Het in 1978 aangenomen artikel 51 vormt een uitbreiding van wat er inhoudelijk in artikel 84 van deze kerkordening wordt behandeld. Zie verder artikel 52.
Zie artikel 52.
Zie voor de toelichting bij artikel 52.
Artikel 45
1. De kerkeraad heeft het bestuur over de stoffelijke goederen
van de kerk en zal de nodige voorzieningen treffen voor een
zorgvuldig beheer daarvan.
2. De kerkeraad kan deze taak toevertrouwen aan een commissie van
administratie of beheer, die aan hem verantwoording schuldig
is.
3. Ten aanzien van dit bestuur wordt de kerk in en buiten rechte
vertegenwoordigd door de praeses en de scriba van de kerkeraad,
zulks slechts ter uitvoering van door de kerkeraad genomen
besluiten.
4. De kerk kan ook vertegenwoordigd worden door de in lid 2
bedoelde commissie dan wel door één of meer personen uit of
buiten de kerkeraad, daartoe bij het uit te voeren besluit
aangewezen.
Des avonds zet de vergadering zich opnieuw tot het bespreken van Kerkorde-artikelen. De praeses stelt aan de orde het artikel 45, over de commissies van beheer. Na twee ronden besluit de vergadering de materie van dit artikel voor te leggen aan het te benoemen deputaatschap.
10. ARTIKEL "45".
Een artikel dat de kerkeraden tevergeefs zullen zoeken in de
kerkorde én in het rapport van depp. g.s. Hattem. Het is namelijk
aan de g.s. Kampen voorgesteld via reacties uit de kerken.
Het voorstel luidde:
1. De kerkeraad heeft het bestuur over de stoffelijke goederen
van de kerk en zal de nodige voorzieningen treffen voor een
zorgvuldig beheer daarvan.
2. De kerkeraad kan deze taak
toevertrouwen aan een commissie van administratie of beheer, die
aan hem verantwoording schuldig is.
3. Ten aanzien van dit
bestuur wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door
de praeses en de scriba van de kerkeraad, zulks slechts
ter uitvoering van door de kerkeraad genomen
besluiten.
4. De kerk kan ook
vertegenwoordigd worden door de in lid 2 bedoelde commissie dan
wel door één of meer personen uit of buiten de kerkeraad, daartoe
bij het uit te voeren besluit aangewezen.
Het doel van dit artikel lag in het onder 3 genoemde: de vertegenwoordiging van de kerkeraad in en buiten rechte. Daarover schreef mr. J. Huyssen in de Reformatie (8-3-1975) en artikel, waaruit ter toelichting het volgende kan worden geciteerd:
"De gemeente wordt dus vertegenwoordigd door de kerkeraad. De
kerkeraad in het 'bestuur' van de gemeente en is belast met het
beheer, onder meer ook van de goederen van de kerk. Dat betekent
dat in voorkomende gevallen dan ook de gehele kerkeraad moet
optreden, wanneer de gemeenteraad bijv. bij vermogensrechtelijke
rechtshandelingen optreedt. Zo bij het sluiten van geldleningen
met vestiging van een recht van hypotheek. Bij koopakten gaat het
iets gemakkelijker, daar dan gebruik kan worden gemaakt van een
onderhandse volmacht.
Bij verlening van een recht
van hypotheek moet men of zelf optreden, dan wel iemand daartoe
last geven, doch dit laatste kan slechts met een notariële
volmacht. Dat betekent dat dan ook de gehele voltallige kerkeraad
aanwezig moet zijn. In kleine kerkeraden is dat soms al een
probleem, toch zeker wanneer zoiets niet in de avonduren kan
plaats vinden, voor grote kerkeraden is dat praktisch onmogelijk.
Juristen kunnen nog wel eens vindingrijk zijn. Zij geven dan de
oplossing door de kerkeraad een besluit te laten nemen, waarbij
twee personen worden aangewezen om die kerkeraad naar buiten te
vertegenwoordigen. Die twee personen zullen meestal de praeses en
de scriba zijn, maar men kan net zo goed anderen aanwijzen. Er
zijn geldschieters, die hiermee wel genoegen nemen, er zijn er
echter ook, die dit niet voldoende achten en persé de gehele
kerkeraad aanwezig willen zien.
Het gaat dus over het beheer
van de stoffelijke goederen der gemeente. Dat dit beheer bij de
kerkeraad berust is niet in de kerkorde geregeld. Artikel 23
(oud), 21 (nieuw) zegt daar niets over. En toch zal niemand
betwisten, dat dit mede behoort tot de taak van de kerkeraad…..
Ik vind het gewenst dat er in de kerkorde een bepaling wordt
opgenomen waaruit uitdrukkelijk blijkt dat dit zo is en waarin
dan tevens geregeld wordt hoe de kerkeraad naar buiten
optreedt".
Naar dit artikel verwees de kerkeraad, die de g.s. Kampen het bewuste voorstel voorlegde.
Depp. hebben oog voor het praktische nut van een bepaling in dezen. Strikt noodzakelijk voor de opname in een algemene kerkorde is zij niet te noemen, omdat het ook mogelijk is dat elke plaatselijke kerk een zodanige bepaling opneemt in een huishoudelijke regeling. Aangezien over dit laatste geen zekerheid is te krijgen, is het nuttig hierover iets in de kerkorde op te nemen.
Wel menen depp. dat het artikel in de kerkorde minder wijdlopig kan zijn en ook anders geredigeerd moet worden. Dat de kerkeraad het bestuur over de stoffelijke goederen heeft is en stuk van de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken. Deze bevoegdheid kan de kerkeraad niet al het ware toegewezen worden "met algemeen akkoord" in de kerkorde.
