Met name in de twintigste eeuw is het aantal kerkrechtelijke
publikaties nogal toegenomen. Deze literatuuropgave biedt een
keuze, die de lezer de weg wijst naar een aantal historische
bronnen en belangrijke verklaringen. De ontwikkeling van het
kerkrecht kan niet worden losgemaakt van de bijbelse,
theologische en kerkhistorische achtergronden. Daarom wordt ook
daaraan aandacht geschonken. Naar volledigheid is niet gestreefd.
Publikaties in vreemde talen zijn geheel buiten beschouwing
gebleven. Dat geldt ook voor de Zuidafrikaanse literatuur over de
D.K.O. Om een snelle oriëntatie te vergemakkelijken, is gekozen
voor een indeling in rubrieken n.l.:
1. Inleiding
2. Kerkorden, acta en besluitenlijsten
3. Handboeken
4. Verklaringen van de D.K.O.
5. De toepassing van de D.K.O. in concrete situaties
6. Onderwerpen, die direct of meer indirect verband houden met
inhoud en toepassing van de D.K.O.
7. Recht en kerkrecht
8. Achtergronden en ontwikkelingen
9. Kerkorden en besluitvorming binnen het hedendaags gereformeerd
protestantisme
De genoemde literatuur is voor een groot deel aanwezig in de Bibliotheek van de Theologische School der Gereformeerde Gemeenten, Boezemsingel 27, 3034 EC Rotterdam, tel. 010-4129329. Tel. bibliothecaris: 010-4136603.
W. van ’t Spijker en L.C. van Drimmelen (red.), Inleiding tot
de studie van het kerkrecht, Kampen z.j. (1988).
Joh. Jansen, Handleiding Gereformeerd Kerkrecht, Kampen
1947.
A.J. Bronkhorst, Schrift en kerkorde. Een bijdrage tot het onderzoek naar de mogelijkheid van een ‘Schriftuurlijke Kerkorde’, Utrecht 1947. Diss.
J. Hovius, Het verband tussen onze belijdenis en onze Kerkorde, Sneek 1962.
Joh. Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke
godsdienst (Vertaling A. Sizoo), Delft z.j. (Met name boek
IV).
Th.L. Haitjema, ‘Calvijn en de oorsprongen van het Ned. Geref.
kerkrecht’. In Christendom en
historie. Lustrumbundel 1925 uitgegeven vanwege het
Gezelschap van Christelijke Historici in Nederland, Kampen 1925.
G. Voetius, Voetius’ Catechisatie over den Heidelbergschen
Catechismus. Naar Poudroyen’s editie van 1662 opnieuw
uitgegeven, bij ons publiek ingeleid, en met enkele
aanteekeningen voorzien door dr. A. Kuyper. Twee delen, Rotterdam
1891, (deel 1, blz. 523-544; deel 2, blz. 881-993).
G. Voetius, Beginselen van Gereformeerd Kerkrecht
(Vertaling G.H.J.W.J. Geesink). Eerder gepubliceerd in ‘De
Heraut’, nr. 240-247. Middelburg 1883.
G. Groen van Prinsterer, Handboek der Geschiedenis van het
Vaderland. Twee delen, Baarn 1928, achtste druk.
Ongewijzigde herdruk Veenendaal 1978. (Met een woord vooraf
van P. Jongeling en een inleiding door W. van der
Zwaag).
O.J. de Jong, Nederlandse Kerkgeschiedenis, Nijkerk 1985
derde herziene druk.
J.N. Bakhuizen van den Brink e.a., Documenta
Reformatoria. Teksten uit de geschiedenis van kerk en
theologie in de Nederlanden sedert de hervorming, deel 1.
Tot het einde van de 17de eeuw, Kampen, 1960. (Men zie met name
hfst. VII: De vestiging der Gereformeerde Kerk (tot ± 1600). De
kerkorden zijn niet altijd volledig opgenomen. Dikwijls volstaan
de samenstellers met een bloemlezing van belangwekkende artikelen
uit een kerkorde).
De Kercken-Ordeninghen Der Gereformeerder Nederlandscher
Kerken, in de vier Nationale Synoden ghemaeckt ende
ghearresteert, Delf 1622.
