Artikel LXI.
Men zal niemand ten Avondmaal des Heeren toelaten, dan die naar de gewoonheid der kerk, tot dewelke hij zich voegt, belijdenis der gereformeerde religie gedaan heeft, mitsgaders hebbende getuigenis eens vromen wandels, zonder welke ook degenen, die uit andere kerken komen, niet zullen toegelaten worden.
Artikel 64. Toelating tot het avondmaal
Men zal niemand ten avondmaal des Heeren toelaten, dan die
belijdenis der gereformeerde religie gedaan heeft, volgens het
formulier voor de openbare belijdenis des geloofs, mitsgaders
hebbende getuigenis van een vrome wandel. Zonder deze
zullen ook degenen die uit andere kerken komen, niet toegelaten
worden.
Toelichting:
Dit is art. 61 (oud). Evenals bij doop en avondmaal is thans het
gebruik van het desbetreffende formulier genoemd.
64.
FH menen, dat "uit andere kerken" verkeerd kan worden opgevat:
Chr. Geref. kerken en dergelijke. Moet niet nader omschreven
worden, dat het over zusterkerken gaat?
ClA geeft reeds blijk van enig misverstand. Zij attendeert er op,
dat men ook tot het H. Avondmaal kan worden toegelaten via het
formulier om volwassenen te dopen, én: "Zij, die uit andere
kerken komen, kunnen openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd
via een andersluidend formulier".
Cn noemt expliciet de derde manier om toegelaten te worden tot
het H. Avondmaal: als iemand uit een andere kerkelijke
gemeenschap "overkomt" en de kerkeraad hem via een gesprek
toelaat. Tevens stelt hij voor, achter "hebbende getuigenis" in
te voegen "van zuiverheid in de leer en …". Bij de toelating tot
de gemeenschap der kerk (attestatie) en bij openbare
geloofsbelijdenis gelden twee voorwaarden: zuiverheid in de leer
en vroomheid van wandel. Volgens Cn ziet het artikel op de
situatie na de openbare geloofsbelijdenis, dus op de regelmatige
toelating tot de avondmaalsviering. Wat er eens was, bij de
eerste toelating, kan later gaan ontbreken.
Naar het oordeel van de comm. heeft art. 51 (oud) betrekking op
de eenmalige toelating tot het geregeld deelnemen aan het H.
Avondmaal, hetzij door openbare belijdenis des geloofs, (waarvoor
destijds geen generaal formulier bestond), hetzij bij binnenkomst
in de gemeente (vgl. Jansen p. 270 vv). Bij de gedachtengang van
Cn zouden de gemeenteleden voor elke Avondmaalsviering een attest
(getuigenis) nodig hebben. Het is echter niet zo, dat de
gelovigen telkens opnieuw toegelaten worden. In geval van
censuur wordt geen uitdrukking gebruikt als "niet meer
toegelaten tot", maar de juiste terminologie is: afhouden van het
H. Avondmaal.
Nu de openbare belijdenis des geloofs plaatsvindt aan de hand van
een generaal formulier, ligt het voor de hand, dat depp. de
"gewoonheid der kerk, tot welke hij zich voegt" eenvoudig
vervangen door het gebruik van dit formulier. Maar er ontstaat
daardoor een artikel, dat inderdaad te beperkt is t.o.v. de
verschillende mogelijkheden om tot het Avondmaal te worden
toegelaten. Het is ook niet goed duidelijk waar het woordje
"deze" in de slotzin op terugslaat.
Uw comm. is van oordeel, dat de zin: "volgens het formulier voor
de openbare belijdenis des geloofs", hoe voor de hand liggend
ook, in dit artikel niet moet blijven staan. Het is nl. bij een
artikel, dat de toelating tot het Avondmaal regelt, niet mogelijk
te zeggen: dit artikel is niet limitatief, maar praescriptief,
het laat dus alle andere mogelijkheden open. Hier wordt in het
artikel zelf een 'limiet' een grens gesteld. En de bovengenoemde
toelatingsmogelijkheden moet niet afgesneden worden.
