|53|
1. Werkorde 1 verscheen eind december 2009 en is in januari 2010 beschikbaar gekomen voor de kerken. Deputaten hebben een drietal voorlichtingsavonden gehouden in Assen-Marsdijk, Zwolle-Zuid en Capelle a/d IJssel. Er is door veel kerkenraden, deputaatschappen en individuele kerkleden op Werkorde 1 gereageerd. Ook hebben deputaten een studieconferentie in Kampen belegd en daar van diverse deskundigen, zowel theologen als juristen, commentaar gekregen. Deputaten zeggen alle meedenkers hartelijk dank voor hun inbreng.
2. Waar heeft die inbreng toe geleid? Deputaten hebben de afgelopen maanden, versterkt door br. L.H. Olde te Driebergen voor secretariële ondersteuning, intensief overleg gevoerd over de ingekomen reacties. Wij zijn de hele Werkorde weer doorgekropen en hebben overal opnieuw afwegingen gemaakt. Het resultaat daarvan ziet u nu voor u op het scherm of hebt u in handen: Werkorde 2. Het is in goed Engels een volledige ‘update’ van Werkorde 1.
3. Intussen is het synodetijd. De GS Harderwijk heeft ook kennis gekomen van Werkorde 1 en heeft naar aanleiding daarvan inmiddels op 16 april 2011 in eerste ronde een aantal besluiten genomen. Die besluiten luiden als volgt (de gronden laten we kortheidshalve achterwege):
“Besluit 1:
uit te spreken dat deputaten herziening kerkorde de synode
terecht een volledig herziene kerkorde hebben voorgelegd;
Besluit 2:
uit te spreken dat deputaten zich materieel aan hun opdracht
hebben gehouden door de synode te dienen met een ontwerp herziene
kerkorde;
Besluit 3:
deputaten op te dragen versie 2 van de WO (1 mei 2011) naar de
kerken te sturen en zo gelegenheid te geven te reageren op dit
tweede concept;
Besluit 4:
deputaten op te dragen het naar de kerken te versturen concept
vergezeld te doen gaan van een brief (leeswijzer) met een
inventarisatie van alle inhoudelijke wijzigingen (veranderpunten)
t.o.v. de huidige KO, en daarin tevens aan te geven het verschil
in gewicht en de consequenties van de voorgestelde wijzigingen,
en inzicht te verschaffen in de achtergrond van met name
belangrijke wijzigingen.
Besluit 5:
voor de vaststelling van de eerste lezing van de nieuwe kerkorde
zal onderstaand tijdpad worden aangehouden:
|54|
01-05-2011 | tweede concept KO gereed/toezending aan GS Harderwijk |
01-06-2011 | toezending leeswijzer aan GS Harderwijk |
juni 2011 | kennisneming door GS van versie II en de leeswijzer |
16-06-2011 | toezending aan de kerken |
tot 15-12-2011 | inzending definitieve reacties kerkenraden aan deputaten KO |
01-04-2012 | definitief concept KO aan GS |
eind mei 2012 | bespreking definitief concept door de GS en vaststelling eerste lezing van de nieuwe KO |
begin juni 2012 | toezending eerste lezing aan de kerken |
4. Op basis hiervan wordt ook Werkorde 2 aangeboden aan de kerken voor commentaar. De reactietermijn loopt tot uiterlijk 15 december 2011. Deputaten zien uw reacties graag eerder tegemoet met het oog op een goede verwerking. Deputaten zullen – onder jacobitisch voorbehoud – 1 april 2012 komen tot hun eindproduct in de vorm van Werkorde 3. Werkorde 3 wordt dan door de GS Harderwijk besproken en volgens bedoeling in eerste lezing vastgesteld.
5. Deputaten stellen nu de volgende stukken beschikbaar:
i. deze volledige versie van Werkorde 2;
ii. de enkele tekst van Werkorde 2;
iii. een leeswijzer.
