Artikel XV.
Het zal niemand geoorloofd zijn, den dienst zijner kerk
onderlatende, of in geenen vasten dienst zijnde, hier en daar te
gaan prediken buiten consent en autoriteit der synode of classis.
Gelijk ook niemand in eene andere kerk eenige predikatie zal
mogen doen of Sacramenten bedienen, zonder bewilliging des
kerkeraads van die kerk.
Voorgaan in andere plaatsen
Artikel 15.
Niemand zal in een andere kerk enige predikatie mogen doen of
sacramenten bedienen zonder bewilliging van de kerkeraad van die
kerk.
Toelichting: Dit is het tweede lid van art. 15 (oud). Het eerste
lid is verouderd. In art. 41 (nieuw) is geregeld dat plaatsen
waar geen geïnstitueerde kerk kan zijn, onder de zorg van een
genabuurde kerkeraad gesteld worden. In verbinding met art. 15
(nieuw) voorkomt dit dat iemand in zulke plaatsen eigenmachtig
voorgaat.
Art. 15. Eén vraag is er, van FH: komt in de redactie van depp.
wel uit, dat "in een andere kerk" ook betekent: niet in bijv. een
Chr. Gereformeerde, Hervormde of andere 'kerk''? Op de
achtergrond van deze vraag staan vroegere kerkelijke besluiten.
In de tijd tussen Afscheiding en Doleantie zijn besluiten genomen
inzake het prediken van leraars der kerken buiten de gemeenschap
van de christelijke afgescheiden gereformeerde gemeenten. Zulk
optreden werd gebonden aan toestemming van de (afgescheiden)
kerkeraad ter plaatse waar man wilde voorgaan (Franeker 1863),
met name als er op dezelfde tijd een eigen eredienst werd
gehouden (Groningen 1872). Deze besluiten laten zich wel
verklaren uit de eigensoortige historische situatie.
Merkwaardiger is, dat in 1917 de kerkeraad van Middelburg, onder
vigeur van de D.K.O., besloot "om aan al die dienaren het preken
in andere dan gereformeerde kerken te verbieden ter plaatse en
ten tijde dat er in de Gereformeerde kerk dienst des woords
gehouden wordt". F.L.Bos (De Orde der Kerk p.72) formuleert op
grond van deze gegevens de regel: "Optreden buiten de gemeenschap
der kerk op tijden dat de gemeente vergadert, is tevens gebonden
aan de toestemming van de kerkeraad, binnen welks ressort dit
optreden valt". Uw comm. is van oordeel, dat ambtelijk voorgaan
buiten het kerkverband in het algemeen een daad van scheurmaking
is, tenzij er kerkelijke correspondentie bestaat (buitenland), of
(binnenland) er een door de kerken erkende of aanvaarde
lnterimsituatie bestaat; bijv. als twee ware kerkengroepen elkaar
hebben herkend en op een ordelijke weg naar vereniging zo ver
zijn gevorderd, dat tot ‘kanselruil’ kan worden besloten. Daar de
KO de samenleving van de Gereformeerde Kerken regelt, en derhalve
met "een kerk", “enige kerk", "een andere kerk" permanent de
gereformeerde zusterkerken bedoelt, kan het alleen misbruik van
art. 15 zijn als iemand met een beroep daarop zou willen voorgaan
in een andere kerk, (oecumenische dienst of iets dgl.). Een
specifieke omschrijving, tot wering van dit geval, in art. 15 zou
een vreemd element zijn in het geheel van de KO.
Artikel 9.
Niemand zal in een andere kerk enige predikatie mogen doen of
sacramenten bedienen zonder bewilliging van de kerkeraad van die
kerk.
De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.
15. Niemand zal in een andere kerk enige predikatie mogen doen of sacramenten bedienen zonder bewilliging van de kerkeraad van die kerk.
Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.
16. Artikel 15 (acta)
R. Een suggestie om toe te voegen: 'en niet tegen de wil van de
kerkeraad van de eigen gemeente'.
M. Motivering ontbreekt. Een 'andere kerk' is in dit artikel
altijd een zusterkerk binnen het kerkverband. Het kan voorkomen,
dat een kerkeraad reden vindt om een elders (nog) dienstdoende
predikant op de eigen kansel niet toe te laten. Het omgekeerde
geval, dat een kerkeraad zijn eigen predikant verbiedt voor te
gaan in een zusterkerk, waarmee kerkverband wordt onderhouden,
behoort strikt genomen niet voor te komen.
Voorstel:
Niemand mag in een andere kerk het Woord of de sacramenten
bedienen zonder toestemming van de betrokken kerkeraad.
Art. 10.
Uw commissie kan zich vinden in de redactie van dit artikel,
alsmede in de verplaatsing: oud 15, nieuw 10.
Een kerkeraad schrijft: wie krijgt gelegenheid elders voor te
gaan zonder uitnodiging en toestemming van de betreffende
kerkeraad? Met een herinnering aan de zestiger jaren stelt deze
raad voor te lezen: niemand mag zonder toestemming van de
betrokken en de eigen kerkeraad voorgaan ..... Uw commissie
verwerpt deze suggestie, onder verwijzing naar "bruin' pag. 26,
de daar gegeven toelichting der depp.
Bovendien wijst zij op het feit dat in een confessioneel
ontwricht kerkelijk samenleven een gereformeerde K.O. niet
functioneert.
Uit de bijlage:
Een soortgelijk ‘probleem’ wordt door een kerkeraad verondersteld
in dit artikel: het woord “betrokken” zou kunnen terugslaan op
“Niemand” en op “kerk”. Uw commissie vermag deze mogelijkheid
niet in te zien.
Een broeder schrijft: stel hier het woord ‘kerkeraad’ in het
meervoud; Immers: een wat al te gemakkelijk uitgevallen predikant
zou wat al te veel kunnen ruilen, waardoor de eigen gemeente
tekort komt. Uw commissie is van mening dat art. 10 niet de
plaats is waar moet worden geregeld dat elke kerkeraad behoort
toe te zien op de ijver en inzet van zijn dienaar des Woords
Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.
Artikel 10
Voorgaan in een andere kerk
Niemand mag in een andere
kerk het Woord of de sacramenten bedienen zonder toestemming van
de betrokken kerkeraad.