De comm. heeft overwogen of de zaak niet modern geformuleerd zou
kunnen worden met gebruikmaking van de gangbare term 'belijdende
leden', bijv. aldus: tot het avondmaal zullen de belijdende leden
van de gemeente toegang hebben (behoudens censuur). Dit zou
echter het verlies betekenen van het woord 'gereformeerd' (in
"der gereformeerde religie"). Dat zou een verlies zijn, omdat in
deze term als het ware de keur is aangegeven, die de kerkeraad
moet aanleggen, ook als hij bijv. iemand, die uit een andere
kerkelijke gemeenschap komt, via een gesprek zou willen
toelaten.
De comm. meent wel te moeten zeggen, dat de uitdrukking
"belijdenis doen van de gereformeerde religie" beslist niet
gangbaar meer is. Onze kinderen doen belijdenis "van het
geloof".
Op grond van het bovenstaan komt de comm. tot het volgende
voorstel, waarin de negatieve formulering is omgezet in een
positieve:
Artikel 65.
Tot het avondmaal des Heren zal de kerkeraad hen toelaten, die
belijdenis van het geloof hebben gedaan naar de gereformeerde
leer ( ) en een godvrezende levenswandel vertonen.
Zij, die uit zusterkerken komen, zullen op grond van goede
kerkelijke attestatie betreffende hun belijdenis en wandel
toegelaten worden.
De synode aanvaardt de versie van de commissie.
61. Tot het avondmaal des Heren zal de kerkeraad hen toelaten, die belijdenis van het geloof hebben gedaan naar de gereformeerde leer en een godvrezende levenswandel vertonen. Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van goede kerkelijke attestatie betreffende hun belijdenis en wandel toegelaten worden.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
62. Artikel 61 (acta).
R. a. Min of meer taalkundig is de wens, het beperkende woord
'alleen' in de eerste zin op te nemen. Het artikel moet een
uitsluitend karakter hebben t.a.v. hen die geen belijdenis van
het geloof hebben gedaan en/of godvrezende levenswandel
vertonen.
b. Suggestie, achter het belijdenis doen in te voegen: "volgens
het formulier dat daartoe vastgesteld is'. Er bestaat een uniform
formulier en de K.O. pleegt steeds naar de formulieren te
verwijzen.
M. a. Er is geen enkel bezwaar tegen 'alleen' in te voegen.
d. Binnen de kerken geldt een voor algemeen gebruik vastgesteld
formulier voor de openbare belijdenis
van het geloof. Het komt echter voor dat personen zich bij de
kerk voegen die in een andere kerkgemeenschap reeds belijdenis
hebben gedaan. Daarbij hoeft niet hetzelfde formulier gebruikt te
zijn. In zulke gevallen hebben de kerken niet de gewoonte,
opnieuw openbare belijdenis te laten doen. Wel moet onderzocht
worden of de betrokkenen belijden wat er staat in de tweede vraag
van het doopformulier. Vandaar dat de g.s. Kampen reeds
formuleerde: belijdenis van het geloof naar de gereformeerde
leer.
Voorstel:
Tot het avondmaal van de Here zal de kerkeraad alleen hen
toelaten die belijdenis van het geloof naar de
gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven.
Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van een goede
attestatie inzake leer en leven toegelaten worden.
Art. 60.
Het oude art. 61 heeft hier zijn plaats terecht gekregen in de
logische opbouw van onze KO.; terecht is naar het oordeel van uw
commissie de "goede kerkelijke attestatie" geworden tot de "goede
attestatie".
Een kerkeraad vraagt: wat is een goede attestatie? Is niet beter
te lezen: "alleen op grond van …" of vervanging door
"onaanvaardbare attestatie". De kerkeraad zal bedoelen
"aanvaardbare …".
Naar de mening van uw commissie is in een gereformeerde KO. een
goede attestatie een aanvaardbare. Zij stelt u voor om met het
depp. ontwerp accoord te gaan.
Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.
Artikel 60
Toelating tot het
avondmaal
Tot het avondmaal van de Here
zal de kerkeraad alleen hen toelaten die belijdenis van het
geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend
leven. Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van een
goede attestatie inzake leer en leven toegelaten worden.