Artikel VI.
Ook zal geen dienaar dienst
mogen aannemen in eenige particuliere heerlijkheden, gasthuizen
of anderszins, tenzij dat hij voorheen geadmitteerd en toegelaten
zij, volgens de voorgaande artikelen; en hij zal ook niet minder
dan andere aan de Kerkenordening onderworpen zijn.
Artikel 7.
Benoeming tot bijzondere arbeid
Een dienaar des Woords zal geen benoeming tot bijzondere arbeid
als: geestelijke verzorging van militairen, van hen die
verblijven in stichtingen van barmhartigheid en dergelijke, mogen
aannemen, tenzij hij verbonden blijft aan een kerk. De verhouding
waarin deze dienaar tot de betrokken kerk staat, dient geregeld
te worden onder goedkeuring van de classis.
Toelichting.
1. Dit artikel vervangt art. 6 (oud).
2. Er is rekening gehouden met hetgeen de synode van Hoogeveen
heeft bepaald met betrekking tot legerpredikanten (acta. art.
332).
3. Het slot ligt in het verlengde van hetgeen in de artt. 4, 5,
10, 11 en 12 is geregeld inzake classicaal toezicht.
Art. 7.
Weglating van de particuliere heerlijkheden ontmoet geen
bezwaren. Vervanging van de gasthuizen door stichtingen van
barmhartigheid evenmin; alleen zegt ClA dat hier van inrichtingen
moet worden gesproken, omdat een stichting tegenwoordig alleen
een rechtsvorm is. KrA meent dat goedkeuring van de classis (slot
van het art.) onnodig is, daar de bedoelde verhouding al gereld
is, deels in artikelen van de KO, deels in de besluiten van de
gs-Rotterdam-Delfshaven 1964/65 Acta art. 404a,b.
Bedoelde gs sprak echter alleen over legerpredikanten, zodat voor
andere event. gevallen toch geen regeling bestaat, zeker niet wat
betreft het financiële doel van de verhouding kerkeraad-predikant
in zulke gevallen. KRHW stelt voor, de laatste zin van art 6
(oud) te handhaven: "en hij zal ook niet minder dan andere aan de
Kerkorde onderworpen zijn'. Motief is dat in de hele KO alleen
hier duidelijk onder woorden was gebracht, dat alle predikanten
aan de KO onderworpen zijn. KRHW verwijst naar oude besluiten,
waarin stond dat ambtsdragers naast de confessie ook de kerkorde
moesten ondertekenen. Maar een zodanige algemene verbintenis tot
onderhouding van de KO wordt volgens uw comm. niet bedoeld in de
door KRHW geciteerde slotzin van art. 6 (oud). Het gaat daar om
het onderworpen zijn aan die artikelen, die de predikanten iets
opleggen of verbieden. Dat deze artikelen voor alle "gewone"
predikanten gelden, sprak en spreekt vanzelf. KrH acht de
verbinding aan een kerk in dit art. een "wassen neus', Er komt in
feite een nieuwe "dienst", want de betr. predikanten vallen niet
onder de taakomschrijving van art. 17 en 26 KO. Opzicht van de
kerkeraad is ondoenlijk vanwege de afstand. Legerpredikanten
kunnen het volle evangelie niet verkondigen en mogen van
overheidswege niet als ambtsdragers verbonden zijn aan een
plaatselijk kerkgenootschap. Wie legerpredikant wordt, gaat over
tot een andere staat des levens. Aldus KrH.
Wat de algemene inhoud betreft richt het bezwaar van KrH zich in
feite tegen wat reeds bepaald was in art. 6 (oud). Het voorstel
van deze kr (althans van haar studiecommissie) is dan ook, dit
art. geheel te schrappen. Hiervoor zijn naar het oordeel van uw
comm. echter niet vol- doende gronden gegeven.
Wat de legerpredikanten betreft wordt hier een betoog gevoerd,
dat principieel indruist tegen hetgeen door voorgaande synoden is
uit gesproken, cf Acta Hoogeveen art. 330, zodat dit betoog in
het kader van deze behandeling onontvankelijk moet worden
geacht.
De comm. tekent hierbij aan, dat KrH een rapport inzond van een
studiecommissie, waarbij hij stipuleerde zich uitdrukkelijk te
stellen achter de opmerkingen over een aantal met name genoemde
artikelen; daaronder valt niet art. 7.
Cn wenst in het art. enkele aanvullingen. In het begin: Een
dienaar des Woords zal geen benoeming mogen aannemen om zich
geheel te gaan wijden aan bijzondere arbeid, enz. Dit om te
voorkomen, dat voor elke part-time arbeid, aan scholen bijv., een
bijzondere regeling getroffen zou moeten worden. Voorts aan het
einde van de eerste zin: tenzij hij voor deze arbeid verbonden
blijft aan een kerk. De toevoeging beantwoordt meer aan het
besluit van de gs-Hoogeveen, Acta art. 332. Br. W.Zeldenrust te
Rotterdam wil de zin aanvullen, aldus: verbonden blijft of wordt.