C. Hooyer, Oude Kerkordeningen der Nederlandsche Hervormde
gemeenten (1563-1638), Zaltbommel 1865.
G.H. Kersten, Kerkelijk Handboekje. Opnieuw uitgegeven
op last van de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten in
Nederland, Utrecht 1980, derde ongewijzigde druk.
Zie ook: 8.5. Geschiedenis van het ontstaan van de Geref.
Kerken in de Ned. in de 16e eeuw.
J.H. Donner en S.A. van den Hoorn, Acta of Handelingen der
Nationale Synode in de naam van onze Heere Jezus Christus.
Gehouden door autoriteit der Hoogmogende Heren Staten-Generaal
der Verenigde Nederlanden te Dordrecht in de jaren 1618 en
1619, Houten 1987. (Voor de bespreking van de D.K.O. zie men
blz. 935-941).
J. Reitsma en S.D. van Veen, Acta der provinciale en
particuliere synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden
gedurende de jaren 1572-1620, acht delen, Groningen
1892-1899.
F.L. Rutgers, Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende
eeuw, ’s-Gravenhage 1899. Tweede ongewijzigde druk Dordrecht
1980.
J.J. Kalma, Een kerk onder toezicht: Friese synode verslagen
1621-1650, Ljouwert 1987.
W.P.C. Knuttel, Acta der particuliere synoden van
Zuid-Holland 1621-1700. zes delen, ’s-Gravenhage
1903-1916.
Chr. de Kruyff, Utrechts Synodaal Handboekje, of
hoofdzaakelyke inhoud der synodalia van de synode van Utrecht van
1619 tot 1801, Utrecht 1803.
J. Smetius, Synodale Ordonnantien Ende Resolutien tot nut,
dienst en gerief der Kercken, onder de Chr. Synodus van ’t
Hertoghdom Gelre en Graef-schap Zutphen gehoorende, Nymegen
1699. Tweede druk Nymegen 1736.
J.N. Bakhuizen van den Brink e.a., Documenta Reformatoria.
Teksten uit de geschiedenis van kerk en theologie in de
Nederlanden sedert de hervorming, Deel II Van de 18de eeuw
tot 1940, Kampen 1962.
Handelingen en Verslagen van de Algemene Synoden van de
Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk (1836-1869),
Houten/Utrecht 1984.
Handelingen van de Synoden der Christelijke Gereformeerde
Kerk in Nederland, 1872-1892, twee delen, Kampen 1988.
C. Hooijer, Kerkelijke Wetten voor de Hervormden in het
Koninkrijk der Nederlanden, Zaltbommel 1846.
Notulen van de Algemene Kerkelijke Vergaderingen van de
Gereformeerde Kerk onder het kruis (1844-1869), Utrecht
1982.
Zie ook: 8.9. De Geref. Kerk onder het kruis
(1844-1869).
H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht. Het recht der kerken in de practijk, Twee delen, Kampen 1928/1934. Ongewijzigde derde druk Kampen 1985.
H. Bouwman, De kerkelijke tucht naar het gereformeerd kerkrecht, Kampen 1912. Tweede onveranderde druk Kampen 1988. (Het praktische gedeelte van deze studie is vrijwel ongewijzigd door Bouwman opgenomen in deel II van zijn Gereformeerd Kerkrecht).
F.L. Bos, De orde der kerk, toegelicht met kerkelijke
besluiten uit vier eeuwen, ’s-Gravenhage 1950.
K. de Gier, Toelichting op de Dordtse Kerkorde. In vraag en
antwoord, Houten/Utrecht 1983 derde herziene druk.
Joh. Jansen, Korte verklaring van de Kerkenordening,
Kampen 1923. Ongewijzigde herdruk, Amsterdam 1976. (Van dit boek
verscheen in 1937 en in 1952 resp. een tweede en een derde druk.
Vanwege de door de synode van de Geref. Kerken in de kerkorde
aangebrachte wijzigingen, staat de eerste druk het dichtst bij de
oorspronkelijke tekst van de D.K.O.).
Joh. Jansen, De Kerkenordening van de Gereformeerde Kerken in
Nederland verklaard en toegelicht, I Van de Diensten,
Nijverdal, 1917. (Artikel 2-28).
