Artikel 44

 

Kerkenordening 1905/1933

Artikel XLIV.

De classis zal ook eenige harer dienaren, ten minste twee, van de oudste, ervarenste en geschiktste, autoriseeren, om in alle kerken, van de steden zoowel als van het platte land, alle jaar visitatie te doen, en toe te zien, of de leeraars, kerkeraden en schoolmeesters hun ambt getrouwelijk waarnemen, bij de zuiverheid der leer verblijven, de aangenomene orde in alles onderhouden, en de stichting der gemeente, mitsgaders der jonge jeugd, naar behooren, zooveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen; teneinde zij diegenen, die nalatig in het een of ander bevonden worden, in tijds mogen broederlijk vermanen, en met raad en daad alles tot vrede, opbouwing, en het meeste profijt der kerken en scholen helpen dirigeeren. En iedere classis zal deze visitatoren mogen continueeren in hunne bediening, zoo lang het haar zal goeddunken, ten ware dat de visitatoren zelven, om redenen, van dewelke de classis oordeelen zal, verzochten ontslagen te worden.

 

Deputatenrapport 1974

Artikel 46.  Regeling van de kerkvisitatie
1. De classis zal elk jaar enige van haar meest ervaren en bekwame dienaren des Woords machtigen, om in alle kerken visitatie te houden. De classis kan naast deze dienaren des Woords een voor deze zaak bekwame ouderling benoemen.
2. De visitatoren zullen onderzoeken, of de ambtsdragers zowel persoonlijk als gezamenlijk, hun ambt getrouw bedienen, bij de zuiverheid der leer blijven, de aangenomen orde in alles onderhouden, en de opbouw der gemeente naar behoren, zoveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen; opdat zij hen, die in het een of ander nalatig bevonden worden, bijtijds broederlijk vermanen, en met raad en daad medewerken tot vrede, opbouw en welzijn van de kerken.
3. De visitatoren zullen van hun arbeid schriftelijk rapport uitbrengen aan de classis.
Toelichting:
1. Dit is art. 44 (oud). Nieuw is dat het woord 'jaarlijks' niet meer verbonden wordt aan de visitatie maar aan de machtiging.
Dit impliceert de mogelijkheid dat krachtens de machtiging meer dan eenmaal per jaar, zo nodig, visitatie plaats vindt.
2. Ook is nieuw dat een ouderling kan worden gemachtigd. Uitgangspunt blijft dat predikanten worden aangewezen. Maar vooral de classicale ressorten waar weinig predikanten werken, kan de belasting voor hen te groot worden.
3. Rapportageplicht onderstreept dat het om classicale bijstand te doen is.

 

