Artikel LXXX.
Voorts onder de grove zonden, die waardig zijn met opschorting of afstelling van den dienst gestraft te worden, zijn deze de voornaamste: valsche leer of ketterij, openbare scheurmaking, openlijke blasphemie, simonie, trouwelooze verlating zijns dienstes of indringing in eens anderen dienst, meineedigheid, echtbreuk, hoererij, dieverij, geweld, gewoonlijke dronkenschap, vechterij, vuil gewin; kortelijk, alle de zonden en grove feiten, die den bedrijver voor de wereld eerloos maken, en in een ander gemeen lidmaat der kerk der afsnijding waardig zouden gerekend worden.
Artikel 80:
Voorts onder de grove zonden, die waardig zijn met opschorting of
afstelling van de dienst gestraft te worden, zijn deze de
voornaamste: valse leer of ketterij, openbare scheurmaking,
openlijke blasphemie, simonie, trouweloze verlating van zijn
dienst of indringing in eens anderen dienst, meinedigheid,
echtbreuk, hoererij, vuil gewin, en in het kort, alle de zonden
en grove feiten, die in een ander gemeen lidmaat der kerk der
afsnijding waardig zouden gerekend worden.
Toelichting:
1. De wijziging in dit artikel laat uitkomen dat na de in het
bijzonder genoemde zonden een
samenvattende typering gegeven wordt van wat geen bijzondere
vermelding behoeft te krijgen.
2. De woorden 'voor de wereld eerloos' in de oude tekst lijden
steeds meer aan betekenis-verlies
door uitholling en omkering van hetgeen daarmee voorheen bedoeld
werd.
3. Art. 80 spreekt niet over het in art. 79 (nieuw) eerstgenoemde
kwaad.
KRA wijst er op, dat hier de tolerantie die in art. 3 (oud) was
gestipuleerd, niet meer terugkomt. Dat kan ook niet. In art. 3
(oud) stond, dat iemand die zonder wettige roeping ambtsdienst
ging verrichten, tot scheurmaker verklaard zou worden, of op een
andere manier gestraft kon worden. Art. 80 bepaalt, dat de zonde
van scheurmaking schorsingswaardig maakt.
CLU vraagt: vanwaar de weglating van duieverij, geweld,
gewoonlijke dronkenschap en vechterij? Zouden deze zonden
momenteel geen groter gevaar betekenen dan bijv. simonie? Uw
comm. acht het mogelijk, dat de zetter aan deze weglating debet
is. Depp. zullen hier zeer waarschijnlijk mondelinge toelichting
kunnen geven.
Artikel 80.
Voorts onder de grove zonden, die waardig zijn met opschorting of
afstelling van de dienst gestraft te worden, zijn deze de
voornaamste: valse leer of ketterij, openbare scheurmaking,
openlijke blasphemie, simonie, trouweloze verlating van zijn
dienst of indringing in eens anderen dienst, meinedigheid,
echtbreuk, hoererij, dieverij, geweld, gewoonlijke dronkenschap,
vechterij, vuil gewin, en in het kort, alle de zonden en grove
feiten, die in een ander gemeen lidmaat der kerk der afsnijding
waardig zouden gerekend worden.
De behandeling van dit artikel is niet vermeld in het acta-verslag.
80. Voorts onder de grove zonden, die waardig zijn met opschorting of afstelling van de dienst gestraft te worden, zijn deze de voornaamste: valse leer of ketterij, openbare scheurmaking, openlijke blasphemie, simonie, trouweloze verlating van zijn dienst of indringing in eens anderen dienst, meinedigheid, echtbreuk, hoererij, dieverij, geweld, gewoonlijke dronkenschap, vechterij, vuil gewin, en in het kort, alle de zonden en grove feiten, die in een ander gemeen lidmaat der kerk der afsnijding waardig zouden gerekend worden.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
80. Artikel 80 (acta)
T. Geweld en vechterij zijn samengetrokken in 'gewelddadig optreden'.
Voorstel:
Als ernstige zonden die grond zijn voor schorsing of afzetting
van ambtsdragers moeten in het bijzonder genoemd worden: het
aanhangen van valse leer, openlijke scheurmakerij, godslastering,
simonie, trouweloze dienstverlating of zich indringen in het
dienstwerk van een ander, meineed, echtbreuk, ontucht, diefstal,
gewelddadig optreden, regelmatige dronkenschap en onrechtmatige
verrijking van zichzelf; verder moeten hiertoe gerekend worden
alle zonden en ernstige vergrijpen die bij andere kerkleden als
grond voor excommunicatie gelden.
Art. 80. Met betrekking tot dit artikel schrijft een kerkeraad
over het in dit concept gebruikte "of",: het lijkt erop dat door
het gebruik van dit woordje een scheiding wordt aangebracht
tussen twee reeksen van zonden, die schorsingen- en
afzettingswaardig zijn.
Uw commissie meent, dat hiervan geen sprake is. Hier is slechts
sprake van de keerzijde van de medaille: het is "trouweloze
verlating van je dienst" je doet niets of je doet te weinig, OF
je werkt in de dienst van een ander….
De artt. 80-84 worden vervolgens met enkele kleine wijzigingen en aanvullingen aanvaard conform het concept van deputaten.
Artikel 80
Zonden die de tucht over ambtsdragers nodig maken
Als ernstige zonden die grond zijn voor schorsing of afzetting
van ambtsdragers, moeten in het bijzonder genoemd worden: het
aanhangen van valse leer, openlijke scheurmakerij, godslastering,
simonie, trouweloze dienstverlating of het zich indringen in het
dienstwerk van een ander, meineed, echtbreuk, ontucht, diefstal,
gewelddadig optreden, regelmatige dronkenschap en onrechtmatige
verrijking van zichzelf; verder moeten hiertoe gerekend worden
alle zonden en ernstige vergrijpen die bij andere kerkleden als
grond voor excommunicatie gelden.