Artikel VII.
Niemand zal tot den dienst des Woords beroepen worden, zonder dat
men hem in eene bepaalde plaats stelle, ten ware dat hij gezonden
worde om hier of daar kerken te vergaderen.
Verbinding aan een bepaalde kerk
Artikel 6.
Niemand zal tot de dienst des Woords beroepen worden, zonder dat
men hem aan een bepaalde kerk verbindt.
Toelichting:
1. Dit is art. 7 (oud). Plaatsing vóór- art. 7 (nieuw) ligt voor
de hand.
2. De inhoud blijft belangrijk tot wering van de figuur van een
predikant in algemene dienst.
3. Bij de formulering is rekening gehouden met de positie van de
missionaire dienaren des Woords.
4. Het slot van art. 7 (oud) is niet meer actueel.
Art. 6.
De bekorting van art. 7 (oud) stuit niet op bezwaar bij de
kerken. Cn wil de zaak onderbrengen in één art., samen met de
inhoud van art. 15; omdat (oud) art. 7 en 15 z.i. eenzelfde
algemeen principe uitdrukken, nl
a. positief: het bedienen van het ambt van d.d.W. Is gebonden aan
de beroeping door een bepaalde gemeente, en
b. negatief: er is in de geref. kerken geen "algemene
zending".
Zijn bezwaar togen depp. is, dat in hun voorstel "men" een
predikant aan aan bepaalde kerk verbindt. "Men" zou een meerder
vergadering kunnen zijn die een predikant pro forma aan een
plaatselijke kerk zou (laten) verbinden. Zo zouden er toch
predikanten in algemene dienst kunnen komen. Cn stelt voor:
niemand zal mogen dienen in het ambt... zonder dat hij daartoe
door een bepaalde kerk beroepen is...
KrH wijst er op dat art. 7 (oud) aan elke predikant een
arbeidsterrein wilde zien toegewezen, en wel in de strijd tegen
de zgn. “loopers” die net als de apostelen wilden optreden,
predikend van plaats tot plaats, zonder een een bepaalde kerk
verbonden te zijn (Jansen p.35v).
Evenals Cn signaleert deze kerkeraad het gevaar van verkapte
"algemene dienst" voor predikanten bij de voorgestelde redactie.
Hij wijst er bovendien op, dat deze redactie overbodig is in het
licht van art. 4 en 5.
Uw comm. kan deze bezwaren tot op zekere hoogte billijken. De
zaak van art. 7 (oud) is niet alleen, dat een predikant (evt.
formeel) aan een bepaalde kerk verbonden moet zijn, meer ook dat
hij in een bepaalde plaats zijn ambt moet vervullen, daar waar
hij gesteld is. Beroeping en bevestiging zonder dat men aan een
bepaalde kerk wordt verbonden zijn door art. 4 en 5 uitgesloten.
Maar deze artikelen bevatten geen besliste verhindering voor het
geval, dat iemand in het ambt zou worden bevestigd, zonder dat
hij in de plaats van bevestiging de ambtsdienst ging verrichten.
Dat zou ook niet goed zijn. Het is wel voorgekomen, dat een
kandidaat in een bepaalde kerk werd beroepen, om het hem mogelijk
te maken dat hij een benoeming tot legerpredikant verkreeg.
Denk ook een het geval van de missionaire dienaren.
Depp. stellen, dat de inhoud van dit artikel van belang blijft
tot wering van de figuur van een predikant in algemene dienst.
Dit betekent dan wel een wijziging van de oorspronkelijke inhoud.
Van het arbeidsterrein (plaats) wordt overgesprongen naar de
verbintenis aan een bepaalde kerk.
Gezien het feit dat het historische "loopen" vrijwel onmogelijk
is, en in art. 15 ook nog wordt geweerd, is er tegen het
wegvallen van de "plaats" in art. 7 (oud) geen overwegend bezwaar
in te brengen. In het licht van wat de gs-Hoogeveen (Acta, art.
332) besloot t.a.v. de legerpredikanten (M.N. onder "en besluit"
4d en 5c, inzake de 'zending’ door een kerkeraad ) is te
stellen dat depp. dit artikel qua inhoud en redactie hebben
aangepast aan geldende generale besluiten. Al komt de
inhoudelijke verandering in het rapport van depp. niet duidelijk
naar voren ("dit is art. 7 (oud)", toelichting l), uw comm. meent
toch dat het voorstel aanvaard kan worden. Terminologisch
verdient ''geroepen" hier de voorkeur boven "beroepen"
Artikel 8.
Niemand zal tot de dienst des Woords geroepen worden, zonder dat
men hem aan een bepaalde kerk verbindt.
De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.
7. Niemand zal tot de dienst des Woords geroepen worden, zonder dat men hem aan een bepaalde kerk verbindt.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
8. Artikel 7 (acta)
R. Gevraagd wordt of het geen aanbeveling verdient op deze plaats
de beroeping, van een predikant naar een combinatie van kerken te
regelen. In verband daarmee de vraag of het woordje 'een' geen
misverstand kan wekken (opgevat als telwoord: één).
M. Depp. antwoorden dat hier duidelijk een minimum bepaling wordt
gegeven. 'Een kerk' kan niet betekenen 'ten hoogste één kerk',
alleen 'tenminste één’. 'Een' kan niet anders dan onbepaald
lidwoord worden opgevat. Anders zouden er accenttekens op moeten
staan. Beroeping door een combinatie van kerken wordt door dit
artikel volstrekt niet gehinderd. Het komt Depp. echter niet
juist voor, een regeling in de K.O. op te nemen voor zo’n manier
van beroepen. Wat er geregeld moet worden, ligt op de weg van de
beroepende kerken.
T.1. Depp. maken hier een opmerking over het gebruik van de
voorschrijvende werkwoorden in de K.O. De vigerende tekst
gebruikt stereotiep het woord zullen. Taalkundig wordt het
fraaier geacht dit woord af te wisselen met mogen, moeten en soms
kunnen.
In dit artikel geeft 'niemand kan' nog sterker dan 'niemand zal'
aan, dat een.'algemene' roeping of zending naar gereformeerd
kerkrecht niet mogelijk is.
2. 'Een kerk' zegt evenveel als 'een bepaalde kerk'.
Voorstel:
Niemand kan tot de dienst des Woords geroepen worden zonder dat
hij aan een kerk verbonden wordt.
Art. 4. Terecht werd het oude artikel 7 op deze plaats gezet door
depp. Dat depp. hier spreken van "kan" na het in het vorige art.
4 gehanteerde "mag", acht uw commissie een goede zaak: in art. 4
gaat het immers om wat kerkrechtelijk onmogelijk moet worden
genoemd.
Het nu voorgestelde "kan" is sterker dan het oude "zal". Dit
artikel blijft belangrijk tot wering van de figuur van een
predikant in algemene dienst.
Dit artikel wordt conform het concept deputaten aanvaard.
Artikel 4
Verbinding aan een bepaalde kerk
Niemand kan tot de dienst des
Woords geroepen worden zonder dat hij aan een kerk verbonden
wordt.