6. (ad i) Deze complete versie van
Werkorde 2 is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
a. de doorlopende tekst van de kerkorde sec volgens
de stand van Werkorde 2;
b. de doorlopende tekst van de kerkorde met
wijzigingen volgens de stand van Werkorde 2, waarbij in
kleur (geel) èn gearceerd (voor het geval u de tekst in zwart/wit
hebt) alle wijzigingen zijn aangegeven ten opzichte van Werkorde
1;
c. de artikelsgewijze memorie van toelichting 2, waarbij u
telkens per artikel aantreft:
- in rood en tussen vierkante haken de tekst van Werkorde 1;
- daarna in blauw de nieuwe tekst van Werkorde 2 met geel èn
gearceerd de wijzigingen ten opzicht van Werkorde 1;
- daarna de toelichting van deputaten bij Werkorde 2;
d. de transponeringstabel.
7. (ad ii) Deputaten stellen ook de losse tekst van Werkorde 2 beschikbaar, zodat de lezer daarmee een goed beeld voor ogen heeft hoe de kerkorde er nu per saldo uitziet volgens de stand van Werkorde 2. Diegene die de complete versie te veel van het goede vindt, beschikt op deze manier over de enkele Werkorde 2-tekst.
8. (ad iii) Op verzoek van de GS Harderwijk (zie hierboven besluit 4) is er tevens een leeswijzer beschikbaar, waarin kernachtig de belangrijkste veranderpunten ten opzichte van de KO1978 zijn aangegeven.
9. Deputaten merken op dat zij de volledige verantwoordelijkheid dragen voor de inhoud van alle stukken.
|55|
10. Nu de kerken voor de tweede keer in de gelegenheid worden
gesteld om te reageren, is het van belang enkele aanwijzingen te
geven met het oog op die reacties. We beogen daarmee dat de
tweede ronde een toegevoegde betekenis krijgt en niet slechts een
herhaling van zetten oplevert. Dat zou jammer zijn en het proces
niet verder helpen. Daarom doen we enkele aanbevelingen:
a. neemt u de tekst van Werkorde 2 als uitgangspunt en
reageer daarop. De tekst biedt de essentie waarom het gaat, de
toelichting is ter adstructie;
b. beoordeel de Werkorde niet alleen op detailniveau, maar
ook op indeling en structuur en consistentie;
c. vraag u af of u iets mist wat volgens u wel regeling
behoeft;
d. houd voor ogen dat de kerkorde een ‘statuut’ is dat niet
alleen intern (in de kerken), maar ook extern (in de staat,
bijvoorbeeld door een rechter) moet kunnen worden gehanteerd;
e. kijk niet alleen naar wat er in de huidige KO1978 en
achterliggende DKO staat, maar probeer u ook te realiseren wat er
anno 2014 en volgende jaren in een gereformeerde kerkorde moet
staan;
f. beargumenteer uw opmerkingen aan deputaten zo goed
mogelijk in confrontatie met de tekst en toelichting (Memories
van toelichting 2 en 1).
11. Wij hopen dat deze aanwijzingen mogen bijdragen aan een goede reflectie en zien met belangstelling uw reacties tegemoet. Reacties op de stukken dienen aan deputaten te worden gericht, bij voorkeur per email: kerkorde@gkv.nl.
12. De Werkorde is werk in uitvoering. Dat geldt voor de naam ‘Werkorde’ en dat geldt ook voor de nummering van de artikelen. De plaats van de artikelen is uiteraard niet willekeurig. De hoofdstukindeling berust op een eerdere afweging van diverse factoren. Deze is in Werkorde 2 niet gewijzigd. Binnen de hoofdstukken wordt zoveel mogelijk een logische volgorde van de artikelen aangehouden. De aanduiding van de artikelen in letters+cijfers is vooralsnog een werknummering. Deputaten hebben nog geen advies aan de GS uitgebracht over de definitieve wijze van nummering.
13. Wat dat laatste betreft, zijn er een aantal systemen van
nummering denkbaar:
a. doorlopende nummering in alleen cijfers;
b. doorlopende nummering in cijfers, gecombineerd met de
letter van het hoofdstuk;
c. doorlopende nummering telkens per hoofdstuk, gecombineerd
met de letter van het hoofdstuk.
De KO1978 volgt systeem a. Werkorde 1 en Werkorde 2 volgen tot nu toe systeem c. Te overwegen valt uiteindelijk te kiezen voor systeem b, omdat dat twee positieve elementen in zich verenigt: enerzijds een doorlopende cijfernummering voor de hele kerkorde (elk artikelnummer komt één keer voor), anderzijds een letteraanduiding (zodat direct duidelijk is in welk hoofdstuk de bepaling staat).
