[F7 recht van beroep
F7.1 Hij die meent niet te kunnen berusten in een beslissing op bezwaar van de kerkenraad, heeft het recht van beroep op de classis.
F7.2 In spoedeisende gevallen kan een buitengewone classis worden samengeroepen.
F7.3 De uitspraak van de classis is bindend voor partijen, behoudens het recht van appel.
F7.4 Hij die meent niet te kunnen berusten in een beslissing op bezwaar van de classis als bedoeld in art. F4.6, heeft het recht van beroep op de synode. Art. F8.2 en F8.3 zijn van overeenkomstige toepassing.]

F7 recht van beroep
F7.1 Tegen een beslissing op bezwaar van de kerkenraad staat beroep open op de classis op de gronden als vermeld in art. F4.1 voor het gemeentelid dat bezwaar heeft ingesteld en voor degene die persoonlijk belanghebbende is bij de beslissing.
F7.2 vervallen
F7.3 De uitspraak van de classis is bindend voor partijen, behoudens hoger beroep.
F7.4 Tegen een beslissing op bezwaar van de classis als bedoeld in art. F4.6 staat beroep open op de synode. Art. F8.3 is van overeenkomstige toepassing.

Toelichting F7

1. De suggestie wordt gedaan om te spreken van ‘een beslissing op zijn bezwaar’ in F7.1 en F7.4. Wij nemen dit niet over. ‘Beslissing op bezwaar’ is een technische aanduiding en komt ook voor in het statelijk bestuursrecht. Je hebt chronologisch gezien eerst het oorspronkelijke besluit (= primaire besluit) van de kerkenraad. Wordt daartegen bezwaar ingediend, komt vervolgens het tweede besluit van de kerkenraad (= beslissing op bezwaar). Zie F4.5. Het tweede besluit kan een bevestiging inhouden van het eerste besluit, maar kan daarvan ook deels of geheel afwijken, gehoord het aangevoerde bezwaar. Het is een heroverwegingsbesluit n.a.v. het ingediende bezwaar. F7.1 opent het recht van beroep op de classis tegen dat heroverwegingsbesluit (= beslissing op bezwaar).

2. De vraag is gesteld of te allen tijde eerst bezwaar moet worden ingesteld bij de kerkenraad alvorens beroep te kunnen/mogen instellen bij de classis. Het antwoord is in beginsel ja. Een heroverweging door de kerkenraad kan een beroepsgang naar de classis wellicht voorkomen, hetzij door aanpassing door de kerkenraad van het primaire besluit hetzij doordat de bezwaarde alsnog wordt overtuigd in de heroverwegingsronde. Indien de kerkenraad meent dat hij weloverwogen tot het primaire besluit is gekomen en heroverweging geen nieuwe

|144|

gezichtspunten zal opleveren, kan hij dat kenbaar maken aan de bezwaarde en staat voor deze de beroepsgang naar de classis open.

3. In Werkorde 2 verwijst F7.1 voor de beroepsgronden naar F4.1. Dit is van belang voor de omvang van de toetsing in beroep: het gaat hier om ‘vol’ beroep. Het beroep kan worden ingesteld op elk van de gronden als in F4.1 genoemd.

4. Moet er een termijn voor het instellen van beroep of hoger beroep komen? Zo ja, in de vorm van het instellen hetzij vóór de e.v. meerdere vergadering hetzij een concrete tijdsperiode (bijvoorbeeld binnen x-weken)? Wij menen dat dit geregeld dient te worden in de generale regeling voor de kerkelijke rechtspraak.

5. F7.2 komt in Werkorde 2 te vervallen wegens toevoeging F6.2 sub h.

6. In een aantal commentaren komt de terminologische aanduiding van de verschillende rechtsmiddelen ter sprake. De systematiek in de Werkorde is helder en eenvoudig en laat zich overzichtelijk weergeven:

F4 recht van bezwaar: bezwaar bij de kerkelijke vergadering die het besluit heeft genomen
F7 recht van beroep: beroep op de meerdere vergadering van een besluit van de mindere vergadering
F8 recht van hoger beroep: hoger beroep op de GS van een uitspraak in beroep

7. Een belangrijke vraag betreft de kring van de gerechtigden tot beroep (en daarmee ook tot hoger beroep ingevolge F8.1). In de lijn van art. 54 Acta GS Zwolle-Z 2008 menen wij dat beroep alleen toekomt aan een gemeentelid dat bezwaar heeft ingesteld en aan degene die persoonlijk belanghebbende is bij de beslissing. Dit is nu geëxpliciteerd in F7.1 in Werkorde 2.
Volgens genoemde GS-uitspraak laat de omschrijving van artikel 31 KO geen ruimte voor de opvatting dat willekeurige kerkleden op grond van dat artikel het recht zouden hebben om al naar dat zij dat gewenst achten beroep in te stellen tegen een besluit van een kerkenraad ergens in den lande.
Daarmee is de kring van beroepsgerechtigden in Werkorde 2 strikter omschreven dan die van de bezwaargerechtigden. Bij bezwaar gaat het toch om een wat laagdrempeliger en daarmee ook wat opener voorziening. Ook daar gelden de criteria van F4.1. Maar op basis daarvan moeten we elkaar in de kerk wel dingen kunnen zeggen. Bij beroep daarentegen gaat het echt om rechtspraak. Dan geldt er geen onbeperkt toegankelijk toetsingsrecht of beroepsrecht voor iedereen in de kerken die meent iets te vinden van een kerkenraadsbesluit wat hem of haar niet rechtstreeks regardeert.
Zie hierover ook de MvT 2 bij F4 punt 9.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) F76