Artikel XXI.
De kerkeraden zullen alomme toezien, dat er goede schoolmeesters zijn, die niet alleen de kinderen leeren lezen, schrijven, spraken en vrije kunsten, maar ook dezelve in de godzaligheid en in den Catechismus onderwijzen.
Artikel 60. Schoolonderwijs naar de leer der kerk
De kerkeraden zullen er op toezien, dat de ouders zoveel
mogelijk, overeenkomstig de doopbelofte, de kinderen op de
scholen laten onderwijzen naar de leer der kerk.
Toelichting:
Dit is art. 21 (oud), gewijzigd. Het zwaartepunt ligt nu bij het
toezicht op de ouders. Plaatsing van dit artikel bij de
bepalingen met betrekking tot de doop ligt daarom voor de hand.
Reeds bij art. 59, maar ook hier stelt KRA: "Hier ligt evenwel
niet in eerste aanleg een opdracht voor de kerkeraden, maar voor
de opzieners (ouderlingen én predikanten)". Uw comm. maakt
hieruit op, dat ook KRA de diakenen tot de kerkeraad wil rekenen.
Het is naar haar oordeel echter niet bezwaarlijk, in gevallen als
dit de spreken van de kerkeraden, want ook als de diakenen deel
uitmaken van de kerkeraad kan men rustig stellen, dat een
kerkeraad ergens op toeziet; al doet zij dat dan in de
ambtsdragers die voor opzicht en tucht bevoegdheid en keurstem
hebben.
KRA vindt de formulering "naar de leer der kerk" niet geheel
juist. Is niet de voorkeur te geven aan de formulering van het
doopsformulier: "naar de leer van het Oude en Nieuwe Testament,
die in de Apostolische Geloofsbelijdenis is samengevat en in de
christelijke kerk alhier geleerd wordt?"
Verder: het 'laten' onderwijzen is passiever dan het 'doen'
onderwijzen van de doopvraag. Dit laatste verdient de
voorkeur.
FH stellen: "De door deputaten voorgestelde redactie voldoet
onzes inziens niet. omdat wel het Geref. onderwijs zal zijn
bedoeld, maar niet wordt genoemd. 'Onderwijzen naar de leer der
kerk' kan men vandaag buiten de Geref. scholen niet verwachten
….. Waarom dan niet: "De kerkeraden ….. de kinderen op de eigen
gereformeerde scholen doen onderwijzen"? Onzes inziens kan
men minder niet worden volstaan".
KRH meent dat het noemen van alleen de scholen te veel accent
legt op slechts één vorm van 'onderwijs naar de leer der kerk'.
Deze KR wil de 'drieërlei catechisatie' zien opgenomen, als
volgt: "De kerkeraden zullen er op toezien dat de ouders naar
vermogen, overeenkomstig de doopbelofte, hun kinderen in het
gezin onderwijzen en op de scholen en de kerkelijke catechisatie
laten onderwijzen naar de leer der kerk". Deze KR stelt, dat het
benadrukken van het eerste anno 1975 nog vel noodzakelijker is
dan het accentueren van het tweede.
Uw comm. begint met het gemakkelijkste. 'Laten' of 'doen'
onderwijzen is in de grond een taalkundige kwestie. 'Laten' kan
een passieve betekenis hebben ('laat maar zitten') maar het wordt
evenzeer voor positieve opdrachten gebruikt ('je haar laten
knippen').
De comm. ziet geen inhoudelijk verschil tussen 'de leer der kerk'
en de brede omschrijving in het doopsformulier.
T.a.v. FH meent de comm. dat hun formulering enerzijds te veel
vertrouwen openbaart in de 'eigen gereformeerde scholen', en
andererzijds te weinig aandacht geeft aan hen, die zulke scholen
voor kleuter-, basis- en voortgezet onderwijs niet binnen hun
bereik hebben. Als het met sommige eigen scholen mis zou gaan in
de toekomst, dan zouden ze niet meer gereformeerd zijn; maar
ouders, die dat eerder inzagen dan hun kerkeraad zouden er een
flink kerkelijk conflict over kunnen krijgen. En wat de andere
zijde betreft: men moet soms roeien met de riemen die men heeft,
en bijv. een school van de Geref. Gemeenten verkiezen, zolang er
geen eigen school bereikbaar is.
T.a.v. KRH moet gezegd worden, dat zijn voorstel niet zonder
verdienste is. Al stemt de comm. niet in met zijn scherpe
gradatie t.a.v. wat anno 1975 het meest nodige is.