Commissierapport 1975

Inzake het begin van dit artikel wijzen CIA en CIM er op, dat de formulering niet alleen méér dan één visitatiebezoek per jaar toelaat, maar ook minder dan één, dus géén.
KRH stelt, dat eenmaal per jaar regel moet zijn.
KR Zwijndrecht wil invoegen: "tenminste eenmaal" (voor "visitatie te houden").
KRA heeft er bezwaar tegen, dat van de jaarlijkse, eenmalige visitatie wordt overgegaan op een één jaar durende functie van visitatoren. Dezen zouden het hele jaar door kunnen worden geraadpleegd, hetgeen een begin van hiërarchie kan aankweken (opzien tegen mannen met bijzondere waardigheid).
Het bezwaar van KRA komt er op neer, dat visitatoren gemakkelijk een soort super-intendenten kunnen worden. Zonder dat het genoemd wordt, zal het woord "machtigen" hierbij ook wel een rol spelen. Tegen dit woord hebben CIM en KRHW als bezwaar, dat hier het accent komt te liggen op de bevoegdheid van visitatoren, terwijl het h. i. moet liggen op hun opdracht. Zij stellen andere termen voor: aanwijzen, opdragen.
Uw comm. is van oordeel, dat depp. hier ongewild en wat vérgaande bevoegdheid omschreven hebben. Visitatoren zouden elk moment bij de kerkeraden kunnen aankloppen met als legitimatie: wij zijn door de classis gemachtigd (met uw goedvinden), blijken de KO). Depp. hebben allicht gedacht aan extra visitaties,  op verzoek van de kerkeraden (als ze het initiatief voor meerdere visitaties bij de visitatoren wilden leggen, zou er inderdaad een superintendentschap ontstaan), Maar zij hebben dat in de formulering niet duidelijk gemaakt.
Naar het oordeel van de commissie is 'machtigen' en goede weergave van 'autoriseren'. Maar de machtiging moet, wat het eigen initiatief van visitatoren betreft, voor éénmaal gelden: als visitatoren het nodig vinden, na enkele maanden nog eens te gaan, dan zullen ze aan de classis moeten rapporteren en een extra machtiging vragen. Wel is het gewenst, dat kerkeraden zelf een extra visitatie kunnen vragen, ook tussen de classisvergaderingen in. Daarom stelt uw comm. voor, de eerste zin aldus te doen luiden: "… machtigen, om in alle kerken eenmaal en desgevraagd door een kerkeraad meerdere malen visitatie te houden". Daarmee zijn alle wensen en bezwaren gehonoreerd, en is een reeds bestaande praktijk vastgelegd.
Over de ouderling als visitator zijn diverse reacties binnengekomen. CIA stelt voor "de ouderling, net als de dienaren des Woords - in het meervoud te stellen". Blijkt aldus de begeerte naar een meervoudige ouderling of zelfs vele ouderlingen op het visitatiepad, daartégen wordt heel wat ingebracht.
KRHW acht de motivering van depp., nl. het gebrek aan predikanten in het ressort, wel geschikt om bij wijze van uitzondering een ouderling tot visitator te benoemen. Die mogelijkheid bestond trouwens al in de oude kerkelijke bepalingen, te vinden bij F. L. Bos, p. 166 v. Maar dit motief komt in het voorstel van depp. niet tot uitdrukking; daar wordt de benoeming van een ouderling tot visitator een eenvoudig alternatief. Dit kan het misverstand wekken, dat de visitatie in verband staat met de regeermacht en dus toekomt aan hen, die deze macht uitoefenen (verwezen wordt naar Bouwman II, 175; uw comm. verwijst ook naar Jansen p. 198, die dit 'misverstand' eenvoudig als wijsheid doorgeeft). KRHW meent voorts, dat een tot visitatie bekwame ouderling doorgaans een in het kerkrecht bekwame ouderling moet zijn, omdat bij de visitatie tal van vragen voorkomen die kerkrechtelijk parate kennis en inzicht vereisen. Zowel de noodzaak om een ouderling te benoemen als het beschikbaar zijn van een zodanige bekwame ouderling zullen tot de uitzonderingen behoren, en voor uitzonderingen moet men geen regel maken in de KO.
