Artikel 54. De ondertekening door de schoolmeesters

 

Insgelijks zullen ook de schoolmeesters gehouden zijn, de artikelen als boven, in de plaats van die de christelijke catechismus te ondertekenen.

 

Ondertekening als waarborg

De Synode van Dordrecht 1618-1619 zocht naar de zekerste middelen om de herleving van de remonstrantse ketterij te voorkomen. Zij trachtte het geredde kleinood van de zuivere leer voor altijd ongeschonden te bewaren door ondertekening van de formulieren van enigheid, door oefening van de tucht en door handhaving van de kerkorde. Niet alleen predikanten en professoren in de theologie, maar ook de rectoren van de latijnse scholen en de schoolmeesters moesten hun handtekening plaatsen onder een ondertekeningsformulier. In de 164ste zitting werd besloten dat alle rectoren en schoolmeesters de belijdenis, de catechismus en de verklaring van de synode tot betuiging van hun overeenstemming in de gereformeerde leer het volgende formulier zouden ondertekenen: ‘Wij onderschreven rectoren en schoolmeesters van N.N. verklaren oprechtelijk in goeder consciëntie voor de Heere, met deze onze ondertekening, dat wij van harte gevoelen en geloven, dat al de artikelen en stukken der leer, in deze belijdenis en catechismus der gereformeerde nederlandse kerken begrepen, mitsgaders de verklaring over enige artikelen der voorzegde leer, in de Nationale Synode te Dordrecht 1619 gedaan, in alles met Gods Woord overeenkomen; belovende derhalve, dat wij de voorzegde leer getrouw zullen verstaan, en de jeugd naar eis van ons beroep en begrip, naarstig inscherpen, op straffe dat wij, hiertegen doende, van onze schooldienst zullen afgezet worden.’

 

Toezicht op het onderwijs

De synode wilde ook dat alle scholen, zowel bijzondere als openbare, bezocht zouden worden door predikanten in gezelschap van een ouderling en, zo het nodig was ook door de overheidspersonen. En dan niet alleen ter onderrichting en ter aanmoediging van de onderwijzers, maar ook ter terechtwijzing en bestraffing van de nalatigen door kerkeraad en magistraat. De Dordtse Synode achtte het zeer noodzakelijk, dat de jeugd in de gronden van de christelijke religie onderwezen werd. Men zag hier dan ook een uitgesproken taak voor het onderwijzend personeel om dit onderwijs te geven naast de catechese door de predikant en het onderricht van de ouders. Kerk, school en gezin hebben dezelfde opdracht en vullen elkaar aan. Daarom wilde de synode dat er scholen werden gesticht en dat de overheid het onderwijzend personeel van een behoorlijk salaris zou voorzien. De synode sprak ook uit, dat deze onderwijzers lidmaat moesten zijn van de Gereformeerde Kerk, dat zij vroom van leven dienden te zijn en goed thuis in de leer van de catechismus. Als waarborg voor het onderwijzen van de zuivere leer moesten daarom de schoolmeesters en de rectoren van de latijnse scholen bovengenoemd formulier ondertekenen. Minstens twee dagen in de week moesten zij al hun leerlingen oefenen, niet alleen in het van buiten leren, maar ook in het goed verstaan van de catechismus. Ook sprak de synode uit dat voor dit onderwijs op de scholen drieërlei leerboek nodig was: een klein boekje voor de kleine kinderen, een kort uittreksel van de catechismus voor de iets meer gevorderden en de Heidelbergse Catechismus voor de ouderen. ‘Andere boeken zullen in de nederlandse scholen verboden zijn. Ook zullen de schoolmeesters hun scholieren vooral naar de catechismus-predikatie geleiden en hen over het daar gehoorde nauwkeurig ondervragen’.

Zo wilde de kerk waken voor het goede onderwijs aan de jeugd. Zij bepleitte bij de regering de belangen voor goed christelijk onderwijs, zij wilde dat er bekwame en godvrezende onderwijzers zouden komen en dat misbruiken afgeschaft werden en goede boeken ingevoerd werden. Volgens de gereformeerde vaderen was het de plicht van de ouders hun kinderen onderwijs te geven en te laten geven in de zuivere gereformeerde waarheid en daarom was het ook nodig dat de overheid of anderen goede scholen zouden stichten om de ‘jonge jeucht’ daarheen te sturen. Zo drongen zij reeds aan op een officiële leerplichtwet.

Door de opneming van dit artikel in de Dordtse Kerkorde gaven de gereformeerde vaderen duidelijk te kennen, dat het onderwijs aan de jeugd — en met name het voluit gereformeerde karakter daarvan — hen ter harte ging. Dit was geheel in de lijn van de Reformatie, want deze heeft ook grote aandacht besteed aan het gehele onderwijs en heeft het volksonderwijs zeer bevorderd.


Gier, K. de (1989)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GG (1907) Art. 54