|60|

Memorie van Toelichting
Werkorde 2 - hoofdstuk A

 

A. de kerken

[A1 eenheid van geloof en belijden
A1.1  De Gereformeerde Kerken in Nederland zijn onderling verbonden in eenheid van het christelijk geloof in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift.
A1.2  Zij aanvaarden met de oude christelijke kerk de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius. Met de kerk van de Reformatie nemen zij bovendien de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels aan als betrouwbare samenvatting van de christelijke leer.]

A1 eenheid van geloof en belijden
A1.1  De Gereformeerde Kerken in Nederland zijn onderling verbonden in eenheid van het christelijk geloof in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift.
A1.2  Zij aanvaarden met de oude christelijke kerk de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius. Met de kerk van de Reformatie aanvaarden zij bovendien de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels als betrouwbare samenvatting van de christelijke leer.

Toelichting A1

1. In A1 is het gemeenschappelijke geloofsfundament van de kerken geformuleerd. Dit ontbreekt in de KO1978. Zie MvT1 A1. Sommige reacties lijken zich niet zozeer bewust van het gemis hieraan in de KO1978, maar vinden - nu deze basis expliciet wordt vastgelegd - het ‘aanvaarden’ en ‘aannemen’ niet stringent genoeg. Er zou tot uitdrukking moeten komen dat er een binding is: “weten zich gebonden aan” o.i.d.
Wij prefereren de actieve formulering: “Zij (= de kerken) aanvaarden ..”. Dit geeft historisch de feitelijke situatie weer. Bovendien is dit in zeker opzicht geestelijker van aard: de kerken weten zich niet maar gebonden, nee zij aanvaarden. Aanvaarden is voluit aanvaarden en is niet vrijblijvend. Op vergelijkbare wijze kan art. 5 NGB bij het gezag van de Heilige Schrift spreken over: “Wij ontvangen al deze boeken ... als heilig en canoniek”.

2. De ‘binding aan de belijdenis’ is vanouds gekoppeld aan de ambtsdragers en de docenten aan de TU en niet aan de kerken als zodanig. Vgl. art. 53 en 54 KO1978. Deze binding is expliciet opgenomen in B2.1 en B10.2. Zie de toelichting daarbij in MvT1.

3. In A1.2 is geen onderscheid bedoeld tussen ‘aanvaarden’ en ‘aannemen’. Het is slechts variatie in woordgebruik. Om misverstaan uit te sluiten, kiezen wij in Werkorde 2 alsnog twee keer voor ‘aanvaarden’.

4. Wij nemen de suggestie van het opnemen van A1 in een preambule niet over. Opneming in een preambule plaatst de inhoud buiten de kerkorde. Een preambule toont het kader waarin men handelt, maar heeft geen rechtskracht. Wij menen dat A1 als een ‘grondslagbepaling’ in de kerkorde hoort en dat de kerken elkaar op de inhoud kunnen aanspreken.

5. In A1.1 is de naam van de kerken weergegeven als ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’. Dit is de officiële naam van de kerken. De toevoeging ‘vrijgemaakt’, al dan niet tussen haakjes en bij

|61|

voorkeur met een kleine ‘v’, behoort niet tot de officiële naam en wordt uitsluitend gehanteerd als dat naar buiten toe noodzakelijk is. In de kerkorde houden wij ons uiteraard aan de officiële naam. Vgl. over de naamgeving art. 184 Acta GS Amersfoort-C 2005.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) A1