Deputaten zijn benieuwd hoe de tijdelijke werknummering bevalt en of u voorkeur heeft voor een bepaalde definitieve wijze van nummering.
14. In Werkorde 2 zijn enkele artikelen vervallen. Die nummers ontbreken daardoor. Er zijn ook enkele nieuwe artikelen toegevoegd. Die hebben binnen het betreffende hoofdstuk een hoger nummer gekregen. En er is een enkel artikel verplaatst. Dat heeft ook na verplaatsing hetzelfde artikelnummer. Op deze manier wordt tijdens het Werkorde-proces niet ‘geschoven’ met
|56|
artikelnummers, maar behoudt elk artikel tijdens de
ontstaansgeschiedenis steeds hetzelfde artikelnummer. Dat is
makkelijk voor nu en voor later.
Hetzelfde geldt voor mutaties met betrekking tot de
leden binnen de artikelen: er zijn leden vervallen, er
zijn leden met een hoger lidnummer bij gekomen en er zijn leden
verplaatst met behoud van het lidnummer.
Twee voorbeelden:
1e artikel B23 is verplaatst en staat nu tussen B17 en
B18. Het behoudt daar in Werkorde 2 de werknummering B23.
2e in artikel C14 is lid 2 (C14.2) vervallen. Er is
een nieuw lid toegevoegd dat een plaats krijgt tussen lid 1 en
lid 3. Dit heeft als werkaanduiding lid 5 (C14.5).
Uiteindelijk worden uiteraard zowel de artikelen als de leden
binnen elk artikel doorgenummerd. Zie hierboven punt 13.
15. We hebben Werkorde 2 gekenschetst als een ‘update’ van Werkorde 1. We kunnen dat nader rubriceren in een aantal bewegingen:
a. de toevoeging van nieuwe artikelen:
A5 kerk en overheid
B32 kleine gemeenten
B33 splitsing en samenvoeging van kerken
b. het vervallen van een aantal artikelen:
B11, B12, B15, E2, F3
c. het vervallen van vele leden binnen de artikelen:
Het vervallen van artikelen of van leden binnen de artikelen heeft verschillende redenen. In een aantal gevallen is er sprake van verschuivingen binnen de Werkorde; in een behoorlijk aantal gevallen is er sprake van beoogde verschuivingen naar de generale regelingen (GR).
d. talloze redactionele wijzingen binnen de artikelen:
Hiervoor moeten we vanwege de omvang verwijzen naar de teksten zelf en de Memorie van toelichting 2.
16. Werkorde 2 is in alle opzichten aan te merken als een
doorontwikkeling van Werkorde 1. De structuur en
hoofdstukindeling is geheel dezelfde gebleven.
Er zijn nieuwe artikelen voor ‘kerk en overheid’ (A5) en voor
‘splitsing en samenvoeging van kerken’ (B33). De bepalingen over
‘kleine gemeenten’ zijn samengebracht in één nieuw artikel (B32).
De leeftijd voor het emeritaat is voorshands gesteld op 66 jaar,
gezien het zeer recente besluit van de regering om de
AOW-leeftijd naar 66 jaar te verhogen in 2020 (B22.1).
Er is verder bewust gestreefd naar verkorting. Met name in
hoofdstuk B zijn veel artikelen gecomprimeerd door verwijzing
naar de (toekomstige) generale regeling voor predikantszaken of
andere generale regelingen. Ook in hoofdstuk C is gestreefd naar
inkrimping. Volgens de woordenteller (in Word) omvat de tekst van
Werkorde 2 sec 6816 woorden tegen een omvang van Werkorde 1 van
7712 woorden, een vermindering van ca 12% ondanks de toevoeging
van enkele nieuwe artikelen.