H. Bavinck, Het doctorenambt, Uitgave G.Ph. Zalsman
1899. (Art. 18).
G. Doekes, Het kerkelijk doctorenambt, Kampen 1917.
(Art. 18).
M. Golverdingen, ‘Kandidaatstelling en approbatie. Notities over
de praktische toepassing van enkele aspecten van artikel 22 van
de Dordtse Kerkorde’. In Uit louter genade.Opstellen
aangeboden aan ds. K. de Gier bij zijn 25-jarig jubileum als
docent aan de Theologische School der Geref. Gemeenten,
Houten 1985.
J. Kamphuis. Kerkelijke besluitvaardigheid, Groningen
1970. (Artikel 31).
J. Mastenbroek, ‘De tucht over de letter. De praktijk van de
boekencensuur en de toepassing van art. 55 van de Dordtse
Kerkorde in de loop der eeuwen’. In Uit louter genade,
Houten 1985.
F.L. Rutgers, ‘Verklaring van de Kerkenordening van de Nationale
Synode van Dordrecht van 1618-1619. College-voordrachten
uitgegeven door J. de Jong’. Deel IV. Van de Censuur en
Kerkelijke Vermaning, Rotterdam, 1918. (Art. 71-86).
J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente. De kerkelijke
tucht, Kampen 1986. (Art. 72-77).
G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen. Een toelichting
in vraag en antwoord op de Schriftuurlijke orde en regel in het
kerkelijk leven, Utrecht 1985.
F.L. Rutgers, Kerkelijke Adviezen, Twee delen, Kampen
1921/1922.
A.F.N. Lekkerkerker, Oorsprong en funktie van het ambt,
’s-Gravenhage 1971.
G.P. van Itterzon, Het kerkelijk ambt in geding, Kampen
1974.
C.A. Tukker en K. Exalto, Kerk en ambt, z.p. 1968.
N.J. Engelberts, De apostolische Handoplegging onderzocht of
zij al dan niet noodzakelijk is voor den Evangeliedienaar,
Zutphen 1866.
J. Hovius, Het toezicht op de Dienaren des Woords door de
kerkelijke vergaderingen, Vlaardingen 1968 tweede druk.
Ph.J. Huijser, Het ambtsgeheim van de zielszorger,
Kampen 1961.
J. Plomp, Presbyteriaal — Episcopaal. Kampen 1967.
G. Voetius, Politica Ecclesiastica, Deel III, boek II,
tractaat I: De Planting en de Planters van Kerken en de
kerkelijke zending. Tractaat III: Over de middelen tot de
uitbreiding der religie en de vermeerdering der Kerk door de
bekering van ongelovigen, ketters en afgodendienaars. (Vertaling
D. Pol), Groningen 1910. (Dit werk van Voetius heeft ook
raakvlakken met art. 23, 50 en 84).
Zie ook: 6.3. H.F. Kohlbrugge.
P. Biesterveld, Het huisbezoek, Kampen 1900. Derde door
T. Hoekstra herziene druk, Kampen, 1923.
C. den Boer (red.), Lof en dienst. Pastorale handreiking ten
dienste van de diaken, Kampen 1987.
H. Bouwman, Het ambt der diakenen, Kampen 1907.
A. van Ginkel, De ouderling. Oorsprong en ontwikkeling van
het ambt van ouderling en de functie daarvan in de Gereformeerde
Kerk der Nederlanden in de 16e en 17e eeuw, Amsterdam 1975.
Diss.
H. Hofman, Huisbezoek. Een handreiking voor ambtsdragers en
gemeente, Utrecht, 1985.
Ph.J. Huijser, De ouderling en de prediking, Kampen
1959.
J. Koelman, Het Ampt en de Pligten van Ouderlingen en
diakenen, Rotterdam 1694.
H.F. Kohlbrugge, Het ambt der Ouderlingen (oudsten,
opzieners, bisschoppen). Vijf overdenkingen naar
aanleiding van I Petrus 5: 1-4, Amsterdam 1952.
C. Trimp, Zorgen voor de gemeente. Het ambtelijk werk van
ouderlingen en diakenen toegelicht, Kampen 1982.
C. Veenhof, Christelijke diakonie en A.B.W., Amsterdam
1966.
