[B14 rechtspositie
predikant
B14.1 Een predikant is altijd verbonden aan een plaatselijke
kerk.
B14.2 De verbintenis van de predikant met de kerk berust op
overeenstemming krachtens de beroepsbrief van de kerkenraad
en de aannemingsbrief van de predikant.
B14.3 De rechtspositie van de predikant heeft een eigen kerkelijk
karakter. De rechtsverhouding tussen kerk en predikant wordt
beheerst door het kerkelijk recht en niet door het
statelijk recht.
B14.4 Op de rechtspositie van de predikant is van toepassing de
generale rechtspositieregeling als bedoeld in art.
B23.]
B14 rechtspositie
predikant
B14.1 Een predikant is altijd verbonden aan een
plaatselijke kerk of
aan twee kerken die daarvoor een samenwerking zijn
aangegaan.
B14.2 De verbintenis van de predikant met een kerk berust
op overeenstemming krachtens de beroepsbrief van de kerkenraad en
de aannemingsbrief van de predikant.
B14.3 De rechtspositie van de predikant heeft een eigen
kerkelijk karakter. De rechtsverhouding tussen kerk en predikant
wordt beheerst door het kerkelijk recht en niet door het
statelijk recht.
B14.4 vervallen
B14.5 Ook in geval van
een bijzondere taak is de predikant verbonden aan een
plaatselijke kerk. De regeling van zijn rechtspositie vereist de
goedkeuring van de classis en, indien van toepassing, de
synode.
|78|
1. B14 is in Werkorde 2 in essentie niet veranderd. Wij verwijzen naar de uitgebreide MvT1 bij Werkorde 1 voor het belang van het artikel.
2. In B14.1 blijft de verbintenis van de predikant met een plaatselijke kerk een wezenlijk bestanddeel. De variant van een verbintenis met twee zogenaamde combinatiegemeenten is hier aan toegevoegd. Daarvoor geldt echter uitdrukkelijk dat een samenwerking moet zijn aangegaan. Er dient in zo’n geval dus een duidelijke voorafgaande samenwerkingsregeling te bestaan, waarin is geregeld hoe de predikant aan beide kerken verbonden is.
3. B14.4 is in Werkorde 2 vervallen en vervangen door B23.1. Zie hierna bij B23.
4. Uit oogpunt van verkorting is B15 nu geregeld in B14.5.