[B21 schorsing en afzetting
predikant
B21.1 Een predikant die een openbare of in ander opzicht ernstige
zonde begaat, in strijd handelt met het door hem ondertekende
bindingsformulier of het ambtelijk vermaan hardnekkig verwerpt,
wordt door de kerkenraad geschorst.
B21.2 De kerkenraad besluit niet tot schorsing dan na instemming
van de kerkenraad van de naburige kerk.
B21.3 Een schorsing geldt voor ten hoogste een periode van drie
maanden.
B21.4 Een schorsing kan eenmaal voor ten hoogste een periode van
drie maanden door de kerkenraad worden verlengd na
goedkeuring van de classis.
B21.5 De kerkenraad beslist of na de schorsing afzetting van de
predikant moet volgen.
B21.6 De kerkenraad besluit niet tot afzetting dan na goedkeuring
van de classis.]
B21 schorsing en afzetting
predikant
B21.1 Een predikant die een openbare of in ander opzicht ernstige
zonde begaat, in strijd handelt met het bindingsformulier of
het ambtelijk vermaan hardnekkig verwerpt, wordt door de
kerkenraad geschorst.
B21.2 vervallen
B21.3 vervallen
B21.4 vervallen
B21.5 De kerkenraad besluit of na de schorsing
afzetting van de predikant moet volgen. Voor afzetting is voorafgaande
goedkeuring van de classis vereist.
B21.6 vervallen
B21.7 Bij schorsing en
afzetting wordt gehandeld overeenkomstig de generale regeling
voor predikantszaken.
1. B21.2 t/m B21.4 vervallen in de KO en verhuizen naar de GRP. Zie MvT2 bij B23.
2. B21.6 is in Werkorde 2 opgenomen als tweede zin in B21.5. Zodoende kan B21.6 zelf vervallen. Komt een kerkenraad na schorsing tot de conclusie dat afzetting moet volgen, dan legt hij het concept-afzettingsbesluit voor aan de classis. De classis beoordeelt de zaak en komt al dan niet tot goedkeuring. Na goedkeuring ‘voltrekt’ de kerkenraad de afzetting door een definitief besluit.
3. B21.7 bevat de noodzakelijke verwijzing naar de GRP.