Dit met oog op bijv. een kandidaat, die meteen legerpredikant
wordt.
Uw comm. acht de eerste toevoeging van Cn. zinvol. Willen we de
terminologie van gs-Hoogeveen aanhouden, dan zou het woord
"verbonden" door "gezonden" vervangen kunnen worden. De comm.
acht dit niet noodzakelijk. De wens van br. Zeldenrust klopt niet
met het onderwerp van de zin: Een dienaar des Woords.
De comm. sluit zich aan bij het voorstel van depp., plus de
genoemde aanvulling van Cn.
Artikel 14. Een dienaar des Woords zal geen benoeming mogen
aannemen om zich geheel te gaan wijden aan bijzondere arbeid als
geestelijke verzorging van militairen, van hen die verblijven in
inrichtingen. van barmhartigheid en dergelijke, tenzij hij
verbonden blijft aan een kerk.
De verhouding, waarin deze dienaar tot de betrokken kerk staat,
dient geregeld te worden onder goedkeuring van de classis.
De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.
6. Een dienaar des Woords zal geen benoeming mogen aannemen om
zich geheel te gaan wijden aan bijzondere arbeid als geestelijke
verzorging van militairen, van hen die verblijven in
inrichtingen. van barmhartigheid en dergelijke, tenzij hij
verbonden blijft aan een kerk.
De verhouding, waarin deze dienaar tot de betrokken kerk staat,
dient geregeld te worden onder goedkeuring van de classis.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
7. Artikel 6 (acta)
R.a. Een voorstel om het oude slot weer toe te voegen: en hij zal
ook niet minder dan andere aan de Kerkordening onderworpen
zijn.
Motivering: vroeger moesten de predikanten de K.O. ondertekenen.
Het bovenstaande is nu nog de enige bepaling die predikanten
bindt aan de kerkorde. Een bepaling tegen eigenmachtig optreden
van predikanten kan zijn nut hebben bijv. met het oog op art. 12
en 53.
b. Suggestie om naast militairen ook zeevarenden te noemen.
M.a. Depp. zijn van oordeel dat de binding van predikanten aan de
kerkorde niet ontstaat uit de genoemde oude bepaling. De
vooronderstelling daarbij was, dat predikanten aan de K.O.
gebonden zijn. Dit werd met name voor hen die een bijzondere taak
aanvaardden, met zoveel woorden gehandhaafd.
De binding van predikanten aan de K.O. vloeit eenvoudig voort uit
art. 87 K.O. Zij behoren immers tot de kerken, die zich met
gemeen akkoord verbinden tot naleving van de K.O. De kerkeraden
(en soms het kerkverband mede) zien erop toe dat hun predikanten
de K.O. metterdaad nakomen. Daarvoor dienen juist artikelen als
art. 12 en 53.
De extra nadruk op dit alles t.a.v. predikanten met een
bijzondere taak kan worden weggelaten, nu bepaald is dat zij
altijd aan een kerk verbonden moeten blijven. Dit brengt immers
mee, dat zij onder opzicht en tucht van een kerkeraad blijven,
ook wat betreft hun naleven van de K.O.
b. Met 'geestelijke verzorging van militairen . . .' noemt dit
artikel enkele mogelijkheden als voorbeeld, zonder limitiatief te
zijn (d.w.z. dat alleen de genoemde taken zouden kunnen worden
aanvaard). Toevoeging van nog een voorbeeld maakt het artikel op
geen enkele manier sterker, maar kan wel de indruk wekken dat een
volledige opsomming van al het mogelijke wordt nagestreefd.
T. Op advies van de neerlandicus is de formulering van van
voorbeelden ingekort tot enkele gangbare aanduidingen. Depp.
hebben daar geen bezwaar tegen omdat het inderdaad voorbeelden
betreft, en geen (nauwkeurig te formuleren) taakomschrijvingen.
Voorstel:
Een predikant mag geen benoeming aannemen waarbij hij zich geheel
gaat wijden aan een bijzondere taak - zoals die van leger- of
ziekenhuispredikant - tenzij hij verbonden blijft aan een
kerk.
De verhouding waarin hij tot de betrokken kerk staat, dient
geregeld te worden onder goedkeuring van de classis.
Art. 12.
Het oude artikel 6 heeft in de logische structuur van de K.O. -
naar het oordeel van uw cie. terecht - hier zijn plaats
gekregen.
Een kerkeraad pleit voor opneming uit het oude artikel 6 van de
"binding aan de K.O.” Uw commissie verwijst naar hetgeen
depp. reeds schreven, "bruin", pag. 15-16. Ze verwijst verder
naar art. 84 nieuw.
Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.
Artikel 12
Benoeming voor een bijzondere taak
Een predikant mag geen benoeming aannemen waarbij hij zich geheel
gaat wijden aan een bijzondere taak - zoals die van leger- of
ziekenhuispredikant - tenzij hij verbonden blijft aan een
kerk.
De verhouding waarin hij tot de betrokken kerk staat, dient
geregeld te worden onder goedkeuring van de classis.