KRA beredeneert de zaak vanuit het eigen ambt en de positie van een dienaar des Woords in de kerken. De predikanten zijn ten overstaan van de gezamenlijke kerken inzake hun leer en leven onderzocht. Zij zijn aan te spreken op afwijking van de leer, en zelfs bij reden tot nadenken. Daarom kunnen de kerken hen "op pad" zenden voor de jaarlijkse visitatie.
De argumentatie van KRA bevredigt uw comm. niet. Ze lijkt enigszins discriminerend t.o.v. de ouderlingen. Die zijn niet door de gezamenlijke kerken onderzocht, maar toch wel in de plaatselijke kerk verkozen en geapprobeerd, en zij ondertekenen ook de drie formulieren van enigheid, op veel plaatsen met hetzelfde formulier als de predikanten, en in de toekomst wellicht met een sterk daarop gelijkend eigen formulier.
Als uw comm. toch wel bezwaren heeft tegen de invoering van de ouderlingen (Cia) of van de ene ouderling (depp.) in art. 46, dan volgt zij de redenering van KRHW, voorzover die uitkomt op: niet in de KO bepalen, wat volgens de toelichting van depp. zelf een 'geval van nood' is. Bovendien heeft uw comm. als bezwaar, dat t.a.v. de ouderling een voorwaarde wordt gesteld, die niet te overzien is. Of een dienaar des Woords ervaren is en of hij enige bekwaamheid vertoont, daarover zal een classis wel kunnen oordelen. Maar hoe dit moet met een ouderling, die misschien om de twee jaar op en classis verschijnt tijdens een dienstperiode van vier jaar, is de comm. niet duidelijk. Evenmin is duidelijk, naar welke toets deze bekwaamheid moet worden beoordeeld. KRHW mag wel gissen, dat het aan de kerkrechtelijke kant moet zitten, maar art. 46 laat hier alles open. Uw comm. zal voorstellen, de zinsnede over de benoeming van en ouderling te laten vervallen.
KRHW wil nog in lid 2 aan "de zuiverheid der leer" die des levens toegevoegd zien, omdat de ambtsdragers ook voorbeelden van de kudde moeten zijn. Uw comm. meent dat het kerkverband via de visitatoren wel op de zuiverheid van de leer in de plaatselijke kerken acht moet geven (daarmee is de eenheid van de kerken gemoeid), maar de levenswandel van de ambtsdragers moet niet anders dan naar art. 76-77 of 79 (oud) op de classis aan de orde komen.
KRA maakt er bezwaar tegen, dat het onderzoek naar het onderwijs aan de jeugd niet meer genoemd wordt. Vragen op dit gebied vonden nogal eens een minder goed onthaal bij de visitatie, omdat "de kerk" zich niet zou mogen bemoeien met "schoolzaken" (wat ook inderdaad niet moet, comm.). KRA acht het van groot belang dat deze vragen juist wel in de aandacht blijven. Weglating uit de KO zou er toe kunnen leiden, dat men dit soort vragen uit de visitatieregelingen ging verwijderen.
Uw comm. wees er bij art. 44 reeds op, dat tot de aangenomen orde t.z.t., behoudens bezwaren, ook art. 60 (nieuw) zal behoren. Bij een onderzoek, of de ambtsdragers die orde onderhouden, zal het meer dan voorheen gelegitimeerd en vereist zijn dat visitatoren deze zaken in hun onderzoek betrekken.

