de geschiedenis van de kerken der Afscheiding, Kampen 1914. Opnieuw uitgegeven met een woord ter inleiding van C. Smits, Kampen 1976.
H. de Cock, Verzamelde Geschriften, twee delen, Houten 1984/1986. (Men zie met name de nummers 16, 18, 19, 22, 28, 29, 30).
M. Drayer en W. van ’t Spijker, In trouw gescheiden, Kampen 1984.
C. Veenhof, Kerkgemeenschap en Kerkorde. Kort overzicht van de strijd gevoerd in de Afgescheiden Kerken tussen 1836 en 1840 over de Kerkgemeenschap en Kerkorde, Amsterdam 1974.
S. van Velzen, Verantwoording wegens godsdienst, hoofdzakelijk gedaan voor de regtbank te Heerenveen, Leeuwarden 1836.

8.9. De Gereformeerde Kerk onder het kruis (1844-1869)

N.J. Engelberts, De Gereformeerde Kerk in Nederland, haar recht verdedigd en haar standpunt geschetst, op last der Algemeene Synode uitgegeven, Zwolle 1869.
J. van Raalte, Wat was De Gereformeerde Kerk in Nederland? De geschiedenis van de ‘Kruisgezinden’, Goes 1954.
W.W. Smitt, Waar openbaart zich de Gereformeerde Kerk in Nederland? Zwolle, 1848. Opnieuw uitgegeven door C. Steenblok en J. Vermeulen Hzn, Krabbendijke 1955.
Zie ook: 2.4. Notulen van de Alg. Verg. v.d. Geref. Kerk onder het kruis.

8.10. Rond de Doleantie

J. Kamphuis, Op zoek naar de belijdende volkskerk. Notities over het kerkelijk-kerkrechtelijk denken van dr. Ph.J. Hoedemaker inzonderheid met betrekking tot zijn oppositie tegen het z.g.n. Doleantie-kerkrecht van Dr. A. Kuyper en Dr. F.L. Rutgers, Groningen 1967.
A. Kuyper, Tractaat van de reformatie der Kerken door de zoonen der reformatie hier te lande op Luther;s vierde eeuwfeest aangeboden, Amsterdam 1883. Volksuitgave Amsterdam 1884. (Het belangrijkste werk van Kuyper op het gebied van het kerkrecht).
F.L. Rutgers, De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche gereformeerde kerken, Amsterdam 1890. Ongewijzigde herdruk met inleiding van J. Kamphuis, Amsterdam 1971.
G.J. Vos Az., De tegenwoordige inrichting der Vaderlandsche Kerk beschreven en naar de beginselen der Gereformeerde Kerkenordening beoordeeld, Dordrecht 1884.

8.11. De Gereformeerde Gemeenten en de D.K.O.

M. Golverdingen, Ds. G.H. Kersten. Facetten van zijn leven en werk, Amersfoort 1972 tweede druk. (Hoofdstuk 3: Een kerk met orde).
Redactie Bibliotheek van de kleine kerkgeschiedenis, De vereniging van 1907. De vereniging van de Ledeboeriaanse gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis,Houten 1984 (blz. 32-71).
J.A. Saarberg, ‘Naar een geordend kerkelijk leven’, in ’k Zal gedenken. Portret van 75 jaar Gereformeerde Gemeenten, Woerden 1981.

 

9. Kerkorden en besluitvorming binnen het hedendaagse gereformeerd protestantisme

9.1. Christelijke Gereformeerde Kerken

Kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Met enige synodale besluiten, Dordrecht, 1979.

9.2. Gereformeerde Gemeenten

K. de Gier en H. de Deugd, Voornaamste besluiten van de Generale Synoden van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, (Woerden), editie 1983.
G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen, Utrecht 1985. (Hoofdstuk IX: De Dordtse Kerkorde).

9.3.  Gereformeerde Kerken

Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland, vastgesteld door de generale synode van Assen (1957) met de door volgende synoden daarin aangebrachte wijzigingen, aangevuld met uitvoeringsbepalingen, Kampen 1989.
D. Nauta, Verklaring van de kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland, Kampen 1971.

9.4.  Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt)

‘Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland’. In Gereformeerd Kerkboek, Haarlem 1986 tweede druk.
H. Bouma, Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland (Met synodale bepalingen sedert 1892). Losbladige uitgave. Groningen 1983vv.

9.5.  Nederlands Gereformeerde Kerken

Akkoord van kerkelijk samenleven, Breukelen 1982.

9.6.  Nederlandse Hervormde Kerk

Kerkorde der Nederlandse Hervormde Kerk. Losbladige uitgave. ’s-Gravenhage 1969 vv.
Th.L. Haitjema, Nederlands Hervormd Kerkrecht, Nijkerk 1951.


Gier, K. de (1989)