De comm. komt er toch niet toe, met dit voorstel mee te gaan. De
zaak van het schoolonderwijs had een plaats in de KO, naast het
opzicht over de leden van de gemeente in hun huiselijke en
kerkelijk (mee)leven, welk opzicht onder de taakomschrijving van
predikanten en ouderlingen valt. Reeds jaren zijn de kerken tot
het inzicht gekomen, dat het toezien inzake de "goede
schoolmeesters" geen taak van de kerkeraad is, maar van de
ouders. Nu zou men kunnen volstaan met het wegnemen van art. 21
(oud). Maar dit artikel heeft toch een bepaalde functie gehad,
ook in de recente situatie. Bij de kerkvisitatie is het
aanleiding geweest, om onderzoek te doen naar wat depp. nu in
art. 60 onder woorden brengen, en de kerkeraden daarin op te
scherpen.
Nu voortaan de ouders zullen worden genoemd, is het verleidelijk
om heel hun onderwijstaak t.a.v. de kinderen mee te nemen. Maar
dat verstrooit de aandacht te veel, ten koste van de zaak,
die de kerken wilden behartigen.
Onderwijs thuis is belangrijk, het moet op huisbezoek ter sprake
komen; het sturen van kinderen naar de kerkelijke catechisatie is
evenzeer belangrijk, de kerkeraad zal er op toezien. Maar op dit
punt van de KO moest de aandacht geconcentreerd blijven op de
bewuste schoolkeuze, en op de stimulans om zo mogelijk tot
stichting van goede gereformeerde scholen te komen. De kerkeraad
zal geen scholen stichten, maar wel via dit toezicht de ouders
aansporen. Dit alles rechtvaardigt een positief advies voor het
voorstel van depp.
Artikel 22.
De kerkeraden zullen er op toezien, dat de ouders zoveel
mogelijk, overeenkomstig de doopbelofte, de kinderen op de
scholen laten onderwijzen naar de leer der kerk.
De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.
21. De kerkeraden zullen er op toezien, dat de ouders zoveel mogelijk, overeenkomstig de doopbelofte, de kinderen op de scholen doen onderwijzen naar de leer der kerk.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
21. Artikel 21 (acta).
R. een voorstel anders te redigeren, nl.: 'De kerkeraden zullen
erop toezien dat de ouders, overeenkomstig de doopbelofte, zoveel
mogelijk de kinderen laten onderwijzen op scholen, die onderwijs
geven in overeenstemming met Gods Woord en de drie Formulieren
van Enigheid".
In de redactie van Kampen wordt 'zoveel mogelijk' voor tweeërlei
uitleg vatbaar geacht. Ook meent men dat daar teveel de gedachte
aan 'kerkelijke scholen' wordt gewekt.
M/ Depp. hebben met hun adviseur gestreefd naar een formulering
die verstaanbaar uitdrukt, wat de bedoeling van dit artikel is:
zorg van de kerkeraad, dat de ouders bij het kiezen van scholen
voor hun kinderen zullen handelen naar de doopbelofte. 'Zoveel
zij kunnen' in het onderstaande voorstel houdt niet slechts een
beperking is: het bevat ook een stimulans om tot
verantwoorde schoolstichting te komen waar dit kan. Depp.
begrijpen niet precies wat de term 'kerkelijke scholen' bedoelt
te zeggen. Het noemen van 'de leer der kerk' wijst h.i. terecht
in de richting van gereformeerd onderwijs.
Voorstel:
De kerkeraden zullen erop toezien dat de ouders, zoveel zij kunnen, hun kinderen onderwijs laten volgen dat in overeenstemming is met de leer van de kerk, zoals zij dit bij de doop beloofd hebben.
Art. 57.
Het oude art. 57, over de kwestie van 'het ten doop presenteren'
dat door Kampen 1975 nog gehandhaafd werd, is naar het oordeel
van uw commissie terecht door depp. uit de K.O. weggenomen. De
vanzelfsprekende zaak, hier genoemd, hoeft niet te worden
geregeld in een K.O. Uw commissie acht het een goede greep van
depp. het oude art. 21 op deze plaats te zetten.
Een kerkeraad stelt voor in dit artikel te lezen: "onderwijs doen
volgen". Een classis: "doen geven"; beide voorstellers met de
overweging: zo wordt de verantwoordelijkheid der ouders beter
onder woorden gebracht. In het overleg dat uw commissie met depp.
gevoerd heeft, werd door depp. gesteld dat de door hen
geraadpleegde neerlandicus wellicht bezwaar zal hebben tegen deze
beide voorstellen. Ze zouden geen van beide hedendaags
nederlands, maar ouderwets zijn.
Uw commissie stelt vanwege het belang van deze zaak voor het
concept van depp. te wijzigen in: doen geven.
Blijft in de voorgestelde tekst het feit dat de catechismus niet
meer genoemd wordt; dat wel wordt gesproken over onderwijs dat
"in overeenstemming is met de leer van de kerk", maar dat niet
meer wordt gesproken over onderwijs IN de leer der kerk.
Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.
Artikel 57
Doopbelofte en onderwijs
De kerkeraden zullen erop toezien dat de ouders, zoveel zij
kunnen, hun kinderen onderwijs laten volgen dat in
overeenstemming is met de leer van de kerk, zoals zij dit bij de
doop beloofd hebben.