Artikel 48
1. De classis zal elk jaar enige van haar meest ervaren en bekwame dienaren des Woords machtigen, om in alle kerken eenmaal en desgevraagd door een kerkeraad meerdere malen visitatie te houden. ( )
2. De visitatoren zullen onderzoeken, of de ambtsdragers zowel persoonlijk als gezamenlijk hun ambt getrouw bedienen, bij de zuiverheid der leer blijven, de aangenomen orde in alles onderhouden, en de opbouw der gemeente naar behoren, zoveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen; opdat zij hen, die in het een of ander nalatig bevonden worden, bijtijds broederlijk vermanen, en met raad en daad medewerken tot vrede, opbouw en welzijn van de kerken.
3. De visitatoren zullen van hun arbeid schriftelijk rapport uitbrengen aan de classis.

 

Synodebehandeling 1975

Inzake de regeling voor de visitatie (artikel 46 van de deputaten en 48 van de commissie) wordt het voorstel van de deputaten, nadat dit op verlangen van de synode door hen is gewijzigd, aanvaard.

44. 1. De classis zal elk jaar enige van haar meest ervaren en bekwame dienaren des Woords   
machtigen, opdat zij in alle kerken visitatie houden. De classis kan zonodig naast deze dienaren des Woords een voor deze taak bekwame ouderling benoemen.
2.  De visitatoren zullen onderzoeken, of de ambtsdragers zowel persoonlijk als gezamenlijk hun         ambt getrouw bedienen, bij de zuiverheid der leer blijven, de aangenomen orde in alles onderhouden, en de opbouw der gemeente naar behoren, zoveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen; opdat zij hen, die in het een of ander nalatig bevonden worden, bijtijds broederlijk vermanen, en met raad en daad medewerken tot vrede, opbouw en welzijn van de kerken.
3. De visitatoren zullen van hun arbeid schriftelijk rapport uitbrengen aan de classis.

 

Deputatenrapport 1976

Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.

 

Deputatenrapport 1977

46. Artikel 44 (acta)

T. Het woord 'deze' in de tweede zin is weggelaten. Het sloeg op de ervarenste en bekwaamling te benoemen krachtens de context weg.

Voorstel:

De classis zal elk jaar van haar ervarenste en bekwaamste predikanten machtigen in alle kerken van haar ressort visitatie te doen. Indien nodig kan zij naast predikanten een voor deze taak bekwame ouderling benoemen.
De visitatoren zullen onderzoeken of de ambtsdragers ieder voor zich en gezamenlijk hun ambt trouw vervullen, zich houden aan de zuivere leer, de aangenomen orde in alles naleven en de opbouw van de gemeente zo goed ze kunnen met woord en daad bevorderen.

??????  ste predikanten. Als daar enkele van beschikbaar zijn valt de reden, om naast dezen een ouder  ???????
[h i e r  m i s t  e e n  g e d e e l t e]

Het doel van de visitatie is het tijdig vermanen van ambtsdragers bij wie in een of ander opzicht nalatigheid geconstateerd wordt, en het met raad en daad meewerken aan de vrede, de opbouw en het welzijn van de kerken. De visitatoren zullen van hun werk schriftelijk rapport uitbrengen aan de classis.

 

Commissierapport 1978

Art. 44.
Een kerkeraad heft bezwaar tegen het benoemen van ouderlingen door de classis tot visitator; immers niet de ouderlingen, alleen de predikanten hebben ten overstaan van de kerken in de classis de belijdenis ondertekend; de kerken in de classis zien op de predikant toe! Uw commissie stelt hier tegenover: de K.O. spreekt hier over "indien nodig". De visitatie móet gehouden worden; de geschiedenis heeft de noodzaak laten zien. Als ouderlingen visiteren, doen zij dit niet krachtens een handtekening onder de drie formulieren van eenheid, maar krachtens opdracht aan de classis.

Uit de bijlage:

44. Een kerkeraad meent dat de voorgestelde tekst de mogelijkheid opent dat visitatoren het hele jaar door kunnen blijven visiteren. Uw commissie meent dat deze kerkeraad ten onrechte dit leest in de voorgestelde tekst. In de oude tekst wordt de zaak bezien vanuit het visiteren; de nieuw voorgestelde tekst beziet dezelfde zaak vanuit het machtigen: elk jaar moeten de broeders worden gemachtigd.

 

Synodebehandeling 1978

Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.

 

Kerkorde 1978

Artikel 44
Kerkvisitatie
De classis zal elk jaar enkele van haar ervarenste en bekwaamste predikanten machtigen, in alle kerken van haar ressort visitatie te houden.  Indien nodig  kan zij naast predikanten een voor deze taak bekwame ouderling benoemen.
De visitatoren zullen onderzoeken, of de ambtsdragers ieder voor zich en gezamenlijk hun  ambt trouw vervullen, zich houden aan de zuivere leer, de aangenomen orde in alles naleven, en de opbouw van de gemeente zo goed ze kunnen met woorden en werken bevorderen.
Het doel van de visitatie is het tijdig vermanen van ambtsdragers bij wie in een of ander opzicht nalatigheid geconstateerd wordt, en met raad en daad medewerken aan de vrede, de opbouw en het welzijn van de kerken.
De visitatoren zullen van hun werk schriftelijk rapport uitbrengen aan de classis.