[E10 kerken buiten Nederland
E10.1 De kerken onderhouden naar vermogen oecumenische betrekkingen met kerken van gereformeerde belijdenis in het buitenland. Zij respecteren daarbij de eigen historie en context van elke kerk.
E10.2 Met kerken waarmee bijzondere historische banden bestaan kan door de synode een nauwere zusterkerkrelatie worden aangegaan, die wederzijds volledige aanvaarding van elkaars leden en predikanten inhoudt.
E10.3 De kerken kunnen participeren in internationale kerkelijke verbanden, organisaties en instellingen. Zij kunnen partnerschappen met buitenlandse kerken aangaan voor personele en materiële uitwisseling en hulp, met inachtneming van regelingen die door de synode worden vastgesteld.]

|134|

E10 kerken buiten Nederland
E10.1 De kerken onderhouden naar vermogen oecumenische betrekkingen met kerken van gereformeerde belijdenis in het buitenland, gericht op wederzijdse ontmoeting, bemoediging en hulp. Zij respecteren daarbij de eigen historie en context van elke kerk.
E10.2 Met kerken waarmee bijzondere banden bestaan kan door de synode een zusterkerkrelatie worden aangegaan, die wederzijdse aanvaarding van elkaars leden en predikanten inhoudt.
E10.3 De kerken kunnen participeren in internationale kerkelijke verbanden, organisaties en instellingen. (...)

Toelichting E10

1. In E10.1 zijn de doelstellingen ingevoegd die in Werkorde 1 al zijn genoemd in E1.4.

2. De zusterkerkrelatie is wel vaak verbonden met historische banden, maar is daartoe niet beperkt. Daarom is het woord ‘historische’ in E10.2 weggelaten. Ook de woorden ‘nauwere’ (bij zusterkerkrelatie) en ‘volledige’ (bij aanvaarding) zijn als onnodige toevoegingen weggelaten.

3. Tot slot is het tweede deel van E10.3 ook weggelaten; de mogelijkheden die daar in Werkorde 1 zijn opgesomd, liggen ook al besloten in wat er verder staat. Bovendien dreigt hier een ongewenste dubbeling met C15.6.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) E70