Artikel XXII.
De ouderlingen zullen door het oordeel des kerkeraads en der
diakenen verkozen
worden, volgens de regeling, die daarvoor plaatselijk in gebruik
of door den kerkeraad vastgesteld is; bij welke regeling het naar
de gelegenheid van iedere kerk vrij zal zijn, van tevoren de
gemeenteleden in staat te stellen op geschikte personen de
aandacht te vestigen, en voorts vrij zal zijn, voor de verkiezing
zelve zooveel ouderlingen, als er van noode zijn, aan de gemeente
voor te stellen, om van diezelve (ten ware dat er eenig beletsel
voorviel) geapprobeerd en goedgekeurd zijnde, met openbare
gebeden en stipulatiën bevestigd te worden, of een dubbel getal
aan de gemeente voor te stellen, om het door haar gekozen halve
deel op dezelfde wijze in den dienst te bevestigen, volgens het
formulier daarvan zijnde.
Artikel XXIV.
Dezelfde wijze, die van de ouderlingen gezegd is, zal men ook
onderhouden in de verkiezing, approbatie en bevestiging der
diakenen.
Artikel 20.
Benoeming en bevestiging van ouderlingen en diakenen.
De ouderlingen en diakenen zullen door het oordeel des kerkeraads
en der diakenen benoemd worden met medewerking van de gmeente en
met inachtneming van de plaatselijk vastgestelde regeling, in
welke regeling dient te worden opgenomen dat de gemeenteleden in
staat worden gesteld op geschikte personen de aandacht te
vestigen; voorts zal de kerkeraad een dubbel getal aan de
gemeente voorstellen, om het door haar gekozen halve deel met
openbare gebeden en stipulatiën in de dienst te bevestigen, of
eventueel zoveel ouderlingen en diakenen als er van node zijn aan
de gemeente voorstellen, om, van diezelve - ten ware dat er enig
beletsel voorviel - geapprobeerd en goedgekeurd zijnde, op
dezelfde wijze in de dienst te bevestigen, volgens het formulier
daarvan zijnde.
Toelichting:
1. Dit is art. 22 (oud). Art. 20 (oud) kan vervallen, nu in art.
8 (nieuw) het proponeren geregeld wordt. Art. 21 (oud) is
verplaatst naar hoofdstuk III (zie art. 60).
2. Art. 24 (oud) is bij dit artikel getrokken.
3. Evenals in art. 4 (nieuw) is de medewerking van de gemeente
uitdrukkelijk genoemd en voorop gesteld. De winst van de praktijk
is verwerkt door de gelegenheid tot het vestigen van de aandacht
op geschikte personen algemeen te maken en aan het voorstellen
van een dubbel getal voorrang te geven.
Artikel 20.
Tegen de weglating van het oude art.20, met regeling van het
proponeren in art.8, is geen bezwaar. Dit geldt ook t.a.v. de
voor de hand liggende samentrekking van dit art. met art. 24
(oud).
Over de term “benoemen” i.p.v. “verkiezen” zegt KRA, dat dit een
onkerkelijke spreekwijze is, ontleend aan het verenigingsrecht.
CIA zegt, dat het gebruik van de term ongemotiveerd is. KRH
meent, dat dit woord geen recht doet aan de Schriftgegevens,
evenmin als de uitdrukking "met medewerking van de gemeente".
KRH stelt voor te lezen: "De ouderlingen zullen onder leiding van
de kerkeraad en de diakenen gekozen worden door de gemeente, met
inachtneming van.....".
FH willen "door het oordeel des" vervangen door "bij besluit van
de", terwijl Cn voorstelt hier in aansluiting aan art. 31 NGB te
zetten: "De ouderlingen en diakenen zullen tot hun ambten worden
gekozen door wettige verkiezing der kerk,.."
CIA mist de aanroeping van Gods naam (vgl.art.4).
CIM acht de bevestiging hier, evenals In art.5, onvolledig
omschreven.
KRH vraagt of er geen korte bepaling moet worden ingelast inzake
het vragen van ontheffing.
Cn tenslotte meent dat de handoplegging moet worden toegevoegd,
omdat deze de ouderlingen en diakenen toekomt krachtens Hand.6:6
en 1 Tim. 4:14.
Uw comm. heeft geen bezwaar, de ingeburgerde term 'benoemen' hier
te gebruiken. Deze term staat parallel aan het 'beroepen' van een
predikant in de technische zin van het woord.
Het is in dit geval voldoende te bepalen, dat de benoeming
geschiedt door de kerkeraad, zodat geen keuze hoeft te worden
gedaan tussen 'oordeel' of 'besluit' van de kerkeraad. Dat is
voldoende, omdat in dit artikel de medewerking van de gemeente
niet alleen genoemd, maar ook gespecificeerd wordt.