Alle artikelen uit Werkorde 1 zijn stuk voor stuk tegen het licht
gehouden. Naar aanleiding van de ingekomen reacties zijn zowel de
inhoud als redactie heroverwogen. Dit heeft op veel punten geleid
tot aangepaste formuleringen.
|57|
17. Deputaten noemen – hoofdstuksgewijs – een aantal aspecten die hierbij expliciet aan de orde zijn gekomen:
hoofdstuk A
● de naleving van de kerkorde (A3)
● de terminologie gemeente, kerk, kerken, kerkgemeenschap
(A2)
● de verhouding kerk en overheid (A5)
hoofdstuk B
● de ambten (B1)
● de verhouding Bijbel – belijdenis (B2, B10.2)
● de onderscheiden taken van ouderlingen en diakenen (B5,
B6, B28)
● frequentie van het pastoraal huisbezoek (B5.2)
● financiële steun voor theologische studenten (B10.4)
● uitoefening van het predikantschap in deeltijd
(B13.2)
● de verbintenis van een predikant bij combinatie van twee
kerken (B14.1)
● invoering van een generale regeling voor predikantszaken
i.p.v. een generale rechtspositieregeling (B23)
● situaties van op non-actiefstelling (B18 en B26)
● verhoging van de emeritaatleeftijd naar 66 jaar
(B22.1)
● geschiktheid en beschikbaarheid van ouderlingen en
diakenen (B24.3)
● invoering van het begrip ‘diaconie’ voor het college van
diakenen (B28.4)
● de bevoegdheid tot het voorgaan in kerkdiensten (B31)
● regelingen m.b.t. kleine gemeenten (B32)
● splitsing en samenvoeging van kerken (B33)
hoofdstuk C
● twee kerkdiensten op zondag (C2)
● als regel 1x per zondag onderwijs in de christelijke leer
aan de hand van de Heidelbergse Catechismus (C3.3)
● het gebruik van de formulieren (C3.4)
● de toegang tot het avondmaal (C7)
● kerklidmaatschap sluit aan bij de feitelijke woonplaats
en kerkgrenzen (C8.3)
● de verhouding burgerlijk huwelijk – kerkelijk huwelijk
(C11)
● contacten van de kerk met scholen (C12)
● geloofsleven en toerusting (C13)
● de verhouding ambtsdragers – gemeente in pastoraat en
diaconaat (C14.5)
● de presentie van de kerk met Woord en gebed rond het
sterven (C14.4)
hoofdstuk D
● ontzegging van het avondmaal (D6.1)
● afhouding van het avondmaal (D6.3)
● afwijkende opvattingen i.p.v. tolerantie (D11)
hoofdstuk E
● handhaving van de afschaffing van de PS (E3.1, E7)
● omvang van de classis: tenminste 5 i.p.v. 4 kerken
(E4.1)
● geen consulentschap meer in de KO (E5)
● omvang/samenstelling van de GS (E7.3)
hoofdstuk F
● afgehandelde zaken (F1.2)
|58|
● de bindende rechtskracht van besluiten en het tenzij van
art. 31 KO1978 (F2.1 en F4.1)
● geen dwang tot uitvoering van een besluit dat leidt tot
gewetensnood (F2.4)
● wie kunnen er kerkelijk bezwaar en beroep instellen (F4.1
en F7.1)
● de gronden voor bezwaar, beroep en hoger beroep
(F4.1)
● hoger beroep i.p.v. appel (F8)
hoofdstuk G
● onderlinge financiële steun tussen kerken (G1.2)
18. De vermelding in Werkorde 1 van ‘Werkorde met generale regelingen’ heeft voor enige verwarring gezorgd, waarvoor ons excuus. Bedoeld was: met vermelding van de generale regelingen die er nog bij moeten komen. De realisatie van de generale regelingen was in de afgelopen periode niet voorzien en naast de Werkorde 1 en 2 ook niet uitvoerbaar. Wij gaan er van uit dat hieraan wordt gewerkt in de komende periode na de GS Harderwijk.
19. Bij de generale regelingen gaat het enerzijds om reeds bestaande regelingen, die eerder door de synode zijn vastgesteld. Anderzijds betreft het nieuwe regelingen, die met inachtneming van de Werkorde in eerste lezing en van reeds bestaande synodebesluiten moeten worden samengesteld c.q. opgesteld.
20. Wij hebben in Werkorde 2 bij de doorlopende tekst (eindversie) zoveel mogelijk de bijbehorende generale regelingen weer vermeld. Deze vermelding is slechts indicatief: we maken geen aanspraak op volledigheid en er zijn t.z.t. aanvullingen denkbaar.
