Artikel 46. De instructiën voor de meerdere vergaderingen


De instructiën der dingen, die in meerdere vergaderingen te behandelen zijn, zullen niet geschreven worden, voordat de besluiten der voorgaande synoden gelezen zijn, opdat hetgeen eens afgehandeld is, niet wederom voorgesteld worde, ten ware dat men het acht veranderd te moeten zijn.

 

De kennis van genomen besluiten

Art. 46 is een bij uitstek praktisch artikel, dat beoogt alle nodeloze vraagpunten van een agenda van een meerdere vergadering te weren. Onze gereformeerde vaderen wilden beslist van de meerdere vergaderingen geen praatcolleges maken. Zij streefden naar een ordelijke en zakelijke behandeling van de punten die op een wettige kerkelijke wijze ter tafel waren gekomen en om afhandeling vroegen.

Verder moet bij dit artikel ook in aanmerking genomen worden, dat de redactie ontstaan is in de tijd dat de acta nog niet gedrukt werden. De boekdrukkunst was nog niet tot algemeen gebruik gekomen; alles werd nog met inkt en pen geschreven. De scriba van de kerkelijke vergadering dicteerde de genomen besluiten en de afgevaardigden noteerden de voorgelezen besluiten om ze mede te nemen naar de vergadering die hen had afgevaardigd. Maar zo kon het gemakkelijk gebeuren dat een bepaalde zaak, die vroeger reeds was behandeld, weer op een volgende vergadering ter sprake kwam. Om deze onnodige herhaling te voorkomen, besloot men ‘dat het raadzaam was de acta en de bepalingen van voorgaande synoden nauwkeurig te lezen, opdat niet op provinciale en vooral niet op generale synoden, dingen die vroeger behandeld en met gemene bewilliging beslist zijn, wederom worden voorgesteld, tenzij er een nieuwe reden voorhanden is om te twijfelen aan hetgeen besloten is’ (Embden 1571).

Wat de eerste synoden aanvankelijk wilden en ook in de kerkorde van Dordt 1618-1619 werd vastgelegd, kon toen nog wel omdat men nog maar een korte voorgeschiedenis had. Dit is thans een onmogelijke zaak geworden. Het is nu niet meer mogelijk alle besluiten die op de voorgaande vergaderingen genomen zijn, telkens weer voor te lezen op de nieuwe kerkelijke vergadering. De bedoeling van artikel 46 is duidelijk en blijft ook tegenwoordig uitgangspunt voor het beleid. De kerkeraden, classes en particuliere synoden moeten eerst nagaan of er over voor te stellen zaken vroeger reeds besluiten genomen zijn. Ook is het in het algemeen gewenst kennis van voorgaande synodale acta te hebben om in voorkomende zwarigheden gemakkelijk te kunnen voorzien.

Het is zeer dienstig dat er een boekje is waarin de voornaamste besluiten zijn opgenomen. Daarin dienen de besluiten over eenzelfde zaak zo bij elkaar geplaatst te zijn, dat men zich snel kan oriënteren ten aanzien van hetgeen reeds vroeger bij een bepaalde zaak is behandeld en besloten.

 

De verandering van genomen besluiten

Als regel stelt de kerkorde dat afgehandelde zaken niet weer voorgesteld mogen worden. Als uitzondering wordt genoemd: Ten ware dat men het acht veranderd te moeten zijn. De bedoeling van art. 46 is dus om blote herhalingen te voorkomen, maar anderzijds de mogelijkheid open te laten, dat verkeerd genomen besluiten veranderd kunnen worden. Dit is geheel volgens de principes van het gereformeerd kerkrecht. De meerdere kerkelijke vergaderingen zijn immers feilbare vergaderingen en geen onfeilbare samenkomsten. Verkeerde besluiten moeten weer veranderd worden. Natuurlijk moet dit met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Soms kan een besluit verkeerd zijn, maar weet men direct nog geen betere oplossing te geven. Soms kan de tijd er nog niet rijp voor zijn, daar het gevaar van onrust in de kerk voorhanden is. Het is dan een afwegen van de belangen, die het meest dienstbaar voor de kerk zijn.

 

De instructie

Het eigenlijke onderwerp van artikel 46 wordt gevormd door de instructies. Instructies zijn die zaken die een mindere vergadering aan de afgevaardigden meegeeft ter behandeling aan de meerdere vergadering. In de praktijk draagt de scriba van de mindere vergadering zorg voor de omschrijving van een dergelijke zaak. Alle voorstellen en bezwaren moeten gaan over concrete (werkelijk bestaande) gevallen. Synoden en classicale vergaderingen zijn geen bureaus van inlichtingen, waar ieder lid en gemeente zich kan vervoegen, maar het zijn de samenkomsten van de gemeenten om elkaar in concrete gevallen met raad en hulp bij te staan.


Gier, K. de (1989)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GG (1907) Art. 46