E.M.H. Hirsch Ballin, Overheid, godsdienst en
levensovertuiging. Eindrapport criteria voor steunverlening aan
kerkgenootschappen e.a. genootschappen op geestelijke
grondslag, ’s-Gravenhage 1988.
H.A. Enno van Gelder,
Getemperde vrijheid. Een
verhandeling over de verhouding van Kerk en Staat in de Republiek
der Verenigde Nederlanden en de vrijheid van meningsuiting in
zake godsdienst, drukpers en onderwijs, gedurende de 17e
eeuw. Groningen
1972.
J. Plomp, Zo zongen de ouden. De houding van de
Christelijke Afgescheidenen (Gereformeerden) tegenover het
aanvaarden van overheidsuitkeringen aan de
kerken, Kampen
1972.
J.Th. de Visser,
Kerk en staat, II Nederland (vóór en tijdens de
Republiek). III Nederland (van 1796 tot op heden), Leiden
1926/1927.
Vgl. ook: 8.2. Kerk en staat
voor de Reformatie.
M. Bouwman, Voetius over het gezag der synoden,
Amsterdam 1937. Diss.
M. Bouwman, Tweeërlei kerkrecht? Het zoogenaamde oude
kerkrecht noch oud, noch gereformeerd, Amsterdam 1944.
J. v. Dalen, De schriftuurlijke beginselen van het
kerkrecht, (Met een inleidend woord van P. Deddens) Goes
1946.
S. Greijdanus, Schriftbeginselen van kerkrecht inzake
meerdere vergaderingen, Enschede, z.j.
Joh. Jansen, De bevoegdheid der meerdere vergaderingen,
Kampen 1941.
G. Voetius, Verhandeling over De Zichtbare en Georganiseerde
Kerk. (Vertaling van Tractatus de Ecclesia Instituta door
R.J.W. Rudolph en F.F.C. Fischer). Kampen 1902 (Dit werk heeft
verschillende raakvlakken met ‘de Kerkelijke samenkomsten’ (art.
29-52) en bevat een uitvoerige historische beschrijving van de
kerk in de eerste eeuwen na Christus).
J. Hovius, Behoren de diakenen tot den kerkeraad? Sneek 1951.
H.C. Rutgers, Kerkelijke deputaten. Hun werkkring en bevoegdheid inzonderheid gelijk deze gekend worden uit de handelingen der Zuid-Hollandsche synoden en deputaten, Amsterdam z.i. (1910). Diss.
D. Nauta, De verbindende kracht van de belijdenisschriften, Kampen 1969. Verhandeling over de formulierkwestie in de negentiende eeuw in Nederland.
L. Doekes en P. Lok, Doop en adoptie, Amsterdam
1970.
Joh. Jansen, Het recht van den kinderdoop, Tweede druk
Kampen z.j.
‘Rapport kommissie doop geadopteerde kinderen’. In: Akta van
de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten in Nederland,
1986, blz. 93 en 491-493.
S.D. van Veen, De Kinderdoop der Gereformeerden, Baarn
1911.
P. Biesterveld/T. Hoekstra, Het gereformeerde kerkboek,
Zutphen 1931. (Dit boek behandelt de geschiedenis van
belijdenisgeschriften, gebeden en formulieren).
J. van der Haar, De Gereformeerde Eredienst, Utrecht
1961.
H. Jonker, Liturgische oriëntatie. Gesprekken over de
eredienst. Wageningen, z.j., Derde druk Pretoria z.j.
K. Deddens, Herstel kwam uit Straatsburg, Goes 1986.
C. Trimp, De gemeente en haar liturgie, Kampen 1983.
J. Severijn, De gezangenkwestie, Utrecht 1933.
J. van Bruggen, Het huwelijk gewogen. 1 Korinthe 7,
Amsterdam 1979, vierde druk.
J. Douma, Echtscheiding, Amsterdam 1982.
Huwelijk en zegen. Publikatie van de Groen van
Prinstererstichting, Groningen 1975. (Met een woord vooraf van J.
Douma).
J. Meester, De idee van de kerkelijke
huwelijksplechtigheid, Barendrecht 1957.
‘Rapport advieskommissie echtscheiding’. In Akta van de
Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland,
1977, blz. 37, 38 en 243-252.
