Het ambt van de praeses is, voor te stellen en te verklaren hetgeen te verhandelen is; toe te zien, dat een iegelijk zijn orde houde in het spreken, de knibbelachtigen en die te heftig zijn in het spreken te bevelen, dat zij zwijgen; en over dezelve, geen gehoor gevende, de behoorlijke censuur te laten gaan. Voorts zal zijn ambt uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt.
In dit artikel heeft het woord ambt de betekenis van taak, plicht of functie. Zo werd het in de zestiende en zeventiende eeuw gebruikt. Denk aan de uitdrukking in de belijdenis: ‘het ambt aller gelovigen’. Het gaat hier om de schuldige plicht van hen die geloven. Onder het ambt van de praeses verstaat art. 35 dus de taak van de praeses in alle kerkelijke vergaderingen. Deze taak is allereerst het aan de orde stellen en toelichten van de zaken die behandeld moeten worden.
De praeses van een kerkelijke vergadering moet er voor zorgen, dat de vergadering ordelijk kan verlopen. Hij moet zich dus van tevoren goed op de hoogte stellen van de agenda om elke zaak, die behandeld zal worden, duidelijk voor te stellen en toe te lichten. Dat is geen gemakkelijke taak, alhoewel hij niet geroepen wordt de oplossing aan de hand te doen. Wat hij wel moet doen is leiding geven met tact en overleg, opdat de vergadering spoedig tot een beslissing zal komen. De praeses zal er zorg voor moeten dragen, dat hij niet heerst en niet zijn mening opdringt, want hij moet de vergadering vrij laten in het bespreken en in het beslissen van de zaak, die aan de orde is.
De praeses moet zelf zo weinig mogelijk spreken, maar hij moet de behandeling van de zaken toch zo leiden dat de vergadering zich niet nodeloos op zijwegen begeeft, maar blijft bij de zaak die aan de orde is. Na voldoende bespreking is het zijn taak het geschikte ogenblik aan te grijpen om het verhandelde samen te vatten en over de uit de vergadering opgekomen voorstellen te laten beslissen. Voor een praeses is daarom een helder inzicht nodig en de gave van vastheid van leiding, opdat er een goede gang van zaken zal zijn. Heeft de classis een voorzitter bij toerbeurt, bij de synoden moet de voorzitter door stemming gekozen worden en is verkiezing van dezelfde persoon op een volgende synode weer toegestaan, opdat de meest bekwame persoon de synode zal voorzitten.
Op de meerdere vergaderingen moet de praeses zich hoofdzakelijk beperken tot de leiding der vergadering. In sommige buitenlandse kerken, b.v. bij de Free Church van Schotland, was er de bepaling dat het niet geoorloofd was als praeses zelf aan de discussie deel te nemen. Wilde hij dat wel doen, dan moest de assessor de voorzittershamer tijdelijk overnemen, zodat hij als gewoon lid zijn mening kon zeggen. Deze bepaling is wel wat te sterk, omdat het kan gebeuren dat de praeses als de enige in de vergadering licht kan verschaffen over een zaak. Wel dient de praeses er zorg voor te dragen, meer de vergadering te laten spreken dan hij zelf. Ook moet hij ervoor zorg dragen dat ieder ‘zijn orde zal houden in het spreken’, d.w.z. op zijn beurt zal spreken en dat niet enkele sprekers geheel de discussie en steeds weer aan het woord zijn.