De comm. zal voorstellen, hier te redigeren. "De ouderlingen en
diakenen zullen benoemd worden door de kerkeraad, met medewerking
van de gemeente volgens de plaatselijk vastgestelde regeling,
..... enz".
De uitdrukking uit art.31 NGB, "door wettige verkiezing der kerk"
is hier af te wijzen. Deze confessionele uitspraak regelt niet,
maar vereist nadere regeling. Zij wordt niet alleen gehonoreerd
wanneer er een verkiezing uit een dubbel getal plaatsvindt bijv.
Ook als de kerkeraad zoveel personen aan de gemeente voorstelt
als nodig zijn, en hen voordraagt ter approbatie, is er sprake
van de wettige verkiezing der kerk.
Het invoegen van "onder aanroeping van de naam des Heren" acht de
comm. niet noodzakelijk. Dit spreekt vanzelf. Wie er op staat dat
het ingevoegd wordt, geeft blijk van een limitatieve
opvatting van de KO.artikelen, waarbij alles wat niet genoemd
wordt, ook niet vereist is.
De comm. hecht ook geen bizondere waarde aan het toevoegen van
afvragingen en vermaningen aan de "stipulatiën".
Een bepaling t,a.v. ontheffing ontraadt de comm.. De mogelijkheid
daartoe is ieder bekend, maar uitzonderingen (en dat moeten het
toch zijn) behoren niet geregeld te worden.
Inzake evt. handoplegging sluit de comm. zich aan bij de
toelichting van depp. op art.4 (punt 5).
Artikel 20.
De ouderlingen en diakenen zullen benoemd worden door () de
kerkeraad () met medewerking van de gemeente volgens de
plaatselijk vastgestelde regeling, in welke regeling dient te
worden opgenomen dat de gemeenteleden in staat worden gesteld op
geschikte personen de aandacht te vestigen; voorts zal de
kerkeraad een dubbel getal aan de gemeente voorstellen, om het
door haar gekozen halve deel met openbare gebeden en stipulatiën
in de dienst te bevestigen, of eventueel zoveel ouderlingen en
diakanen als er van node zijn aan de gemeente voorstellen, om,
van diezelve - ten ware dat er enig beletsel voorviel -
geapprobeerd en goedgekeurd zijnde, op dezelfde wijze in de
dienst te bevestigen, volgens het formulier daarvan zijnde.
De tekst wordt door Synode vastgesteld na stemming vanwege noodzakelijke wijziging van dit artikel door de commissie. De tekst wordt aangevuld.
22 + 24. De ouderlingen en diakenen zullen door de kerkeraad en de diakenen benoemd worden met medewerking van de gemeente en met inachtneming van de plaatselijk vastgestelde regeling. In deze regeling dient te worden opgenomen dat de gemeenteleden in staat worden gesteld op geschikte personen de aandacht te vestigen. De kerkeraad zal voorts een dubbel getal aan de gemeente voorstellen, en het door haar gekozen halve deel, indien geen wettige bezwaren worden ingebracht, met openbare gebeden en stipulatiën in de dienst bevestigen. Eventueel zal de kerkeraad zoveel ouderlingen en diakenen als er van node zijn aan de gemeente voorstellen, en dezen - na approbatie en goedkeuring van de gemeente - op dezelfde wijze in de dienst bevestigen, volgens het formulier daarvan zijnde.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
22. Artikel 22+24 (acta)
M. 1. Wanneer verkiezing plaats heeft, mede door het stemmen van
de gemeente over een dubbel getal, worden de bij stemming
verkozen broeders door de kerkeraad benoemd.
2. Voor de bevestiging kan hier, evenals in art.4 en 5, volstaan
worden met het verplicht stellen van het vastgestelde
formulier.
T. Taalkundig brengt het bovenstaande (1) mee, dat het woord
“benoemen” nu tweemaal zou voorkomen. In de aanhef als algemene
aanduiding, die parallel staat met het roepen of beroepen van
predikanten, en verderop als onderdeel van de procedure.
Uitgaande van art. 3, waar voor elke ambtsvervulling de wettige
roeping als eis wordt gesteld, en gelet op de eerste vraag in het
bevestigingsformulier (“dat God zelf u door zijn gemeente tot
deze dienst heeft geroepen”), stellen depp. voor, de term
“geroepen worden”te gebruiken in de aanhef van dit artikel.
Voorstel:
De ouderlingen en diakenen zullen tot hun ambt geroepen worden
door de kerkeraad en de diakenen, met medewerking van de gemeente
en met inachtneming van de plaatselijk vastgestelde regeling.