‘Rapport kommissie beëindiging van het huwelijk en de daaruit
voortvloeiende consequenties voor de doopleden’. In Akta van
de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten in Nederland
1986, blz. 93, 94 en blz. 494-497.
B. Wielenga, Het huwelijk als inzetting Gods, Kampen
1936.
Th. Beza, Een godvruchtige en gematigde verhandeling over de
ware excommunicatie en het christelijke ouderlingschap,
Goudriaan 1975. (Beza gaat ondermeer uitvoerig in op Matth. 18:
15-17).
H. Bavinck en F.L. Rutgers, Advies inzake Kerkelijk opzicht
en tucht over zoogenaamde ‘doopleden’, Sneek 1896.
Joh. Jansen, De Kerkelijke Tucht, Arnhem 1913.
Joh. Jansen, De leertucht over de leden der kerk, Kampen
1936.
F.W. Grosheide, Wat leert het Nieuwe Testament inzake de
tucht? Delft 1952.
G. H. Kersten, De tucht in de Kerke Christi, Barneveld
1908. Herdrukt in 1958
G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen. Een toelichting
in vraag en antwoord op de Schriftuurlijke orde en regel in het
kerkelijk leven, Utrecht 1985 (blz. 199-211). Zie ook: 8.4.
J. Plomp, 8.5. H. Schokking.
A.D.R. Polman, Onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis,
verklaard uit het verleden, geconfronteerd met het heden. III,
Franeker z.j. (blz. 303-308).
H. Veldkamp, Het ambt der gelovigen, Tweede herziene
druk Franeker z.j.
C. den Boer e.a., Man en vrouw in bijbels perspectief,
Kampen 1985.
J. Hovius, De positie van de vrouw in Christus’ Kerk,
Sneek 1950.
N.J. Hommes, De vrouw in de Kerk. Nieuw-testamentische
perspectieven, Franeker 1951.
H. Goedhart e.a., Een vrouw op de kansel? Woerden
1966.
J. Severijn, Diakonie der vrouw, Maassluis z.j.
C. v. Sliedregt, Vrouw in kerk en samenleving, Kampen
1980.
H. Schroten en H. Goedhart, De vrouw in het ambt, z.p.,
z.j.
F.T. Oldenhuis, Rechtsvinding van de burgerlijke rechter in
kerkelijke conflicten, Groningen 1977.
L. Roeleveld, Gereformeerde Kerken in het Privaatrecht,
Zeist 1958.
F.L. Rutgers, Het kerkrecht in zoover het de kerk met het
recht in verband brengt (rectorale rede), Amsterdam 1894.
M.H. Bolkestein, Zielszorg in het Nieuwe Testament,
’s-Gravenhage 1964.
J. van Bruggen, Ambten in de Apostolische Kerk. Een
exegetisch mozaïek, Kampen 1984.
K. Deddens, Annus Liturgicus? Een onderzoek naar de betekenis
van Cyrillus van Jeruzalem voor de ontwikkeling van het
‘kerkelijk jaar’, Goes 1975. Diss.
K. Deddens, Het begon in Jeruzalem, Goes, 1976.
Samenvatting dissertatie.
D. Jacobs, De verhouding tusschen de Plaatselijke en de
Algemeene Kerk in de eerste drie eeuwen, Leiden 1927.
Diss.
J.L. Koole, Liturgie en ambt in de Apostolische Kerk,
Kampen 1949.
H. Mulder, Jakobus en de Oudsten in de boeken van Lucas,
Amsterdam 1972.
J. Ridderbos e.a., De Apostolische Kerk, Kampen
1954.
H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht. Een
onderzoek naar de grenzen van de kerk bij Augustinus tegen de
achtergrond van het donatistisch schisma, Kampen 1965. Diss.
G.J.D. Aalders, Synagoge, kerk en staat in de eerste vijf
eeuwen, Kampen 1985.
G.J.D. Aalders, De grote vergissing. Kerk en staat in het
begin van de tiende eeuw, Kampen 1979.
G.J. van der Heide,
Christendom en Politiek in de
tijd van Keizer Constantijn de Grote, Kampen.