Er zijn twee soorten van sprekers die het de praeses lastig kunnen maken, n.l. de knibbelachtigen en de strijdlustigen. Onder de knibbelachtigen worden verstaan die sprekers, die altijd te scherp en prikkelend spreken. Ook zijn er strijdlustigen en twistzoekers. Aan deze sprekers moet door de voorzitter het zwijgen opgelegd worden. Gewoonlijk zal een zachte vermaning wel genoeg zijn, maar als dit niet helpt, moet er bestraffing volgen. De praeses moet immers ‘de knibbelachtigen en die te heftig zijn in het spreken, bevelen dat zij zwijgen, en over hen die geen gehoor geven, de behoorlijke censuur laten gaan’. Dit woord ‘censuur’ betekent hier niet de kerkelijke censuur, die de toegang ontzegt tot de sakramenten, maar bedoelt alleen een bestraffing met woorden. De praeses kan desnoods een motie van afkeuring over iemands optreden aan de vergadering voorstellen. De Synode van Embden 1571, voegde er zelfs bij, dat de praeses een hinderlijk lid van een vergadering kan gebieden uit de vergadering te gaan, opdat de vergadering zelf zal oordelen óf en hóe zulk een lastig lid moet worden gestraft.
Het zal wel niet gauw gebeuren dat een praeses zelf zich ernstig aan de orde vergrijpt, maar indien dit toch zou gebeuren, kan het moderamen vermanend optreden en onder leiding van de assessor orde op zaken stellen. Ook kan de vergadering hem verzoeken zich te matigen.
Het slot van artikel 35 luidt: ‘Voorts zal zijn ambt uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt’. De werkzaamheden van de praeses eindigen wanneer de vergadering uiteen gaat. Het praesidium is slechts een tijdelijke kerkelijke functie en geen blijvende kerkelijke waardigheid. Het gereformeerd kerkrecht kent, buiten de kerkeraad, geen permanente praeses. Voetius antwoordt op de vraag of iemand voortdurend praeses mag zijn: ‘Neen, omdat het niet met de praktijk en met art. 35 der kerkorde zou overeenstemmen en naar voren en naar achteren tot de roomse hiërarchie zou afvoeren’. En om hiërarchie te voorkomen is in art. 37 bepaald dat in de kerkeraden met meerdere predikanten de predikanten bij beurte presideren, en in art. 41 dat in de classis dezelfde persoon niet tweemaal achtereen zal mogen verkoren worden. Bij een synode is het bekleden van het voorzitterschap bij toerbeurt niet mogelijk, omdat niet elke predikant voor deze arbeid de nodige capaciteiten bezit. De toerbeurt op een classis vervalt natuurlijk wanneer er slechts één predikant aanwezig zou zijn, en zou het gebeuren dat door bijzondere omstandigheden geen enkele predikant aanwezig is, dan wordt één der ouderlingen tijdelijk als praeses aangewezen, totdat de predikant ter vergadering verschijnt.
Wanneer bij het beëindigen van de kerkelijke vergadering toch voor uitvoering van bepaalde zaken moet worden zorggedragen, b.v. het laten drukken en verzenden van de notulen, kan dit aan de praeses of leden van het moderamen worden opgedragen. Zij doen dit dan niet meer in de waardigheid van praeses of als moderamenlid, maar als deputaten die niets anders mogen doen dan hetgeen hun opgedragen is en die t.a.v. bepaalde zaken in de volgende vergadering rapport hebben uit te brengen.
Om roomse hiërarchie te voorkomen hebben de gereformeerden de regel gesteld geen vaste praeses te benoemen voor de meerdere vergaderingen. De gereformeerden wilden niet weten van een bisschop die met gezag boven de andere dienaars des Woords zou staan, en ook niet van een superintendent zoals er in de lutherse kerk was. Het was ook tegen de zin der gereformeerden dat er in Embden en in de Londense vluchtelingengemeente een tijd lang superintendenten waren. Ook in Schotland heeft de Gereformeerde Kerk veel narigheid ondervonden toen er een tijd lang zulke superintendenten functioneerden.
Bij het beëindigen van de kerkelijke vergaderingen houden alle functies op. Daar er toch voor de correspondentie een adres moet zijn, wordt er 'een classicale of synodale kerk' benoemd, waar de correspondentie aan gericht kan worden en die voorts de taak wordt opgedragen de volgende vergadering bijeen te roepen en alles te regelen wat daarvoor nodig is.