21. Regelgeving bedient zich van taal. De taal van de Werkorde is een andere dan die van de KO1978 en zeker dan die van de DKO. Net zo goed als de Nieuwe Bijbelvertaling een andere taal spreekt dan de Statenvertaling. Taal is tijdgebonden. Dat is één. Bovendien is regelgeving een specifiek taalproduct. Een kerkorde is (ook in dat opzicht) geen belijdenisgeschrift, geen liturgisch formulier voor gebruik in de kerkdiensten, ook geen proza of poëzie. Dat is twee. Mede gelet op enkele reacties omtrent het taalgebruik in de Werkorde willen wij op een paar facetten daarvan nader ingaan.
22. Een gereformeerde kerkorde kent een bijbehorend idioom, een eigen taalgebruik. Dat mag en is eigenlijk met de zaak gegeven. Elk van de drie onderdelen gereformeerd, kerk en orde brengt zijn eigen specifieke kenmerken met zich mee, ook qua taal. Een gereformeerde kerkorde is geen Rooms-katholieke Codex Iuris Canonici (CIC). Een kerkelijke regeling is geen burgerlijk wetboek (BW) of Wetboek van Strafrecht (Sr). Een kerkorde is – als gezegd – geen gewoon proza.
23. Het eigene van de Werkorde komt, behalve natuurlijk in de inhoud, ook tot uitdrukking in een – door ons nagestreefde – goede balans van een geestelijke benadering en een zakelijke inslag. Er zijn in dit verband door sommigen vragen gesteld bij bepalingen die worden gekwalificeerd als ‘mission statements’. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld C1 over de gemeente, C13.1 over de ‘huiselijke eredienst’, E1.1 over de roeping tot kerkelijke gemeenschap met alle heiligen, e.d. Zijn dit rechtens afdwingbare bepalingen? Nee, natuurlijk niet. Mogen alleen die bepalingen dan in de KO staan? Wat ons betreft niet. Juist de verbinding tussen het geestelijke en zakelijke geeft de kerkorde een eigen karakter. Het is onze intentie die verbinding op een adequate manier te verwoorden. Zodat zelfs een Nederlandse rechter die op zoek is naar een zakelijke bepaling in de
|59|
kerkorde toch uit de context kan opmaken dat het hier wel om een eigensoortige kerkelijke regeling gaat.
24. Voor de verwoording van regelgeving bestaan richtlijnen,
aanbevelingen, e.d. Eén daarvan houdt in dat voor bepalingen met
een bindend c.q. normerend karakter de onvoltooid
tegenwoordige tijd wordt gebruikt. Wij volgen deze regel en
laten alle vormen van ‘zal’, ‘zullen’, ‘mag niet’, etc.
achterwege. In de KO1978 wemelt het hiervan.
Dit betekent niet dat er met een onvoltooid tegenwoordige tijd in
de Werkorde slechts sprake is van een descriptieve/beschrijvende
bepaling, die de feitelijke status quo weergeeft. Dat zou net zo
ongerijmd zijn als alle bepalingen met een onvoltooid
tegenwoordige toekomende tijd (zal, zullen) in de KO1978 uit te
leggen als futurum: de kerken zullen dit ..., de classis zal dat
..., de ouderlingen zullen zus ...., de diakenen zullen zo ...
Hiermee is allemaal niet bedoeld dat dit in de toekomst nog eens
zal gebeuren, maar dat dit hier en nu dient te gebeuren.
Een goed voorbeeld biedt art. 1 Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” Er staat niet: zullen gelijk worden behandeld. Er staat ook niet: moeten gelijk worden behandeld. Er staat: worden gelijk behandeld. Is dit nu beschrijvend bedoeld? De vraag stellen is haar beantwoorden. Dit is prescriptief, imperatief, normerend bedoeld.
25. Wij hopen dat de Werkorde 2 en de Memorie van Toelichting 2 u mogen prikkelen tot een goede bezinning op de regelingen die nodig en wenselijk zijn om samen kerken van Christus te zijn. Dat is iets anders dan een ‘regeltjeskerk’. Dat is wel een kerkgemeenschap die in christelijke nuchterheid een balans zoekt tussen wet en evangelie.