[B4 predikanten met bijzonder taakveld
B4.1  Sommige predikanten ontvangen de roeping om een bijzondere taak te verrichten in het midden van de kerken, zoals ten behoeve van de theologische opleiding, bijzondere pastorale werkzaamheden en missionaire arbeid.
B4.2  De kerken voorzien waar mogelijk in predikanten die een speciale geestelijke verzorgingstaak vervullen bij niet-kerkelijke instellingen of organisaties, zoals ten behoeve van gezondheidszorg, justitie of defensie.

|69|

B4.3 De inzet van een predikant voor een bijzonder taakveld op landelijk niveau behoeft de goedkeuring van de synode. In de overige gevallen is de goedkeuring vereist van de classis waar de bijzondere taak in hoofdzaak wordt verricht.]

B4 predikanten met een bijzondere taak
B4.1 De kerken verlenen aan sommige predikanten een bijzondere opdracht, zoals voor de theologische opleiding, bijzondere vormen van pastoraat of missionaire arbeid.
B4.2  De kerken voorzien waar mogelijk in predikanten die een geestelijke verzorgingstaak vervullen bij niet-kerkelijke instellingen, zoals ten behoeve van de gezondheidszorg, justitie of defensie.
B4.3 vervallen

Toelichting B4

1. Wij hebben dit artikel behoorlijk gesnoeid. De systematische tweedeling – een bijzondere taak in de kerken (B4.1) en buiten de kerken (B4.2) – is gehandhaafd. Het gaat immers om onderscheiden werkterreinen.

2. In B4.1 is de scopus van het artikel aangepast: niet langer zijn de predikanten subject, maar de kerken. De kerken kunnen aan sommige predikanten een bijzondere taak toedelen. Hoofdregel is de ‘gewone’ gemeentepredikant; uitzondering de predikant die van de kerken een bijzondere taak krijgt toebedeeld. B4.1 loopt zo parallel met B4.2.

3. Het benadrukken van een kerkelijke ‘zending’, zowel in B4.1 als B4.2, biedt een bescherming tegen predikanten die al te enthousiast of eigenzinnig zich aan een bijzondere taak willen gaan wijden. Een predikant kan pas een bijzondere taak krijgen als er door de kerken een bijzonder taakveld is aangewezen.

4. B4.3 is in Werkorde 2 vervallen. Door in B4.1 te bepalen dat de kerken een bijzondere taak kunnen toedelen aan een predikant, hoeft in B4.3 geen goedkeuringsregel meer te worden opgenomen. De kerkelijke vergadering die in concreto verantwoordelijk is voor het verlenen van de bijzondere taak hoeft niet speciaal vermeld te worden, want zal in de praktijk dezelfde zijn als die verantwoordelijk is voor het bijzondere taakveld zelf. Dit is conform de huidige praktijk. Allerlei zaken van procedure en eventuele bijzonderheden daarin kunnen worden opgenomen in de generale regeling predikantszaken. Zie hierna bij B23.

5. B4.3 is in Werkorde 2 vervallen. Door in B4.1 te bepalen dat de kerken een bijzondere taak kunnen toedelen, hoeft in B4.3 geen goedkeuringsregel meer te worden opgenomen.

6. De rechtspositie van de predikant met een bijzondere taak is in Werkorde 2 geregeld in B14.5. Zie aldaar.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B10