Hierin dient te zijn opgenomen dat de gemeenteleden de aandacht
kunnen vestigen op personen die zij geschikt achten.
De kerkeraad zal de gemeente laten kiezen uit een dubbel getal en
vervolgens de gekozenen benoemen.
Indien geen wettig bezwaar wordt ingebracht, zullen deze in een
eredienst in de ambten bevestigd worden.
Eventueel zal de kerkeraad zoveel personen als voor de vervulling
van elk ambt nodig zijn, aan de gemeente voorstellen. Indien
tegen hen geen wettig bezwaar wordt ingebracht zullen zij op
dezelfde wijze in de ambten bevestigd worden.
In beide gevallen dient het formulier, dat voor de bevestiging
van ouderlingen en diakenen is vastgesteld, gebruikt te worden.
Art. 20.
Met instemming van depp. stelt uw commissie u voor in de tweede
en derde alinea te lezen ipv. "in de ambten", "in hun ambt".
In overeenstemming met Kampen 1975 vinden we hier artt. 22 en 24
oud samen in een.
Een kerkeraad stelt een enkele wijziging voor in de zin "Hierin
dient te zijn opgenomen ….”; hij wil aldus formuleren:”Het
verdient aanbeveling dat hierin wordt opgenomen dat de
gemeenteleden in staat worden gesteld ….”. Uw commissie kan de
zin van dit verzoek om een andere redactie niet inzien. Vooral
niet als zij bedenkt wat deze kerkeraad, in dit verband schrijft:
“Er zijn kerkeraden die in de eerste alinea bezwaar hebben tegen
het verplicht zijn om gelegenheid te geven briefjes met namen in
te dienen, ….”. Uw commissie vraagt zich af, hoe deze kerkeraad
dit zo precies weet; uit de ingekomen stukken is het niet
gebleken.
Dezelfde kerkeraad pleit ervoor in dit art. de bepaling op te
nemen, dat uit de gemeente bezwaren kunnen worden ingebracht
tegen door de kerkeraad gestelde dubbeltallen.
Uw commissie is van oordeel dat aan dit verzoek niet behoort te
worden voldaan. Zo nodig dienen slechts bezwaren te worden
ingebracht tegen gekozen en door de kerkeraad benoemde
broeders.
Daarmee zijn we aan een volgende zaak: een broeder heeft moeite
met het in de concepttekst aangebrachte nieuwe element van het
benoemen. Hij wil dit geheel verwijderd zien.
Uw commissie acht dit element een duidelijk winstpunt in de
nieuwe redactie: de kerkeraad draagt de laatste
verantwoordelijkheid; de kerkeraad leidt de gemeente en gaat haar
naar het gebod van Christus voor, ook als het betreft de
ambtelijke verzorging der gemeente.
Een door een kerkeraad ingestelde commissie stelt de vraag of het
wel goed is dat de diakenen meewerken aan de talstelling; brengt
dit niet met zich een vervaging van de grenzen tussen het
ouderling- en diaken-ambt? Bij de talstalling komen
huisbezoekrapporten aan de orde. Mogen diakenen die aanhoren
?
Uw commissie meent dat huisbezoekrapporten op een
talstellingsvergadering niet behoren te worden voorgelezen;
noodzakelijke, zo summier mogelijke informatie wordt in zo'n
vergadering 'in comité' verstrekt.
Bij de bespreking van art. 20 wordt door ds. J.M. Goedhart het
amendement ingediend, om de woorden 'en vervolgens de gekozenen
benoemen' weg te laten. Dit amendement wordt door dr. A.N.
Hendriks gesteund.
Bij de stemming wordt het amendement verworpen en het door
deputaten voorgestelde art. 20 aanvaard.
Artikel 20
Roeping van ouderlingen en diakenen
De ouderlingen en diakenen zullen tot hun ambt geroepen worden
door de kerkeraad en de diakenen, met medewerking van de gemeente
en met inachtneming van de plaatselijk vastgestelde regeling.
Hierin dient te zijn opgenomen dat de gemeenteleden de aandacht
kunnen vestigen op personen die zij geschikt achten.
De kerkeraad zal de gemeente laten kiezen uit een dubbel getal en
vervolgens de gekozenen benoemen. Indien geen wettig bezwaar
wordt ingebracht, zullen deze in een eredienst in hun ambt
bevestigd worden.
Eventueel zal de kerkeraad zoveel personen als voor de vervulling
van elk ambt nodig zijn, aan de gemeente voorstellen.
Indien tegen hen geen wettig bezwaar wordt ingebracht, zullen zij
op dezelfde wijze in de ambten bevestigd worden. In beide
gevallen dient het formulier dat voor de bevestiging van
ouderlingen en diakenen is vastgesteld, gebruikt te worden.