|151|
[G4
vertegenwoordiging
G4.1 In het statelijk rechtsverkeer wordt een kerk in en buiten
rechte vertegenwoordigd door twee of meer personen die daartoe
bij schriftelijk besluit van de kerkenraad met diakenen zijn
aangewezen en gevolmachtigd.
G4.2 In het statelijk rechtsverkeer wordt de classis
respectievelijk synode in en buiten rechte vertegenwoordigd door
twee of meer van haar deputaten die daartoe bij hun instructie
dan wel bij nader schriftelijk besluit van de classis
respectievelijk synode zijn aangewezen en gevolmachtigd.
G4.3 De vertegenwoordiging in het statelijk rechtsverkeer in en
buiten rechte van bijzondere kerkelijke organisaties en
kerkelijke instellingen, als bedoeld in art. E8.3, wordt geregeld
in hun statuut.]
G4
vertegenwoordiging
G4.1 In het statelijk rechtsverkeer wordt een kerk in en buiten
rechte vertegenwoordigd door twee of meer personen die daartoe
bij schriftelijk besluit van de kerkenraad met diakenen zijn
aangewezen en gevolmachtigd.
G4.2 In het statelijk rechtsverkeer wordt de classis
respectievelijk synode in en buiten rechte vertegenwoordigd door
twee of meer van haar deputaten die daartoe bij hun instructie
dan wel bij nader schriftelijk besluit van de classis
respectievelijk synode zijn aangewezen en gevolmachtigd.
G4.3 De vertegenwoordiging in het statelijk rechtsverkeer in en
buiten rechte van bijzondere kerkelijke organisaties en
kerkelijke instellingen, als bedoeld in art. E8.3, wordt geregeld
in hun statuut.
1. Het woord ‘statelijk’ behoeft bij sommigen enige gewenning.
‘Statelijk’ staat tegenover ‘kerkelijk’ en correspondeert met het
begrippenpaar ‘kerk-staat’. Betere alternatieven zijn er
niet:
- ‘burgerlijk’ wordt in het Nederlands recht geassocieerd
met privaatrechtelijk en dat is slechts een onderdeel van het
statelijk recht;
- ‘publiek’ of ‘publiekrechtelijk’ wordt in het Nederlands
recht geassocieerd met bestuursrechtelijk en ook dat is slechts
een onderdeel van het statelijk recht;
- ‘wereldlijk’ is een term die in het kerkelijk
spraakgebruik wel is gebezigd, maar in het statelijk juridisch
spraakgebruik geen aansluiting vindt en als ouderwets moet worden
gekwalificeerd.
In het actuele juridisch spraakgebruik komt ‘statelijk’ voor,
juist in de context van ‘statelijk’ tegenover ‘niet-statelijk’.
Bijvoorbeeld: “De verhouding tussen statelijk en niet-statelijk
recht in de praktijk” (Projectomschrijving van het Onderzoek
Centrum voor Wetgevingsvraagstukken van de Universiteit Twente
(bron: Nederlandse Onderzoek Databank KNAW)).
2. De begrippen statelijk recht versus kerkelijk recht worden ook internationaal zo gebruikt: in het Engels ‘state law’ vs ‘non-state law’, ‘church law’, ‘religious law’; in het Duits ‘statliches Recht’ vs ‘Kirchenrecht’ of ‘Kirchliches Recht’; in het Frans ‘droit étatique’ vs ‘droit de l’église’ of ‘droit religieux’.
3. Bij G4.1 is de vraag gesteld of de diakenen hier nog wel vermeld moeten worden. Voor beide opties is iets te zeggen. Zonder diakenen: het zijn de ouderligen c.q. is de kerkenraad die bestuurt (‘regeert’). Met diakenen: bij financiële/materiële zaken zijn de diakenen betrokkenen. Wij laten het laatste hier prevaleren.