Artikel 73

 

Kerkenordening 1905/1933

Artikel LXXII

Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels zondigt; zooverre als het heimelijk is, en geene openbare ergernis gegeven heeft, zoo zal de regel onderhouden worden, welken Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18.

 

Deputatenrapport 1974

Artikel 72  Onveranderd.
Heimelijke zonden

 

Commissierapport 1975

FH vragen of de verzen van Mattheus 18 niet vermeld moeten worden. Ze vragen dit ook bij het volgende artikel, en noemen daar de verzen 15, 16 en 17.
En punt, dat volgens KRA zeker onderzocht moet worden bij algehele herziening van de KO, is de onderscheiding bij de behandeling van zonden (heimelijke anders dan openbare). Omdat men vroeger in Matth. 18 de woordjes “tegen u” las,…meende men dat hier zou gaan over heimelijke zonden, en dat de Here hier dus de behandelingswijze voor het geval van heimelijke zonden had voorgeschreven: openlijke zonden zouden dan op andere wijze moeten worden behandeld. De onderscheiding die in art. 72 K.O. is gemaakt berust op die thans niet meer gehandhaafde lezing”. De vraag is volgens KRA, of de Here wil dat de procedure bij heimelijke zonden een andere zal zijn dan bij openlijke zonden, dan wel of Hij in Matth. 18 één procedure voorschrijft voor beide categorieën.
H.H. Kuyper heeft destijds in de Heraut verdedigd, dat bij een openbare zonde geen persoonlijk vermaan hoeft te hebben plaatsgehad, voordat men zich met een klacht tot de ambtsdragers wendt, en daarvoor gewezen op Hand. 8:20 v., I Cor. 5:1-5, Gal. 2:11-14, I Tim. 5:20, waar publieke zonden zonder voorafgaande stil vermaan worden bestraft. Aldus F.W. Grosheide in zijn Commentaar ad Mt. 18:15. Zelf schijnt Grosheide in de tekstcritische kwestie eerst voor en later tegen de textus recaptus te kiezen.
Als uw comm. de zaak goed ziet, moeten met “heimelijke zonden” zulke zonden bedoeld zijn, waar nog slechts een enkeling in de gemeente kennis van heeft gekregen. Openlijk zonden zullen dan zulke zijn, die in brede kring bekend zijn geworden. Ongeacht de vraag, hoe de tekstcritische kwesties in Mt. 18:15 moeten worden opgelost, meent uw comm. dat in geval van zulke openlijke zonden de kerkeraad niet passief mag blijven, omdat eerst enkele leden van de gemeente zouden moeten vermanen. Matth. 18:15 zal, gezien de hele weg die de Here daar voorschrijft, in eerste instantie bedoeld zijn voor elk individueel gemeentelid, dat een broeder of zuster ziet afwijken. Is de zonde werkelijk openbaar, dan ziet (ook zonder aanklacht) de kerkeraad zelf de afwijking, en zal hij Matth. 18:15 ook op zichzelf moeten toepassen. De kekeraad zal dan, evenals in het geval van een aanklacht via persoonlijke vermaningen, de ambtelijke vermaningen doen uitgaan; daarbij gesteund door de leden van de gemeente. Op hen rust bij zulke openlijke zonden evengoed de plicht, de zondaar aan te spreken.
Art. 72, zoals het er staat, beperkt de regel van Mt. 18 tot de heimelijke zonden, en ontslaat daardoor de gemeente van de plicht tot vermaan bij openlijke zonden. Dat is een nadeel. Toch kan uw comm. op de vraag, zoals KRA die gesteld heeft, niet antwoorden: de Here schrijft één procedure voor in Mt. 18, die zowel bij heimelijke als openlijke zonden gevolgd moet worden. Dat zou nl. de kerkeraad de bevoegdheid ontnemen, om in geval van openbare zonde rechtstreeks te vermanen. De Here geeft naar het oordeel van de comm. een voorschrift, waarbij in het ene geval (heimelijke zonde) de kerkeraad slechts ná het onderling vermaan van de kerkleden bij de zaak betrokken mag worden (art. 73-74), en waarbij de kerkeraad in het andere geval (openbare zonde) rechtstreeks mag en moet ingrijpen.
Uw comm. ziet een goede oplossing, als in art. 72 niet verwezen wordt naar de gehele regel van Mt. 18, maar speciaal naar Mt. 18:15,16. Daardoor verandert het artikel van karakter. Het is dan niet langer beperkend, alsof alleen bij heimelijke zonden Mt. 18 moet worden nageleefd; maar het zegt dan, wat er bij heimelijke zonden in elk geval gebeuren moet, en legt zo de grondslag voor de volgende artikelen. Bij de inhoud van art. 74 (oud) kan dan toegevoegd worden: “ volgens Matth.18:17”.
Cn voegt art. 72-74 samen tot één artikel. Dat lijkt uw comm. wel mogelijk, maar niet nodig. Misschien zal de nummering er aanleiding toe geven.
Artikel 72.
Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels zondigt: zoverre als het heimelijk is, en geen openbare ergernis gegeven heeft, zo zal de regel onderhouden worden, welke Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18:15, 16.

 

Synodebehandeling 1975

De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.

72.  Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels zondigt: zoverre als het heimelijk is, en geen openbare ergernis gegeven heeft, zo zal de regel onderhouden worden, welke Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18:15, 16.

 

Deputatenrapport 1976

Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.

 

Deputatenrapport 1977

72.  Artikel 72(acta)

T.  Voorstel:
Wanneer iemand afwijkt van de zuivere leer of in zijn leven zich misdraagt, en dit een geheime zaak is die geen openbare aanstoot geeft, zal de regel worden nageleefd die Christus duidelijk voorschrijft in Mattheus 18.

 

Commissierapport 1978

Art. 73. Art. 73 is, gelijk het vorige, taalkundig wat gemoderniseerd vergeleken met Kampen 1975. Geen reacties uit de kerken.

 

Synodebehandeling 1978

Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.

 

Kerkorde 1978

Artikel 73
Onderling toezicht
Wanneer iemand afwijkt van de zuivere leer of in zijn leven zich misdraagt, en dit een geheime zaak is die geen openbare aanstoot geeft, zal de regel worden nageleefd die Christus duidelijk voorschrijft in Mattheus 18.