J. van Oort,
Jeruzalem en Babyion. Een
onderzoek van Augustinus’ De stad van God en de bronnen van zijn
leer der wee steden (rijken), ’s-Gravenhage 1986 tweede druk.
Diss.
A.J. Visser,
Kerkvorsten en kerkevervolgers.
Overzicht van de geschiedenis van de Christelijke Kerk tot aan de
Reformatie, Amsterdam
1961.
M.J. Arntzen, Het Primaat van de Paus, ’s-Gravenhage
1966.
Codex Juris canonici: Wetboek van canoniek recht,
Latijns-Nederlandse uitgave, Brussel-Hilversum 1987.
K. Deddens, Het liep uit op Trente, Goes 1981.
(Geschiedenis van de liturgie).
H.J. Hegger, Hand in hand met Rome? Franeker 1973.
A.A. van Ruler, Reformatorische opmerkingen in de ontmoeting
met Rome, Hilversum-Antwerpen 1965. (Met name de eerste vier
hoofdstukken).
L.C. Suttorp, Het Trentse Concilie (1545-1563),
’s-Gravenhage 1974.
J.N. Bakhuizen van den Brink, Protestantse Pleidooien uit de
zestiende eeuw, twee delen, Kampen 1962.
W. Balke, Calvijn en de Doperse Radikalen, Amsterdam
1977 tweede druk. Diss.
W. Balke e.a., Luther en het gereformeerd
protestantisme, ’s-Gravenhage 1982.
H. Bullinger, Over de Samenkomsten of Conciliën
(Vertaling D. van Dijk). Stemmen uit Genève, deel 5, nr. 29 t/m
31, Goudriaan 1974/1975.
W.F. Dankbaar, Hervormers en Humanisten, Amsterdam
1978.
W.F. Dankbaar, Calvijn. Zijn weg en werk, Nijkerk 1982
tweede druk.
L. Goumaz, Het ambt bij Calvijn. Een samenvatting naar zijn
commentaren op het Nieuwe Testament, Franeker, z.j. (Eerste
druk Lausanne 1948).
J.A. van der Meiden, Calvijn en het kerklied Een studie van
H. Hasper, Goes 1987.
D. Nauta, Opera Minora. Kerkhistorische verhandelingen over
Calvijn en de geschiedenis van de kerk in Nederland, Kampen
1961.
J. Plomp, De kerkelijke tucht bij Calvijn, Kampen 1969.
Diss.
A.A. van Schelven, Het Calvinisme gedurende zijn bloeitijd,
zijn uitbreiding en cultuurhistorische betekenis, drie
delen, Amsterdam 1943/1951/1966. (Van Schelven geeft een brede
beschrijving van het calvinisme in Europa en Noord-Amerika).
W. van ’t Spijker, De ambten bij Martin Bucer. Kampen
1987 tweede druk. Diss.
W. van ’t Spijker, Democratisering van de kerk anno 1562. Het
conflict-Morély in de begintijd van de Gereformeerde Kerk in
Frankrijk, Apeldoornse studies no. 8, Kampen 1974.
W. van ’t Spijker, Luther. Belofte en ervaring, Goes
1983. (Met name hoofdstuk IX en XV).
H. Veldman, Huldrych Zwingli, hervormer van kerk en
samenleving. Goes 1984.
C. v.d. Woude,
Het beginsel van de
collegialiteit bij Calvijn en het tweede Vaticaanse
Concilie, Kampen
1966.
D. van der Bauwhede en M. Goetinck (red.), Brugge in de
Geuzentijd. Bijdrage tot de Geschiedenis van de Hervorming te
Brugge en in het Brugse Vrije tijdens de 16de eeuw. Herdenking
Oostvlaamse Synode (8 en 9 mei 1582), Brugge 1982.
R.H. Bremmer, Uit de geboortegeschiedenis van de
Gereformeerde Kerken in Nederland, ’s-Gravenhage 1977.
(Betreft de ‘nationale’ synode van Dordrecht, 1574).
W.F. Dankbaar, Hoogtepunten uit het Nederlandsche Calvinisme
in de zestiende eeuw, Haarlem 1946.
J.P. van Dooren, De Synode van Embden 1571, Voorburg
1971.
