[B23 generale
rechtspositieregeling en deputaten rechtspositie
B23.1 De synode benoemt generale deputaten voor de
rechtspositie van de predikant.
B23.2 Op voorstel van deputaten stelt de synode de generale
rechtspositieregeling voor predikanten vast en draagt zorg
voor regelmatige actualisering daarvan.
B23.3 Bij toepassing van art. B13 tot B22 houden de
kerkelijke vergaderingen zich aan de
generale rechtspositieregeling.
B23.4 Bij toepassing van art. B19 tot B21 verleent de
classis haar goedkeuring niet dan na consultatie van de
deputaten.]
|80|
B23 generale regeling voor
predikantszaken
B23.1 Op de rechtspositie
en het levensonderhoud van de predikanten is naast de kerkorde de
generale regeling voor predikantszaken van toepassing.
B23.2 Generale deputaten
voor predikantszaken dragen zorg voor regelmatige actualisering
van de generale regeling.
B23.3 In alle
predikantszaken waarvoor de goedkeuring van de classis is
vereist, ziet de classis toe op naleving van de generale
regeling.
1. B23 is door ons naar voren gehaald en geplaatst direct na de bepalingen over de rechtspositie predikant (B14), levensonderhoud (B16) en verhindering ambtsdienst (B17). Daarmee vormt het een rechtspositioneel cluster.
2. Bovendien geeft dit de verbetering dat in de volgende afzonderlijke artikelen over de predikant telkens kan worden verwezen naar de generale regeling voor predikantszaken (GRP) volgens dit artikel. De desbetreffende artikelen worden daardoor aanzienlijk verkort. Er wordt nu in Werkorde 2 telkens zoveel mogelijk volstaan met een omschrijving van de kerkelijke maatregel in de KO. De bijbehorende uitvoeringsregels komen in de GRP.
3. Wij hebben in Werkorde 2 de eerder zo genoemde ‘generale
rechtspositieregeling’ vervangen door een ‘generale regeling
predikantszaken’ (GRP). Hiervoor zijn twee redenen:
(a) rechtspositieregeling klinkt wel erg zakelijk en
technisch;
(b) wij hebben een bredere regeling voor ogen, die over meer gaat
dan alleen de rechtspositie.
4. Wat dit laatste betreft: de GRP dient een totaalregeling te worden, waarin in verschillende hoofdstukken alle kerkrechtelijke aspecten aangaande het predikantschap aan de orde dienen te komen. De bestaande en eventueel nog te formuleren generale regelingen worden op die manier idealiter geïntegreerd tot een overzichtelijk(er) geheel. En dat maakt mogelijk dat in de kerkorde alleen de hoofdzaken worden opgenomen.
5. Als generale regeling wordt de GRP vastgesteld door de synode. De generale deputaten predikantszaken (GDP) worden belast met regelmatige actualisering.
6. Uiteraard vergt de eerste totstandkoming van de GRP een forse inspanning, zowel voor wat betreft de teksten van de GRP zelf als voor wat betreft de daarbij te ontwikkelen kerkelijke infrastructuur. De participatie/incorporatie van regelgeving en jurisprudentie van instellingen als het Steunpunt Kerkenwerk (voorheen SKB), VSE, deputaten Dienst & Recht, Commissie van beroep in predikantszaken, etc. dient daarbij zijn beslag te krijgen. Voor een behoorlijk deel zal het gaan om het bijeenbrengen en geordend samenvoegen van reeds bestaand recht. Wij lopen hier nu niet verder op vooruit, maar rekenen dit tot de vervolgwerkzaamheden.
7. In B23.3 is tot slot vastgelegd dat het de classis is die toeziet op de naleving van de GRP. Wij hebben daarbij de in Werkorde 1 voorgeschreven consultatie van (thans) generale deputaten predikantszaken achterwege gelaten. Indien en voorzover dit nodig is, kan dit in de GRP geregeld worden.