Depp. stellen het volgende voor:
Ten aanzien van het bestuur van de stoffelijke goederen wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd dor twee personen, die daartoe bij het uit te voeren besluit door de kerkeraad met de diakenen zijn aangewezen.
85. Artikel '45' (rapport-1976)
R. a. Een vraag om 'enige juridische gebruiksaanwijzingen' opdat
de kerken met zoveel mogelijk juridische consequenties op de
hoogte zullen zijn.
b. Suggestie, de term 'stoffelijke goederen' te vervangen door
'vermogensrechtelijke aangelegenheden', omdat bij overdracht van
onroerend goed ook wel onlichamelijke (niet stoffelijke) zaken
aan de orden kunnen komen, bijv. een recht van erfpacht.
c. Een kerkeraad acht het voorstel van depp. niet toereikend,
omdat er geen twee vaste vertegenwoordigers van de kerkeraad
genoemd zijn. Lang niet alle kerken zullen zich bewust zijn,
aldus de kritiek, dat zij gelijktijdig bij het nemen van een
besluit ook de twee personen moeten aanwijzen die de kerkeraad
moeten vertegenwoordigen. In gevoegd moet worden dat de praeses
en de scriba de kerkeraad vertegenwoordigen, met als andere
mogelijkheid dat twee personen ad hoc worden aangewezen.
d. Enkele kerkeraden achten opname van dit artikel niet nodig
omdat h.i. elke kerkeraad in voorkomende gevallen een besluit kan
nemen, waarbij in de notulen wordt vastgelegd dat enkele broeders
uit naam en volmacht van de kerkeraad kunnen optreden.
e. Een kerkeraad vraagt, niets op te nemen als het niet strikt
nodig is. Een broeder legt er de vinger bij, dat depp. niet
spraken van noodzaak, maar alleen van praktisch nut, voor de
opname. De K.O. dient sober te zijn.
f. Voorstel om het eerste lid van het aan g.s. Kampen voorgelegde
artikel (rapport p. 21) ter completering weer
op te nemen.
g. Voorstel, dit artikel als derde lid toe te voegen aan het
artikel over de kerkeraad, aansluitend aan wat bepaald is voor de
vergadering van de kerkeraad met de diakenen.
M.a. Er behoeft volgens depp. geen bezorgdheid te zijn dat de
kerken met dit artikel een juridisch oerwoud ingestuurd worden.
Het doet niet anders dan in geval van koop en verkoop van grond
of gebouwen, bij geldlening en hypotheekstelling de procedure
vereenvoudigen.
b. Depp. zullen niet redetwisten over de vraag of een
erfpachtovereenkomst niet onder het bestuur van de stoffelijke
goederen zou kunnen vallen. De tekst van het voorstel is onder
juridisch advies tot stand gekomen en depp. zien geen noodzaak
zich daarvan te verwijderen.
c. Depp. achten de kerkeraden in staat te lezen wat er staat in
de kerkorde. Het aanwijzen van twee vaste vertegenwoordigers
achtten zij minder juist, daar dit een ongecontroleerd optreden
in de hand kan werken.
d. In R.d. wordt de noodzaak van een dergelijk artikel bestreden.
Depp. hebben de noodzaak ook niet gesteld. Zij vragen zich echter
af, in het licht van het door hen vermelde betoog van mr.
Huyssen, of het in R.d. gegeven alternatief altijd opgaat.
e. Is het geoorloofd in de kerkorde iets op te nemen, dat niet
strikt nodig maar in bepaalde gevallen voor het kerkelijk leven
wel zeer nuttig is? Depp. wijzen op art. 87, waar juist het
profijt der kerken als grond voor eventuele veranderingen wordt
gesteld.
f. R.f. voert geen argumenten aan waarom het voorgestelde artikel
niet compleet zou zijn. Deze reactie gaat voorbij aan wat depp.
schreven op p. 22 van hun rapport-1976 in de voorlaatste
alinea.
g. Het voorstel van R.g. is een kwestie van rangschikking.
Dezelfde kerkeraad sprak de wens uit, dat
mogelijk alle artikelen van de K.O. hun nummer zouden behouden.
Als hieraan zoveel mogelijk moet worden voldaan, kan niet
onbeperkt met combinatie van artikelen gewerkt worden.
Voorstel:
Ten aanzien van het bestuur van de stoffelijke goederen wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee personen, die daartoe bij het nemen van het uit te voeren besluit door de kerkeraad en de diakenen zijn aangewezen.
Art. 51.
Twee kerkeraden achten het thans voorgestelde ontoereikend. De
praktijk immers zal laten zien - zo lezen we - dat kerkeraden
verzuimen de betreffende broeders aan te wijzen per officieel
besluit. Daarom moet worden bepaald: praeses en scriba.
Daarmee krijgen we naar het oordeel van uw commissie het bezwaar
van de figuur van een permanente preses. Zie echter art. 34. Bij
elke zich voordoende gelegenheid behoort volgens de tekst van
art. 51 de kerkeraad een deputatie van twee broeders aan te
wijzen. Uw commissie is van mening dat in de K.O. geen bepalingen
behoren te worden opgenomen, die ervan uitgaan dat een kerkeraad
keer op keer nalatig is.
Zie artikel 50.
Artikel 51
Vertegenwoordiging van de kerkeraad in stoffelijke
zaken
Ten aanzien van het bestuur van de stoffelijke goederen wordt een
kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee personen, die
daartoe bij het nemen van het uit te voeren besluit door de
kerkeraad en de diakenen zijn aangewezen.