J.P. van Dooren e.a. (red.), De Nationale Synode te
Middelburg in 1581. Calvinisme in opbouw in de Noordelijke en
Zuidelijke Nederlanden. Werken uitgegeven door het
Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, deel 1,
Middelburg 1981.
J. Hovius, Notities betreffende de synode te Embden, 1571, en
haar artikelen, Apeldoornse studies no. 4, Kampen 1972.
J. de Jong, De Voorbereiding en Constitueering van het
Kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken in de
zestiende eeuw, Groningen 1911. Diss.
D. Nauta, ‘Wezel (1568) en Embden (1571)’. In Opera minora.
Kerkhistorische verhandelingen over Calvijn en de geschiedenis
van de kerk in Nederland, Kampen 1961.
D. Nauta en J.P. van Dooren (red.), De Nationale Synode van
Dordrecht 1578, Amsterdam 1978.
E. Pichal, De geschiedenis van het protestantisme in
Vlaanderen, Antwerpen 1975.
H. Schokking, De leertucht in de Gereformeerde Kerk van
Nederland tusschen 1570 en 1620, Amsterdam 1902. Diss.
M. Woudstra, De Hollandsche Vreemdelingen Gemeente te Londen.
Gedurende de eerste jaren van haar bestaan, Groningen 1908.
Diss.
L. Doekes e.a., Van Dordt tot Dordt 1618-1619,
Vlaardingen 1969.
H. Kaajan, De groote synode van Dordrecht in 1618-1619,
Amsterdam z.j.
H. Kaajan, De Pro-Acta der Dordsche Synode in 1618,
Rotterdam 1914. Diss.
H.H. Kuyper, De Post-acta ofNahandelingen van de Nationale
Synode van Dordrecht in 1618 en 1619 gehouden, Amsterdam
1899.
W. van ’t Spijker e.a., De Synode van Dordrecht in 1618 en
1619, Houten 1987.
L.H. Wagenaar, Van Strijd en Overwinning. De groote Synode
van 1618 op ’19 en wat aan haar voorafging, Utrecht 1909.
A.Th. van Deursen, Bavianen en Slijkgeuzen. Kerk en kerkvolk
ten tijde van Maurits en Oldebarnevelt, Assen 1974.
R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterdam, vijf delen,
Amsterdam 1965-1978.
L.F. Groenendijk, De Nadere Reformatie van het gezin. De
visie van Petrus Wittewrongel op de christelijke
huishouding, Dordrecht 1984. Diss.
G. Groenhuis, De Predikanten. De sociale positie van de
gereformeerde predikanten in de Republiek der Verenigde
Nederlanden voor ± 1700, Groningen 1977. Diss.
W.J. Kühler, Geschiedenis van de Doopsgezinden in Nederland.
Gemeentelijk leven 1650-1735, Haarlem 1950.
F.A. van Lieburg, De Nadere Reformatie in Utrecht ten tijde
van Voetius. Sporen in de gereformeerde kerkeraadsacta,
Rotterdam 1989.
D. Nauta, De Nederlandsche Gereformeerden en het
Independentisme in de zeventiende eeuw, Amsterdam 1936.
F.L. Rutgers, Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde
Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den
Amsterdamschen Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw,
Amsterdam 1882.
G.D.J. Schotel, De Openbare Eeredienst der Nederl. Hervormde
Kerk in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw,
Leiden, z.j.
G.D.J. Schotel, Het Oud-Hollandsch Huisgezin der Zeventiende
Eeuw. Amsterdam z.j. tweede druk.
S.D. van Veen, Het godsdienstonderwijs en de aanneming van
lidmaten in de Gereformeerde Kerk. Tweede herziene uitgave
door L.F. Groenendijk, Dordrecht, 1979.
S.D. van Veen, Voor tweehonderd jaren. Schetsen van het leven
onzer Gereformeerde Vaderen, Utrecht 1886. (Van Veen geeft
met name een beeld van het kerkelijk leven o.m. van classicale en
synodale vergaderingen).
H. Bouwman, De crisis der jeugd. Eenige bladzijden uit
de geschiedenis van de kerken der Afscheiding, Kampen 1914.
Opnieuw uitgegeven met een woord ter inleiding van C. Smits,
Kampen 1976.
H. de Cock, Verzamelde Geschriften, twee delen, Houten
1984/1986. (Men zie met name de nummers 16, 18, 19, 22, 28, 29,
30).
