Artikel LXXII
Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels zondigt; zooverre als het heimelijk is, en geene openbare ergernis gegeven heeft, zoo zal de regel onderhouden worden, welken Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18.
Artikel 72 Onveranderd.
Heimelijke zonden
FH vragen of de verzen van Mattheus 18 niet vermeld moeten
worden. Ze vragen dit ook bij het volgende artikel, en noemen
daar de verzen 15, 16 en 17.
En punt, dat volgens KRA zeker onderzocht moet worden bij
algehele herziening van de KO, is de onderscheiding bij de
behandeling van zonden (heimelijke anders dan openbare). Omdat
men vroeger in Matth. 18 de woordjes “tegen u” las,…meende men
dat hier zou gaan over heimelijke zonden, en dat de Here hier dus
de behandelingswijze voor het geval van heimelijke zonden had
voorgeschreven: openlijke zonden zouden dan op andere wijze
moeten worden behandeld. De onderscheiding die in art. 72 K.O. is
gemaakt berust op die thans niet meer gehandhaafde lezing”. De
vraag is volgens KRA, of de Here wil dat de procedure bij
heimelijke zonden een andere zal zijn dan bij openlijke zonden,
dan wel of Hij in Matth. 18 één procedure voorschrijft voor beide
categorieën.
H.H. Kuyper heeft destijds in de Heraut verdedigd, dat bij een
openbare zonde geen persoonlijk vermaan hoeft te hebben
plaatsgehad, voordat men zich met een klacht tot de ambtsdragers
wendt, en daarvoor gewezen op Hand. 8:20 v., I Cor. 5:1-5, Gal.
2:11-14, I Tim. 5:20, waar publieke zonden zonder voorafgaande
stil vermaan worden bestraft. Aldus F.W. Grosheide in zijn
Commentaar ad Mt. 18:15. Zelf schijnt Grosheide in de
tekstcritische kwestie eerst voor en later tegen de textus
recaptus te kiezen.
Als uw comm. de zaak goed ziet, moeten met “heimelijke zonden”
zulke zonden bedoeld zijn, waar nog slechts een enkeling in de
gemeente kennis van heeft gekregen. Openlijk zonden zullen dan
zulke zijn, die in brede kring bekend zijn geworden. Ongeacht de
vraag, hoe de tekstcritische kwesties in Mt. 18:15 moeten worden
opgelost, meent uw comm. dat in geval van zulke openlijke zonden
de kerkeraad niet passief mag blijven, omdat eerst enkele leden
van de gemeente zouden moeten vermanen. Matth. 18:15 zal, gezien
de hele weg die de Here daar voorschrijft, in eerste instantie
bedoeld zijn voor elk individueel gemeentelid, dat een broeder of
zuster ziet afwijken. Is de zonde werkelijk openbaar, dan ziet
(ook zonder aanklacht) de kerkeraad zelf de afwijking, en zal hij
Matth. 18:15 ook op zichzelf moeten toepassen. De kekeraad zal
dan, evenals in het geval van een aanklacht via persoonlijke
vermaningen, de ambtelijke vermaningen doen uitgaan; daarbij
gesteund door de leden van de gemeente. Op hen rust bij zulke
openlijke zonden evengoed de plicht, de zondaar aan te
spreken.
Art. 72, zoals het er staat, beperkt de regel van Mt. 18 tot de
heimelijke zonden, en ontslaat daardoor de gemeente van de plicht
tot vermaan bij openlijke zonden. Dat is een nadeel. Toch kan uw
comm. op de vraag, zoals KRA die gesteld heeft, niet antwoorden:
de Here schrijft één procedure voor in Mt. 18, die zowel bij
heimelijke als openlijke zonden gevolgd moet worden. Dat zou nl.
de kerkeraad de bevoegdheid ontnemen, om in geval van openbare
zonde rechtstreeks te vermanen. De Here geeft naar het oordeel
van de comm. een voorschrift, waarbij in het ene geval
(heimelijke zonde) de kerkeraad slechts ná het onderling vermaan
van de kerkleden bij de zaak betrokken mag worden (art. 73-74),
en waarbij de kerkeraad in het andere geval (openbare zonde)
rechtstreeks mag en moet ingrijpen.
Uw comm. ziet een goede oplossing, als in art. 72 niet verwezen
wordt naar de gehele regel van Mt. 18, maar speciaal naar Mt.
18:15,16. Daardoor verandert het artikel van karakter. Het is dan
niet langer beperkend, alsof alleen bij heimelijke zonden Mt. 18
moet worden nageleefd; maar het zegt dan, wat er bij heimelijke
zonden in elk geval gebeuren moet, en legt zo de grondslag voor
de volgende artikelen. Bij de inhoud van art. 74 (oud) kan dan
toegevoegd worden: “ volgens Matth.18:17”.
Cn voegt art. 72-74 samen tot één artikel. Dat lijkt uw comm. wel
mogelijk, maar niet nodig. Misschien zal de nummering er
aanleiding toe geven.
Artikel 72.
Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des
wandels zondigt: zoverre als het heimelijk is, en geen openbare
ergernis gegeven heeft, zo zal de regel onderhouden worden, welke
Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18:15, 16.
De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.
72. Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels zondigt: zoverre als het heimelijk is, en geen openbare ergernis gegeven heeft, zo zal de regel onderhouden worden, welke Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18:15, 16.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
72. Artikel 72(acta)
T. Voorstel:
Wanneer iemand afwijkt van de zuivere leer of in zijn leven zich
misdraagt, en dit een geheime zaak is die geen openbare aanstoot
geeft, zal de regel worden nageleefd die Christus duidelijk
voorschrijft in Mattheus 18.
Art. 73. Art. 73 is, gelijk het vorige, taalkundig wat gemoderniseerd vergeleken met Kampen 1975. Geen reacties uit de kerken.
Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.
Artikel 73
Onderling toezicht
Wanneer iemand afwijkt van de zuivere leer of in zijn leven zich
misdraagt, en dit een geheime zaak is die geen openbare aanstoot
geeft, zal de regel worden nageleefd die Christus duidelijk
voorschrijft in Mattheus 18.