M. Drayer en W. van ’t Spijker, In trouw gescheiden,
Kampen 1984.
C. Veenhof, Kerkgemeenschap en Kerkorde. Kort overzicht van
de strijd gevoerd in de Afgescheiden Kerken tussen 1836 en 1840
over de Kerkgemeenschap en Kerkorde, Amsterdam 1974.
S. van Velzen, Verantwoording wegens godsdienst,
hoofdzakelijk gedaan voor de regtbank te Heerenveen,
Leeuwarden 1836.
N.J. Engelberts, De Gereformeerde Kerk in Nederland, haar
recht verdedigd en haar standpunt geschetst, op last der
Algemeene Synode uitgegeven, Zwolle 1869.
J. van Raalte, Wat was De Gereformeerde Kerk in Nederland? De
geschiedenis van de ‘Kruisgezinden’, Goes 1954.
W.W. Smitt, Waar openbaart zich de Gereformeerde Kerk in
Nederland? Zwolle, 1848. Opnieuw uitgegeven door C.
Steenblok en J. Vermeulen Hzn, Krabbendijke 1955.
Zie ook: 2.4. Notulen van de Alg. Verg. v.d. Geref. Kerk
onder het kruis.
J. Kamphuis, Op zoek naar de belijdende volkskerk. Notities
over het kerkelijk-kerkrechtelijk denken van dr. Ph.J. Hoedemaker
inzonderheid met betrekking tot zijn oppositie tegen het z.g.n.
Doleantie-kerkrecht van Dr. A. Kuyper en Dr. F.L. Rutgers,
Groningen 1967.
A. Kuyper, Tractaat van de reformatie der Kerken door de
zoonen der reformatie hier te lande op Luther;s vierde eeuwfeest
aangeboden, Amsterdam 1883. Volksuitgave Amsterdam 1884.
(Het belangrijkste werk van Kuyper op het gebied van het
kerkrecht).
F.L. Rutgers, De geldigheid van de oude kerkenordening der
Nederlandsche gereformeerde kerken, Amsterdam 1890.
Ongewijzigde herdruk met inleiding van J. Kamphuis, Amsterdam
1971.
G.J. Vos Az., De tegenwoordige inrichting der Vaderlandsche
Kerk beschreven en naar de beginselen der Gereformeerde
Kerkenordening beoordeeld, Dordrecht 1884.
M. Golverdingen, Ds. G.H. Kersten. Facetten van zijn leven en
werk, Amersfoort 1972 tweede druk. (Hoofdstuk 3: Een kerk
met orde).
Redactie Bibliotheek van de kleine kerkgeschiedenis, De
vereniging van 1907. De vereniging van de Ledeboeriaanse
gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten onder het
Kruis,Houten 1984 (blz. 32-71).
J.A. Saarberg, ‘Naar een geordend kerkelijk leven’, in ’k Zal
gedenken. Portret van 75 jaar Gereformeerde Gemeenten,
Woerden 1981.
Kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Met enige synodale besluiten, Dordrecht, 1979.
K. de Gier en H. de Deugd, Voornaamste besluiten van de
Generale Synoden van de Gereformeerde Gemeenten in
Nederland, (Woerden), editie 1983.
G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen, Utrecht
1985. (Hoofdstuk IX: De Dordtse Kerkorde).
Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland,
vastgesteld door de generale synode van Assen (1957) met de door
volgende synoden daarin aangebrachte wijzigingen, aangevuld met
uitvoeringsbepalingen, Kampen 1989.
D. Nauta, Verklaring van de kerkorde van de Gereformeerde
Kerken in Nederland, Kampen 1971.
‘Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland’. In
Gereformeerd Kerkboek, Haarlem 1986 tweede druk.
H. Bouma, Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in
Nederland (Met synodale bepalingen sedert 1892). Losbladige
uitgave. Groningen 1983vv.
Akkoord van kerkelijk samenleven, Breukelen 1982.
Kerkorde der Nederlandse Hervormde Kerk. Losbladige
uitgave. ’s-Gravenhage 1969 vv.
Th.L. Haitjema, Nederlands Hervormd Kerkrecht, Nijkerk
1951.